100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
College aantekeningen

Hoorcollege aantekeningen burgerlijkrecht II

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
108
Geüpload op
18-03-2025
Geschreven in
2021/2022

Aantekeningen van alle hoorcolleges aantekeningen burgerlijkrecht II












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
18 maart 2025
Aantal pagina's
108
Geschreven in
2021/2022
Type
College aantekeningen
Docent(en)
Prof. dr. mr. w.h. van boom
Bevat
Alle colleges

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Kennisclip burgerlijk recht
Week 1 – HR Eelman/Hin

HR Eelman/Hin
In deze zaak wil Eelman van het pand af, omdat hij denkt dat er spoken in het huis zitten.
Daarom verkoopt hij het pand voor € 50.000,-. Een paar maanden later weigert hij echter
mee te werken aan de levering van het pand. Hij voert aan dat door een geestelijke stoornis,
zijn wil niet overeenstemt met zijn verklaring en dat er daarom geen geldige
koopovereenkomst tot stand is gekomen. De Koper geeft aan dat er absoluut niet kenbaar
was dat Eelman tijdens de verkoop een geestelijke stoornis had. Een jaar later wordt Eelman
onder curatele gesteld wegens schizofrenie. Dit betekent dat hij vanaf dat moment
handelingsonbekwaam is en dat hij tijdens het sluiten van de overeenkomst feitelijk
onbekwaam was. De Hoge Raad oordeelt daarom dat de koopovereenkomst rechtsgeldig is.
Daarbij zijn twee overwegingen van belang. De eerste overweging is dat Eelman het pand
had verkocht voor een normale economische waarde en dus geen nadeel heeft
ondervonden. Daarnaast had Hin erop mogen vertrouwen dat hij vandoen het met een
persoon die in een normale geestelijke doen was. Deze aspecten zijn opgenomen in art.
3:33 en 3:34 BW.

Art. 3:34 BW
Normaal gesproken moet een partij die stelt dat zijn wil en verklaring niet overeenstemmen
en dat er dus geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen dit aantonen. Art. 3:34
BW vergemakkelijkt dit bewijs voor de geestelijk gestoorde. De geestelijk gestoorde moet
twee dingen aantonen, namelijk:
1. De geestelijke stoornis;
2. Het causaal verband tussen de stoornis en het tot stand komen van de
rechtshandeling.
Als de gestoorde dit aantoont dan wordt geacht de wil te ontbreken. Geacht betekent dat er
sprake is van een onweerlegbaar bewijsverweer. Dit betekent dat er geen tegenbewijs
mogelijk is.
Het causale verband kan op twee manieren worden aangetoond door de geestelijk
gestoorde. Dit kan ten eerste worden gedaan door aan te tonen dat geestelijke stoornis een
redelijk belangenafweging belet. Ook kan hij aantonen dat de verklaring onder invloed van
een stoornis is gedaan. Als de verklaring onder invloed van een stoornis tot stand is
gekomen, dan wordt de gestoorde tegemoetgekomen in het bewijs. Als de rechtshandeling
nadelig was voor de geestelijk gestoorde, dan wordt vermoed dat de verklaring onder invloed
van een stoornis is afgelegd, tenzij tijdens het afleggen van de verklaring het nadeel nog niet
voorzienbaar was.

Vermoed
Vermoed geeft een weerlegbaar bewijsmiddel aan. Er kan dan dus tegenbewijs worden
geleverd.

