1. Wat betekent 'Bona Fide Psychotherapie'?
A) Een vorm van psychotherapie die alleen door psychiaters mag worden uitgevoerd
B) Een behandeling die niet gebaseerd is op een wetenschappelijke theorie
C) Een behandeling die beschreven is in een handleiding en gebaseerd is op een coherente
theorie
D) Een experimentele vorm van psychotherapie zonder wetenschappelijke ondersteuning
2. Wat is een belangrijk kenmerk van evidence-based behandelmethoden?
A) Ze zijn altijd effectiever dan medicatie
B) Ze worden ondersteund door wetenschappelijke evidentie
C) Ze worden alleen toegepast bij ernstige psychiatrische stoornissen
D) Ze mogen niet in richtlijnen worden opgenomen
3. Welke van de volgende onderzoeksdesigns heeft de hoogste mate van evidentie?
A) Een case study
B) Een cohortstudie
C) Een niet-gerandomiseerde gecontroleerde studie
D) Een gerandomiseerde gecontroleerde studie
4. Wat wordt bedoeld met 'interne validiteit' in wetenschappelijk onderzoek?
A) Hoe nauwkeurig de conclusies van een studie zijn en of het effect echt door de interventie
komt
B) Hoe representatief de studie is voor de dagelijkse praktijk
C) Hoe groot de steekproef moet zijn voor een goede conclusie
D) De mate waarin een interventie toepasbaar is op verschillende psychische stoornissen
5. Wat is een nadeel van een case study design?
A) Het is te kwantitatief en mist kwalitatieve data
B) De interne validiteit is erg hoog, maar de externe validiteit is laag
C) De generaliseerbaarheid naar de populatie is beperkt
D) Er is te veel controle waardoor het weinig praktijkgericht is
6. Wat is een belangrijk voordeel van een single case experimental design?
A) Er zijn geen meetmomenten nodig
B) Causaliteit kan beter worden getoetst door het vergelijken van meetmomenten
C) Het is minder arbeidsintensief dan andere designs
D) Het heeft een hoge externe validiteit
7. Wat is een belangrijk kenmerk van een one-group pre-post treatment design?
A) Deelnemers worden random verdeeld over de groepen
B) Er is geen controlegroep
C) Het is een experimenteel onderzoek met hoge interne validiteit
D) Het wordt uitsluitend gebruikt in medische trials
8. Wat is een belangrijk verschil tussen een one-group pre-post treatment design en een
pretest-posttest nonequivalent groups design?
, A) Bij een one-group pre-post treatment design worden deelnemers at random toegewezen.
B) Een pretest-posttest nonequivalent groups design bevat een controlegroep, maar zonder
randomisatie.
C) Een pretest-posttest nonequivalent groups design heeft altijd een hogere interne
validiteit.
D) Een one-group pre-post treatment design is duurder om uit te voeren.
9. Wat is een belangrijk voordeel van een Randomized Controlled Trial (RCT)?
A) Het heeft een hoge interne validiteit door randomisatie.
B) Het heeft een hoge externe validiteit en is direct toepasbaar in de praktijk.
C) Het is de goedkoopste onderzoeksmethode.
D) Het heeft geen beperkingen op ethisch vlak.
10. Waarom kan randomisatie in een RCT niet altijd ethisch verantwoord zijn?
A) Omdat randomisatie het onderzoek duurder maakt.
B) Omdat deelnemers altijd zelf hun behandelgroep willen kiezen.
C) Omdat je soms al weet dat één behandeling beter is dan de andere, waardoor
randomisatie onethisch is.
D) Omdat randomisatie alleen werkt bij medicijnstudies.
