Stress
A – Rats
1 – Begripsverheldering
/
2 – Probleemstelling formuleren/ 3 – Brainstorm / 4 – Probleem
analyse
5 – Leerdoelen
1. Wanneer ervaar je meer stress? (Met of zonder controle)
2. Wat zijn de lichamelijke gevolgen van stress?
6 – Zelfstudie / 7 – Nabespreking
Literatuur gebruikt: Carlson, Totates & Pinel
Wanneer ervaar je meer stress? (Met of zonder controle)
Stress = Stress representeert een chronische verstoring van de psychologische
homeostase. Fysiologische verstoringen zoals hoge bloeddruk en adrenaline levels
worden hiermee geassocieerd. Stress komt voort uit psychologisch zware
gebeurtenissen, of gebeurtenissen met psychologische associaties die resulteren in
long-term overload.
, Hans seley = Stress is de non-specifieke reactie van het lichaam.
Kritiek hierop: Er is niet één soort stress
McEwen = Stress treed op bij gebeurtenissen die bedreigend zijn.
Arousal = Als een dier geconfronteerd wordt met een stressor, dan ervaart het
arousal. Arousal is een mogelijke indicatie van stress. Er kan sprake zijn van arousal
zonder stress, maar als er stress is, is er ook altijd arousal. Bij stress ondernemen
dieren fysiologische en gedragsactie. De sympatische nervous system wordt
geactiveerd en adrenaline (epinephrine) en noradrenaline (norepinephrine) worden in
steeds grotere hoeveelheden vrij gelaten in de bloedstroom.
Stressors = Stimuli die stress veroorzaken. Door de central nervous sytem oefenen
stressors een scala aan fysiologische effecten uit op het lichaam. Sommige van deze
effecten kunnen worden getriggerd door fysiologische stressors zoals afwijkingen
van fysiologische homeostase en bloed verlies. Er zijn verschillende stressoren:
Externe stimuli, cognitieve processen en fysiologische stimuli.
Externe stimuli
Een dier dat wordt blootgesteld aan mogelijke stressors zoals een confrontatie met
een roofdier, omgaan met dominatere types in de grep of strijden voor eten. Als
reactie op deze situaties versneld de hartslag. Dieren hebben speciale coping
mechanisms nodig om om te gaan met deze situaties zoals vluchten vermijden of
vrede zoeken. Als er coping mechanisme beschikbaar zijn is stress overbodig. De
herstlag daalt bijvoorbeeld gewoon weer na de spannende momenten. Maar als een
coping mechanisme niet beschikbaar is, raakt het dier gestresst. Afscheiding van
cortcosteroids en sympatische activatie met verhoogde hartslag zouden over een
langere periode plaats vinden. De blijvende arousal en het falen om de situatie op te
lossen worden geassocieerd met verschillende karakterestieken van pathology zoals
maagzweren en verstopte slagaderen.
→ De manier waarop er met stress wordt omgegaan is onvoldoende.
Cognitieve processen
Wat stress oproept is een gebeurtenis wat geplaatst wordt in de context van een
eerdere ervaring. Corticosteroid is heel gevoelig voor situaties die in zo’n context
geplaatst worden. Nieuwigheid kan het triggeren. De omgeving is nieuw in de context
van eerder ervaren omgevingen. Maar ook controle verlies in een eerder ervaren
situatie kan de vrijlating van corticosteroid triggeren. Of het verdienen van een kleiner
dan verwachtte beloning. Het verliezen van een baan is bijvoorbeeld zo’n stressor.
We stressen door te malen, financiele zorgen uit proberen te werken of onszelf de
schuld te geven. In dit geval worden stressors gekarakteriseerd door zulke
kenmerken als wanneer informatie tussen twee situaties (verwachting en
daadwerkelijk) niet over een komen. Of dus wanneer je een probleem niet kan
oplossen.
→Voorbeelden van cognitieve processen zijn een nieuwe omgeving, of harde
geluiden. Het ligt aan de context en er wordt niet aan iemands verwachtingen
voldaan. Dit zijn triggers die mensen zelf intern opvoeren.
