Hogeschool van Amsterdam – Pedagogiek – Jaar 1 – 2024/2025 – Luci Schliszka –
zie ook bestand hoorcollege aantekeningen.
Inhoudsopgave
H5 – Opgroeien in het hedendaagse gezin: Opvoedvaardigheden en
opvoedstijlen................................................................................................. 2
H1 – Opvoedingsondersteuning: Opvoedingsondersteuning en preventie..........3
H5 – Opvoedingsondersteuning: Opvoedingsondersteuning in welzijn, steun en
hulp............................................................................................................... 5
H3 – Opgroeien in het hedendaagse gezin: Gezinsvorming en
gezinsontwikkeling........................................................................................6
H5 – Opgroeien in het hedendaagse gezin: Opvoedvaardigheden en
opvoedstijlen................................................................................................. 9
H10 – Opgroeien in het hedendaagse gezin: Media.........................................10
H4 – Opvoedingsondersteuning: Het vak opvoedingsondersteuning................11
H6 – Opvoedingsondersteuning: Methoden, interventies en programma’s.......13
Artikel - Het fundament van Triple P..............................................................18
Artikel medeopvoeders NJI............................................................................18
H4 – Opgroeien in het hedendaagse gezin: Gezinssamenstelling.....................19
H6 – Opgroeien in het hedendaagse gezin: Gezinssysteem.............................23
H3 – Opvoedingsondersteuning: Theorieën en modellen, en het belang van
effectiviteit.................................................................................................. 24
H3 – NJi: Ontwikkelingstaken van kinderen en jongeren..................................28
H4 – Nji: Opvoedingsopgaven voor ouders.....................................................30
H8 – Opgroeien in het hedendaagse gezin: Grootouders.................................31
H11 – Opgroeien in het hedendaagse gezin: Leeftijdsgenoten........................33
Meldcode..................................................................................................... 36
H7 – Opgroeien in het hedendaagse gezin: Cultuur........................................37
H5 – Nji: Invloed van cultuur en migratie op ontwikkelingstaken en
opvoedingsopgaven.....................................................................................40
1
,H5 – Opgroeien in het hedendaagse gezin: Opvoedvaardigheden en
opvoedstijlen
Ouders hebben de vrijheid om hun kinderen op eigen wijze op te voeden en ‘het
goed doen’ heeft voor elke ouder een andere betekenis. Uit wetenschappelijk
onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de opvoeding van groot belang is voor de
ontwikkeling van de kinderen.
Opvoedstijl: algemene manier waarop een ouder zich gedraagt naar een kind in
verschillende opvoedsituaties. Opvoedgedrag is situatie gebonden en sluit dus
niet altijd aan bij de opvoedstijl.
Uit onderzoek van Harry Harlow bleek dat resusaapjes meer tijd spenderen met
een badstof moederaap die hen niet kan voeden dan met een ijzerdraad moeder
die hen wel kan voeden. Opvoeding en verzorging is dus meer dan alleen het
geven van voeding.
Opvoedervaringen in de vroege kindertijd zijn bepalend voor de mentale en
fysieke ontwikkeling van kinderen.
Pedagogische basisbehoeften:
1. Opvoeder moet zorg dragen voor voeding en verzorging van het kind en
een veilige omgeving bieden (anders is de groei en ontwikkeling bij
voorbaat belemmerd).
2. Emotionele ondersteuning: opvoeder moet emotionele ondersteuning
bieden en het kind moet een warme, affectieve relatie met de ouders
ervaren (veilige gehechtheidsrelatie).
- Bevordert het gevoel van eigenwaarde.
- Brengt zelfverzekerdheid.
3. Stimulering: leesboeken aanbieden, spelactiviteiten, woordenaanbod,
toegang tot onderwijs.
- Overmatige stimulatie kan leiden tot onveilige gehechtheid.
4. Mogelijkheden tot sociale vaardigheden in de opvoedomgeving.
5. Toezicht op het kind en het overdragen van waarden, normen, grenzen en
regels.
- Nodig om te zien in hoeverre het kind zich ontwikkelt en of er aan de
basisbehoeften voldaan wordt.
- Nodig om het kind te behoeden voor gevaar.
Om het gewenste resultaat van opvoeding te bereiken moet iedere pedagogische
basisbehoefte aangepast worden naar de behoeften van het kind.
Ontwikkeling van kind is resultaat van samenspel tussen kenmerken van kind en
omgeving, wat aansluit bij Bronfenbrenner.
Twee modellen over ontwikkeling van kinderen:
2
, Vicieuze cirkel van dwang (Patterson): illustreert hoe negatieve
interactiepatronen tussen ouders en kinderen kunnen escaleren.
