Grammaire Exprimer la conséquence
1. Met een connecteur (voegwoord):
● Donc (dus): Dit gebruik je om een logisch gevolg of conclusie aan te geven.
○ Voorbeeld: Il pleut, donc je vais prendre un parapluie. (Het regent, dus ik neem
een paraplu.)
● Ainsi (zo, aldus): Dit wordt vaak gebruikt in een formelere context en betekent ook "zo"
of "dus".
○ Voorbeeld: Les étudiants n'ont pas étudié, ainsi ils ont échoué à l'examen. (De
studenten hebben niet gestudeerd, dus ze zijn gezakt voor het examen.)
● Du coup (daarom, dus): Dit is informeler en vaak gesproken taal.
○ Voorbeeld: Je suis malade, du coup, je ne vais pas au travail. (Ik ben ziek,
daarom ga ik niet naar mijn werk.)
● Par conséquent (als gevolg daarvan): Dit is een formeel synoniem van "donc".
○ Voorbeeld: Il n’a pas respecté les règles, par conséquent, il a été sanctioné. (Hij
heeft de regels niet gerespecteerd, als gevolg daarvan werd hij bestraft.)
● De ce fait (daarom, als gevolg hiervan): Dit is een andere formele manier om gevolg uit
te drukken.
○ Voorbeeld: Le produit était défectueux, de ce fait, nous avons décidé de le
retourner. (Het product was defect, daarom hebben we besloten het terug te
sturen.)
● C’est pourquoi (daarom, dat is de reden): Dit gebruik je om het gevolg van iets uit te
leggen.
○ Voorbeeld: Il a oublié son portefeuille, c’est pourquoi il ne peut pas payer. (Hij is
zijn portemonnee vergeten, daarom kan hij niet betalen.)
● D'où (daaruit): Dit drukt het gevolg in de betekenis van "waaruit volgt".
○ Voorbeeld: Il a échoué à l'examen, d'où sa déception. (Hij is gezakt voor het
examen, waaruit zijn teleurstelling volgt.)
2. Met een werkwoord:
● Amener, causer, créer, provoquer, entraîner, susciter, aboutir à, donner naissance à:
Deze werkwoorden beschrijven dingen die een gevolg veroorzaken of leiden tot.
○ Voorbeeld: Cette décision a causé une grande confusion. (Dit besluit heeft een
grote verwarring veroorzaakt.)
● Rendre possible (mogelijk maken): Dit werkwoord geeft aan dat iets mogelijk wordt door
een specifieke situatie.
○ Voorbeeld: Ce financement va rendre possible la construction du projet. (Deze
financiering zal de bouw van het project mogelijk maken.)
● Être le résultat de (het resultaat zijn van): Dit gebruik je om aan te geven wat de
uitkomst is van een actie of situatie.
○ Voorbeeld: La crise économique est le résultat de mauvaises décisions
politiques. (De economische crisis is het resultaat van slechte politieke
beslissingen.)
, ● Découler de (voortvloeien uit): Dit gebruik je wanneer iets een direct gevolg is van iets
anders.
○ Voorbeeld: Le stress découle de l'accumulation de travail. (De stress vloeit voort
uit de ophoping van werk.)
3. Met een zinsconstructie (uitdrukking + verbuiging):
● De manière que, de façon que, de sorte que, si bien que (op een manier zodat, zodat):
Deze uitdrukkingen worden gebruikt om het doel of gevolg van iets aan te geven.
○ Voorbeeld: Il a travaillé dur, de sorte que tout a été terminé à temps. (Hij heeft
hard gewerkt, zodat alles op tijd klaar was.)
● C’est la raison pour laquelle (dat is de reden waarom): Dit gebruik je om een oorzaak en
gevolg duidelijk te maken.
○ Voorbeeld: Il pleuvait, c’est la raison pour laquelle le match a été annulé. (Het
regende, daarom werd de wedstrijd afgelast.)
4. Met een intensiteit of hoeveelheid:
● Tant de, tellement de + naamwoord + que (zoveel, zoveel van): Dit geeft een hoge
hoeveelheid of intensiteit aan, gevolgd door een gevolg.