A – Rats
1 – Begripsverheldering
/
2 – Probleemstelling formuleren/ 3 – Brainstorm / 4 – Probleem
analyse
5 – Leerdoelen
1. Wanneer ervaar je meer stress? (Met of zonder controle)
2. Wat zijn de lichamelijke gevolgen van stress?
6 – Zelfstudie / 7 – Nabespreking
Literatuur gebruikt: Carlson, Totates & Pinel
Wanneer ervaar je meer stress? (Met of zonder controle)
Stress = Stress representeert een chronische verstoring van de psychologische
homeostase. Fysiologische verstoringen zoals hoge bloeddruk en adrenaline levels
worden hiermee geassocieerd. Stress komt voort uit psychologisch zware
gebeurtenissen, of gebeurtenissen met psychologische associaties die resulteren in
long-term overload.
, Hans seley = Stress is de non-specifieke reactie van het lichaam.
Kritiek hierop: Er is niet één soort stress
McEwen = Stress treed op bij gebeurtenissen die bedreigend zijn.
Arousal = Als een dier geconfronteerd wordt met een stressor, dan ervaart het
arousal. Arousal is een mogelijke indicatie van stress. Er kan sprake zijn van arousal
zonder stress, maar als er stress is, is er ook altijd arousal. Bij stress ondernemen
dieren fysiologische en gedragsactie. De sympatische nervous system wordt
geactiveerd en adrenaline (epinephrine) en noradrenaline (norepinephrine) worden in
steeds grotere hoeveelheden vrij gelaten in de bloedstroom.
Stressors = Stimuli die stress veroorzaken. Door de central nervous sytem oefenen
stressors een scala aan fysiologische effecten uit op het lichaam. Sommige van deze
effecten kunnen worden getriggerd door fysiologische stressors zoals afwijkingen
van fysiologische homeostase en bloed verlies. Er zijn verschillende stressoren:
Externe stimuli, cognitieve processen en fysiologische stimuli.
Externe stimuli
Een dier dat wordt blootgesteld aan mogelijke stressors zoals een confrontatie met
een roofdier, omgaan met dominatere types in de grep of strijden voor eten. Als
reactie op deze situaties versneld de hartslag. Dieren hebben speciale coping
mechanisms nodig om om te gaan met deze situaties zoals vluchten vermijden of
vrede zoeken. Als er coping mechanisme beschikbaar zijn is stress overbodig. De
herstlag daalt bijvoorbeeld gewoon weer na de spannende momenten. Maar als een
coping mechanisme niet beschikbaar is, raakt het dier gestresst. Afscheiding van
cortcosteroids en sympatische activatie met verhoogde hartslag zouden over een
langere periode plaats vinden. De blijvende arousal en het falen om de situatie op te
lossen worden geassocieerd met verschillende karakterestieken van pathology zoals
maagzweren en verstopte slagaderen.
→ De manier waarop er met stress wordt omgegaan is onvoldoende.
Cognitieve processen
Wat stress oproept is een gebeurtenis wat geplaatst wordt in de context van een
eerdere ervaring. Corticosteroid is heel gevoelig voor situaties die in zo’n context
geplaatst worden. Nieuwigheid kan het triggeren. De omgeving is nieuw in de context
van eerder ervaren omgevingen. Maar ook controle verlies in een eerder ervaren
situatie kan de vrijlating van corticosteroid triggeren. Of het verdienen van een kleiner
dan verwachtte beloning. Het verliezen van een baan is bijvoorbeeld zo’n stressor.
We stressen door te malen, financiele zorgen uit proberen te werken of onszelf de
schuld te geven. In dit geval worden stressors gekarakteriseerd door zulke
kenmerken als wanneer informatie tussen twee situaties (verwachting en
daadwerkelijk) niet over een komen. Of dus wanneer je een probleem niet kan
oplossen.
→Voorbeelden van cognitieve processen zijn een nieuwe omgeving, of harde
geluiden. Het ligt aan de context en er wordt niet aan iemands verwachtingen
voldaan. Dit zijn triggers die mensen zelf intern opvoeren.