Hoofdstuk 1
1.1 – Risico nemen of vermijden?
Vrijwillige risico’s hoeft je niet te nemen (bergbeklimmen, roken), onvrijwillige risico’s
heb je geen invloed op (overstroming, auto-ongeluk). Je kunt je tegen risico’s verzekeren
door een verzekering af te sluiten bij een verzekeringsmaatschappij waar je premies voor
betaald. Als je een verzekering afsluit, krijg je een verzekeringscontract (polis). Als iemand
risico’s vermijdt -> risico-avers. De mate hiervan bepaalt of iemand zich wel of niet zal
verzekeren. Een verzekeringsmaatschappij zal proberen in te schatten hoe groot het risico is
en dan een premie vaststellen die dat dekt + extra marge die de kosten dekt + wat winst.
Verzekeren is een vorm van solidariteit: als een verzekeraar schade moet uitkeren, betalen
alle verzekerden door hun premie mee aan schades.
De overheid kan besluiten om bepaalde verzekeringen te verplichten. Redenen:
- Mensen tegen zichzelf beschermen, omdat niet iedereen financiële risico’s zelf kan dragen.
- Om je tegen andere mensen te beschermen (schade door iemand anders).
- Zodat de deelname groot is, dus ook de mensen met een ‘goed risico’ en die weinig
financiële schade veroorzaken doen mee (verplichte solidariteit).
Min. gemiddelde premiehoogte = totaal uitkeringsbedrag : aantal verzekerden
Risico = kans op een voorval x gemiddeld schadebedrag van het voorval
1.2 – Verzekeren is niet eenvoudig
Bij het afsluiten van een verzekering kan de verzekerde informatie achterhouden, waardoor
de verzekeraar over minder informatie beschikt (asymmetrische informatie). Als gevolg
hiervan kan het totale risico groter zijn dan de verzekeraar zou verwachten, waardoor de
premie te laag kan zijn vastgesteld, waardoor de verwachte kosten niet meer volledig worden
gedekt. Door asymmetrische informatie bestaat de kans dat vooral mensen die een meer
dan gemiddeld risico lopen zich verzekeren (averechtse selectie). De verzekeraar weet
niet hoeveel premie aan welke verzekerde in rekening moet worden gebracht -> premie voor
goede risico’s kan te hoog worden vastgesteld -> deze zullen zich niet meer verzekeren en
de slechte risico’s blijven over -> hogere kosten per verzekeringsnemer -> premies omhoog.
Als je je verzekert, bestaat de kans dat je je ook minder voorzichtig gaat gedragen en
daardoor meer risico gaat lopen: moreel wangedrag. Hierdoor worden de kosten voor de
verzekeraars hoger, omdat ze vaker schade moeten uitkeren. Deze kosten zullen
doorberekend worden in de premies, waardoor een grote groep verzekerden benadeeld
worden door een kleinere groep. Verzekeraars nemen maatregelen hiertegen, zoals in de
polis het benoemen dat er geen bedrag wordt uitgekeerd als een verzekerde onzorgvuldig
met de verzekerde spullen omgaat. Moreel wangedrag is anders dan fraude, want bij fraude
is er sprake van opzettelijk bedrog (strafbaar).
1.3 – Financiële risico’s beperken
Een eigen risico houdt in dat de verzekerde bij een schade een deel zelf moet betalen.
Verzekerden die risico-avers zijn, zullen kiezen voor een laag eigen risico, en andersom. Het
eigen risico is een middel om moreel wangedrag en averechtse selectie te beperken.
Verzekeraars delen mensen met een vergelijkbaar risico in risicogroepen: risicoselectie.
Een risicogroep met een hoger risico moet ook een hogere premie betalen, en andersom:
premiedifferentiatie. Een specifieke vorm hiervan is de bonus-malusregeling: de hoogte
van de premie is afhankelijk van bv het aantal schadevrije jaren. Deze wordt veel toegepast
bij autoverzekeringen.
Alleen bij een zorgverzekering zijn verzekeraars wettelijk verplicht je te accepteren, ongeacht
leeftijd, geslacht, gezondheid. Deze acceptatieplicht geldt alleen voor de basisverzekering.
1