○ Voorbeeld: Il y a tant de bruit que je ne peux pas étudier. (Er is zoveel lawaai dat
ik niet kan studeren.)
● Au point que, à tel point que + verbuiging (tot het punt dat): Dit wordt gebruikt om de
intensiteit van een situatie en het gevolg te beschrijven.
○ Voorbeeld: Elle était malade au point que elle ne pouvait pas sortir. (Ze was ziek
tot het punt dat ze niet kon uitgaan.)
● Verbe + tellement/tant + que + zin (zo, zoveel): Dit wordt gebruikt om te zeggen dat de
actie zo intens was dat er een gevolg volgde.
○ Voorbeeld: Il a tellement étudié que il a réussi l'examen. (Hij heeft zo veel
gestudeerd dat hij het examen heeft gehaald.)
● Si/tellement + bijvoeglijk naamwoord/bijwoord + que (zo, zoveel): Dit wordt gebruikt om
een resultaat te beschrijven dat volgt op een hoge intensiteit van een eigenschap.
○ Voorbeeld: Le film était tellement intéressant que je ne pouvais pas le quitter.
(De film was zo interessant dat ik niet kon stoppen met kijken.)
, Grammaire la cause
1. Met een werkwoord of gezegde (met een vervoegd werkwoord):
● Parce que (omdat): Dit is de meest gebruikelijke manier om oorzaak aan te geven.
○ Voorbeeld : Je suis fatigué parce que j'ai mal dormi. (Ik ben moe omdat ik slecht
geslapen heb.)
● Car (want): Dit is een formele versie van "parce que", vaak gebruikt in geschreven taal.
○ Voorbeeld : Je suis content, car j'ai réussi l'examen. (Ik ben blij, want ik ben
geslaagd voor mijn examen.)
● Comme (aangezien): Dit wordt vaak aan het begin van een zin gebruikt om de oorzaak
aan te geven.
○ Voorbeeld : Comme il pleuvait, nous sommes restés à la maison. (Aangezien het
regende, bleven we thuis.)
● Puisque (aangezien): Dit wordt gebruikt om een oorzaak aan te geven die voor de hand
ligt of al bekend is.
○ Voorbeeld : Puisque tu as faim, mange quelque chose. (Aangezien je honger
hebt, eet iets.)
2. Met een zelfstandig naamwoord (zonder werkwoord):
● En raison de (vanwege): Dit is een formele manier om oorzaak aan te geven, vooral in
geschreven taal.
○ Voorbeeld : En raison de la pluie, le match a été annulé. (Vanwege de regen
werd de wedstrijd geannuleerd.)
● À cause de (door, vanwege): Dit geeft meestal een negatieve oorzaak aan.
○ Voorbeeld : À cause de son retard, il a raté le train. (Door zijn vertraging miste hij
de trein.)
● Dû à (te wijten aan): Dit wordt gebruikt om aan te geven dat iets het gevolg is van een
bepaalde oorzaak.
○ Voorbeeld : L'incident est dû à une erreur humaine. (Het incident was te wijten
aan een menselijke fout.)
● Faute de (bij gebrek aan): Dit wordt gebruikt wanneer de oorzaak is dat iets ontbreekt.
○ Voorbeeld : Faute de temps, je n'ai pas pu finir mes devoirs. (Bij gebrek aan tijd
kon ik mijn huiswerk niet afmaken.)
● Suite à (na, als gevolg van): Dit wordt gebruikt om aan te geven dat iets een gevolg is
van een gebeurtenis.
○ Voorbeeld : Suite à l'accident, il a été hospitalisé. (Na het ongeluk werd hij naar
het ziekenhuis gebracht.)
● À la suite de (naar aanleiding van): Dit betekent hetzelfde als "suite à" en geeft een
oorzaak aan die volgt op een gebeurtenis.
○ Voorbeeld : À la suite de l'annonce, les employés ont commencé à protester. (Na
de aankondiging begonnen de werknemers te protesteren.)
● À force de (door te blijven): Dit gebruik je om aan te geven dat iets het gevolg is van
herhaalde acties of een voortdurende inspanning.
○ Voorbeeld : À force de travailler, il a réussi à résoudre le problème. (Door steeds
te werken, slaagde hij erin het probleem op te lossen.)