Transactioneel model (Sameroff & Chandler): kind ontwikkelt zich door
interactie met omgeving en opvoeder.
- Cognitieve processen en betekenisgeving verandert op basis van
onderlinge interacties.
- Intern werkmodel wordt gevormd door ervaringen van kind met ouder
en wordt kader waarin toekomstig gedrag wordt geïnterpreteerd.
- Genetische aanleg van kind kan omgeving beïnvloeden.
Differential suspectability model (Belsky): niet alle kinderen zijn even
gevoelig of vatbaar voor omgevingsinvloeden.
Vaardigheden en vertrouwen in eigen competentie als ouder groeien als blijkt dat
opvoedingsopgaven zonder grote problemen verlopen.
Continuüm van opvoedingsproblemen met toename in ernst en duur (hoog naar
laag):
1. Opvoedingsnood: langere tijd complexe problemen, uitzichtloos,
professionele hulp.
2. Opvoedingscrisis: problemen en spanningen stapelen op, onmacht.
3. Opvoedingsspanning: langere tijd opvoedingsproblemen, ongerustheid.
4. Opvoedingsonzekerheid: vragen, maar geen onrust.
H1 – Opvoedingsondersteuning: Opvoedingsondersteuning en preventie
Opvoedidealen ontstaan door:
Eigen opvoeding van de ouders
Persoonlijkheidsontwikkeling
Sociaal netwerk
Maatschappelijke en culturele omgeving
Nederlandse ouders streven vooral naar (individuele) opvoeddoelen over
autonomie, assertiviteit en respect.
Assertiviteit: communicatiestijl waarbij je op een directe en eerlijke manier je
mening, gevoelens en behoeften uit zonder anderen te kwetsen of te domineren.
Universele opvoeddoelen:
Waarborgen van fysieke, sociale en emotionele welzijn.
Kinderen voorzien van de economische competenties om te overleven als
volwassenen.
Culturele waarden en normen overdragen.
Opvoedingsondersteuning: alle activiteiten die als doel hebben om de
opvoedingssituatie te verbeteren en ouders te helpen bij het opvoeden.
Het hoofddoel van alle opvoedingsondersteuning is een optimale ontwikkeling
van kinderen bevorderen en problemen voorkomen of verminderen.
3
, De uitvoeringsdoelen spitsen zich toe op beïnvloeding van ouders en omgeving
door:
- toegenomen kennis en inzicht m.b.t. ontwikkeling van kinderen;
- versterken van de pedagogische competentie en
opvoedingsvaardigheden van ouders;
- verminderen van draaglast door tijdig signaleren van problemen en het
bieden van hulp;
- versterken van sociaal netwerk rond gezinnen en bevorderen van
informele vormen van sociale steun;
- stimuleren van ouderbetrokkenheid en participatie van ouders bij
realiseren van een goede pedagogische infrastructuur op wijkniveau.
Opvoeden gaat vanzelf, want iedereen heeft een gedrag geprogrammeerd dat
weet hoe met kinderen om te gaan die aansluit op de manier die kinderen nodig
hebben.
Als dit niet vanzelf gaat zoeken ouders antwoorden bij hun partner, familie,
vrienden of op het internet of pedagogisch professionals.
Opvoedingsondersteuning zorgt er dus voor dat ouders weer vat krijgen op de
opvoeding.
Het evenwicht tussen de draaglast en de draagkracht wordt verstoord als
ouders het te moeilijk hebben tijdens het opvoeden en het even niet meer zien
zitten.
Drie doelen van opvoedingsondersteuning (NJI):
1. voorkomen van problemen in de opvoeding door informatie te geven;
2. helpen oplossen van zorgen en problemen via een adviesgesprek of door
praktische hulp te bieden;
3. versterken van pedagogische competenties van ouders (bijv. door
cursussen).
Opvoedingspreventie: activiteiten die worden verricht om opgroei- en
opvoedproblemen te voorkomen. Kan onderscheiden worden in:
Algemene preventie: bedoeld voor alle kinderen en hun ouders in
gewone opvoedingssituaties.
Selectieve preventie: bedoeld voor gezinnen waar opvoedingsspanning
is.
Geïndiceerde preventie: bedoeld voor gezinnen in problematische
opvoedingssituaties.
Opvoedingsondersteuning is activerend: ouders worden gestimuleerd in
zelfstandigheid en het vergroten van hun vaardigheden als opvoeder, waardoor
de draaglast verkleind en de draagkracht vergroot wordt.
Vormen van opvoedingsondersteuning:
4