11. Wat is het belangrijkste doel van een efficacy-studie?
A) Het bepalen van de effectiviteit van een interventie in de dagelijkse klinische praktijk
B) Het maximaliseren van de interne validiteit om een causaal verband vast te stellen
C) Het controleren of een nieuwe behandeling goedkoper is dan de bestaande behandeling
D) Het vergelijken van twee behandelingen om te zien of ze gelijkwaardig zijn
12. Wat is een belangrijk nadeel van een effectiveness-studie?
A) De resultaten zijn niet generaliseerbaar naar de echte wereld
B) Het risico op overschatting van het effect van de interventie
C) De interne validiteit is lager, waardoor de oorzaak-gevolgrelatie minder duidelijk is
D) De studie wordt vaak uitgevoerd in een te gecontroleerde setting
13. Welke van de volgende beschrijvingen past het beste bij een non-inferiority-studie?
A) Je onderzoekt of behandeling A beter is dan behandeling B
B) Je onderzoekt of behandeling A niet minder effectief is dan behandeling B
C) Je onderzoekt of behandeling A en B even effectief zijn
D) Je onderzoekt de effectiviteit van behandeling A in een ideale setting
14. Wat betekent "adherence" binnen behandelintegriteit?
A) De behandelaar voert de interventies uit zoals bedoeld in het behandelmodel
B) De behandelaar voert de interventies uit met de juiste competentie
C) De behandelaar gebruikt geen interventies buiten het model
D) De behandelaar vergelijkt verschillende behandelmethoden
15. Welke vergelijking geeft informatie over de absolute doelmatigheid van een behandeling?
A) Behandeling versus placebo
B) Behandeling versus reguliere zorg
C) Behandeling versus niets doen (wachtlijst)
, D) Behandeling versus een andere specialistische behandeling
16. Waarom wordt in psychotherapieonderzoek vaak geen volledige blinding toegepast?
A) Omdat blinding alleen relevant is bij medicijnonderzoek
B) Omdat therapeuten moeten weten welke behandeling ze geven
C) Omdat patiënten altijd weten welke behandeling ze krijgen
D) Omdat blinding de therapie minder effectief maakt
17. Waarom is een poweranalyse belangrijk bij onderzoek naar behandelintegriteit?
A) Om te bepalen hoeveel deelnemers nodig zijn voor betrouwbare resultaten
B) Om te voorkomen dat er te veel therapieën worden getest
C) Om de competentie van de therapeuten te meten
D) Om het placebo-effect te minimaliseren
18. Wat zijn de drie componenten van behandelintegriteit?
A) Adherence, Competence, Differentiation
B) Compliance, Competence, Differentiation
C) Adherence, Compliance, Differentiation
D) Adherence, Competence, Compliance
19. Wat is 'Performance bias'?
A) Wanneer er een verschil is in de mate waarin deelnemers zich aan de behandeling houden
B) Wanneer een groep meer aandacht krijgt dan een andere groep
C) Wanneer therapeuten de interventie niet op dezelfde manier uitvoeren
D) Wanneer er geen geslaagde randomisatie plaatsvindt
20. Wat betekent publicatiebias?
A) Onderzoekers publiceren alleen negatieve resultaten
B) Studies met kleine steekproeven worden vaker gepubliceerd
C) Positieve en significante resultaten worden vaker gepubliceerd dan negatieve resultaten
D) Alle uitgevoerde studies worden automatisch gepubliceerd
21. Wat is een belangrijk voordeel van psychotherapie ten opzichte van medicatie?
A) Psychotherapie heeft altijd een snellere werking dan medicatie
B) Psychotherapie heeft een duurzamer effect voor hervalpreventie dan medicatie
C) Psychotherapie werkt beter bij alle stoornissen dan medicatie
D) Psychotherapie is altijd goedkoper dan medicatie
22. Wat betekent een Numbers Needed to Treat (NNT) van 3 in psychotherapie?
A) Drie behandelaars zijn nodig voor één succesvolle therapie
B) Drie sessies zijn voldoende voor een effectieve behandeling
C) Drie patiënten moeten behandeld worden om bij één patiënt een positief effect te zien
D) Drie verschillende therapieën moeten worden geprobeerd voor succes
23. Welke behandelmethode is het meest effectief voor de behandeling van depressie?
A) Psychotherapie
B) Farmacotherapie
C) Combinatie van psychotherapie en farmacotherapie