1. Met een connecteur (voegwoord):
● Donc (dus): Dit gebruik je om een logisch gevolg of conclusie aan te geven.
○ Voorbeeld: Il pleut, donc je vais prendre un parapluie. (Het regent, dus ik neem
een paraplu.)
● Ainsi (zo, aldus): Dit wordt vaak gebruikt in een formelere context en betekent ook "zo"
of "dus".
○ Voorbeeld: Les étudiants n'ont pas étudié, ainsi ils ont échoué à l'examen. (De
studenten hebben niet gestudeerd, dus ze zijn gezakt voor het examen.)
● Du coup (daarom, dus): Dit is informeler en vaak gesproken taal.
○ Voorbeeld: Je suis malade, du coup, je ne vais pas au travail. (Ik ben ziek,
daarom ga ik niet naar mijn werk.)
● Par conséquent (als gevolg daarvan): Dit is een formeel synoniem van "donc".
○ Voorbeeld: Il n’a pas respecté les règles, par conséquent, il a été sanctioné. (Hij
heeft de regels niet gerespecteerd, als gevolg daarvan werd hij bestraft.)
● De ce fait (daarom, als gevolg hiervan): Dit is een andere formele manier om gevolg uit
te drukken.
○ Voorbeeld: Le produit était défectueux, de ce fait, nous avons décidé de le
retourner. (Het product was defect, daarom hebben we besloten het terug te
sturen.)
● C’est pourquoi (daarom, dat is de reden): Dit gebruik je om het gevolg van iets uit te
leggen.
○ Voorbeeld: Il a oublié son portefeuille, c’est pourquoi il ne peut pas payer. (Hij is
zijn portemonnee vergeten, daarom kan hij niet betalen.)
● D'où (daaruit): Dit drukt het gevolg in de betekenis van "waaruit volgt".
○ Voorbeeld: Il a échoué à l'examen, d'où sa déception. (Hij is gezakt voor het
examen, waaruit zijn teleurstelling volgt.)
2. Met een werkwoord:
● Amener, causer, créer, provoquer, entraîner, susciter, aboutir à, donner naissance à:
Deze werkwoorden beschrijven dingen die een gevolg veroorzaken of leiden tot.
○ Voorbeeld: Cette décision a causé une grande confusion. (Dit besluit heeft een
grote verwarring veroorzaakt.)
● Rendre possible (mogelijk maken): Dit werkwoord geeft aan dat iets mogelijk wordt door
een specifieke situatie.
○ Voorbeeld: Ce financement va rendre possible la construction du projet. (Deze
financiering zal de bouw van het project mogelijk maken.)
● Être le résultat de (het resultaat zijn van): Dit gebruik je om aan te geven wat de
uitkomst is van een actie of situatie.
○ Voorbeeld: La crise économique est le résultat de mauvaises décisions
politiques. (De economische crisis is het resultaat van slechte politieke
beslissingen.)
, ● Découler de (voortvloeien uit): Dit gebruik je wanneer iets een direct gevolg is van iets
anders.
○ Voorbeeld: Le stress découle de l'accumulation de travail. (De stress vloeit voort
uit de ophoping van werk.)
3. Met een zinsconstructie (uitdrukking + verbuiging):
● De manière que, de façon que, de sorte que, si bien que (op een manier zodat, zodat):
Deze uitdrukkingen worden gebruikt om het doel of gevolg van iets aan te geven.
○ Voorbeeld: Il a travaillé dur, de sorte que tout a été terminé à temps. (Hij heeft
hard gewerkt, zodat alles op tijd klaar was.)
● C’est la raison pour laquelle (dat is de reden waarom): Dit gebruik je om een oorzaak en
gevolg duidelijk te maken.
○ Voorbeeld: Il pleuvait, c’est la raison pour laquelle le match a été annulé. (Het
regende, daarom werd de wedstrijd afgelast.)
4. Met een intensiteit of hoeveelheid:
● Tant de, tellement de + naamwoord + que (zoveel, zoveel van): Dit geeft een hoge
hoeveelheid of intensiteit aan, gevolgd door een gevolg.
○ Voorbeeld: Il y a tant de bruit que je ne peux pas étudier. (Er is zoveel lawaai dat
ik niet kan studeren.)
● Au point que, à tel point que + verbuiging (tot het punt dat): Dit wordt gebruikt om de
intensiteit van een situatie en het gevolg te beschrijven.
○ Voorbeeld: Elle était malade au point que elle ne pouvait pas sortir. (Ze was ziek
tot het punt dat ze niet kon uitgaan.)
● Verbe + tellement/tant + que + zin (zo, zoveel): Dit wordt gebruikt om te zeggen dat de
actie zo intens was dat er een gevolg volgde.
○ Voorbeeld: Il a tellement étudié que il a réussi l'examen. (Hij heeft zo veel
gestudeerd dat hij het examen heeft gehaald.)
● Si/tellement + bijvoeglijk naamwoord/bijwoord + que (zo, zoveel): Dit wordt gebruikt om
een resultaat te beschrijven dat volgt op een hoge intensiteit van een eigenschap.
○ Voorbeeld: Le film était tellement intéressant que je ne pouvais pas le quitter.
(De film was zo interessant dat ik niet kon stoppen met kijken.)
, Grammaire la cause
1. Met een werkwoord of gezegde (met een vervoegd werkwoord):
● Parce que (omdat): Dit is de meest gebruikelijke manier om oorzaak aan te geven.
○ Voorbeeld : Je suis fatigué parce que j'ai mal dormi. (Ik ben moe omdat ik slecht
geslapen heb.)
● Car (want): Dit is een formele versie van "parce que", vaak gebruikt in geschreven taal.
○ Voorbeeld : Je suis content, car j'ai réussi l'examen. (Ik ben blij, want ik ben
geslaagd voor mijn examen.)
● Comme (aangezien): Dit wordt vaak aan het begin van een zin gebruikt om de oorzaak
aan te geven.
○ Voorbeeld : Comme il pleuvait, nous sommes restés à la maison. (Aangezien het
regende, bleven we thuis.)
● Puisque (aangezien): Dit wordt gebruikt om een oorzaak aan te geven die voor de hand
ligt of al bekend is.
○ Voorbeeld : Puisque tu as faim, mange quelque chose. (Aangezien je honger
hebt, eet iets.)
2. Met een zelfstandig naamwoord (zonder werkwoord):
● En raison de (vanwege): Dit is een formele manier om oorzaak aan te geven, vooral in
geschreven taal.
○ Voorbeeld : En raison de la pluie, le match a été annulé. (Vanwege de regen
werd de wedstrijd geannuleerd.)
● À cause de (door, vanwege): Dit geeft meestal een negatieve oorzaak aan.
○ Voorbeeld : À cause de son retard, il a raté le train. (Door zijn vertraging miste hij
de trein.)
● Dû à (te wijten aan): Dit wordt gebruikt om aan te geven dat iets het gevolg is van een
bepaalde oorzaak.
○ Voorbeeld : L'incident est dû à une erreur humaine. (Het incident was te wijten
aan een menselijke fout.)
● Faute de (bij gebrek aan): Dit wordt gebruikt wanneer de oorzaak is dat iets ontbreekt.
○ Voorbeeld : Faute de temps, je n'ai pas pu finir mes devoirs. (Bij gebrek aan tijd
kon ik mijn huiswerk niet afmaken.)
● Suite à (na, als gevolg van): Dit wordt gebruikt om aan te geven dat iets een gevolg is
van een gebeurtenis.
○ Voorbeeld : Suite à l'accident, il a été hospitalisé. (Na het ongeluk werd hij naar
het ziekenhuis gebracht.)
● À la suite de (naar aanleiding van): Dit betekent hetzelfde als "suite à" en geeft een
oorzaak aan die volgt op een gebeurtenis.
○ Voorbeeld : À la suite de l'annonce, les employés ont commencé à protester. (Na
de aankondiging begonnen de werknemers te protesteren.)
● À force de (door te blijven): Dit gebruik je om aan te geven dat iets het gevolg is van
herhaalde acties of een voortdurende inspanning.
○ Voorbeeld : À force de travailler, il a réussi à résoudre le problème. (Door steeds
te werken, slaagde hij erin het probleem op te lossen.)