,Kennisclip burgerlijk recht
Week 1 – HR Kribbebijter

HR Kribbebijter
In dit arrest wordt een paard verkocht voor € 7.500,-. Bij de onderhandelingen waren
Schiphoff en Lorsch aanwezig. Schiphoff voerde de onderhandelingen, omdat Lorsch geen
Nederlands sprak. Voor Scholte was duidelijk dat het paard werd gekocht voor Scholte. In de
koopovereenkomst werd een garantieclausule opgenomen. Het paard zou goed, eerlijk en
braaf en vrij van enig kwaad zijn. Na de levering werd door twee dierenartsen vastgesteld dat
het paard een kribbebijter was en dat hij een rugziekte had. Dit was tijdens het sluiten van de
overeenkomst al zo. Het paard was aangekocht om wedstrijden mee te rijden, maar dit was
met dit paard niet meer mogelijk. Schiphoff heeft de koopovereenkomst ontbonden en een
schadevergoeding gevorderd van € 11.000,-. Scholte heeft de gebreken aan het paard niet
betwist. Hij stelt namelijk dat de gebreken zodanig zichtbaar waren dat elke ervaren koper ze
zelf had kunnen ontdekken. Wel betoogde Stolte zich tegen de ontbinding van de
overeenkomst en de schadevergoeding. Stolte stelde dat de koopovereenkomst helemaal
niet is gesloten met Schiphoff, maar met Lorsch. Als Lorsch de wederpartij was dan kon
Schiphoff de koopovereenkomst helemaal niet ontbinden en schadevergoeding vorderen.
Daarnaast stelt Stolte dat de schade niet door Schiphoff, maar door Lorsch is geleden.
De rechtbank wees de vordering van Schiphoff af. Het Hof stelde dat Lorsch geen
contractspartij was bij de overeenkomst, maar Schiphoff heeft in eigen naam gehandeld en
hij heeft zichzelf dus als partij gebonden. Het Hof oordeelde ook dat de schade van Lorsch
ook schade was van Schiphoff. Schiphoff had namelijk toegezegd dat de schade die hij zou
ontvangen zou doorbetalen aan Lorsch.
De Hoge Raad oordeelde dat bij de vraag of iemand wederpartij is, moet worden gekeken
naar hetgeen hij en die ander daaromtrent met elkaar hebben verklaard en over en weer uit
elkaars verklaring en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Wetenschap dat
degene met wie de onderhandelingen werden gedaan dit voor rekening van een ander doet,
betekent niet dat de overeenkomst ook in naam van die ander wordt gesloten. Dit is een
afzonderlijke vraag. In dit geval was daar geen duidelijkheid over. Volgens de Hoge Raad
heeft het hof geen rechtsregel geschonden door aan te nemen dat Schiphoff als wederpartij
is opgetreden. Daarmee mocht het Hof betekent toekennen aan het feit dat Schiphoff als
commissionair voor Lorsch heeft opgetreden. Een commissionair sluit in het algemeen op
eigen naam rechtshandelingen ten behoeve voor een ander.
Ten aanzien van de schade oordeelt de Hoge Raad dat als iemand die in eigen naam, maar
ten behoeve van een opdrachtgever met een ander een overeenkomst sluit, in beginsel ook
in eigen naam ten behoeve van die opdrachtgever uit die overeenkomst voortvloeiende
rechten geldend kan maken. Dit geldt met name voor een vordering tot vergoeding van de
schade die als gevolg van de overeenkomst wegens wanprestatie aan de zijde van de partij
tegen die de wanprestatie is gepleegd, is geleden. Daarbij maakt het in beginsel geen
verschil of deze partij schade in eigen vermogen lijdt of dat hij de vordering uitsluitend of
mede instelt ten behoeve van haar opdrachtgever.

Opmerkingen
De Hoge Raad hanteert bij de volgende aspecten dezelfde toets:
1. De inhoud van de overeenkomst;
2. Wie partij is bij de overeenkomst.
De toetst houdt in wat hebben de onderhandelingspartners daaromtrent jegens elkaar
verklaard en wat hebben zij over en weer uit deze verklaring en gedragingen afgeleid en
mogen afleiden.
Inmiddels is de regel over het vorderen van schadevergoeding door de opdrachtgever
opgenomen in art. 7:49 BW. Via art. 7:424 Bw is art. 7:49 BW ook van toepassing bij andere
rechtshandelingen.

,Kennisclip burgerlijk recht
Week 1 – HR Quint/Te Poel

HR Quint/Te Poel
In deze zaak gaat het om ongerechtvaardigde verkrijging. In de tijd van deze uitspraak was
ongerechtvaardigde verkrijging nog niet opgenomen in art. 6:212 BW. Het was toen de vraag
of je ook een vordering tot schadevergoeding kan instellen als de wet niet met zoveel worden
zegt dat de bron van verbintenis bestaat.
Bouwbedrijf Quint sloot een aannemingsovereenkomst met de heer Te Poel. Quint moest in
opdracht van Te Poel twee winkelwoningen betalen. Na enige tijd stopte Te Poel met betalen
van de rekeningen. Quint sprak toen de broer van de heer Te poel aan, omdat de
winkelwoningen waren gebouwd op de grond van de broer. Dit maakte dat de broer eigenaar
was van de grond en dus de woningen. Quint stelde toen dat de broer zijn rekeningen moest
betalen op grond van ongerechtvaardigde verkrijging. De broer stelde dat
ongerechtvaardigde verrijking niet is opgenomen in dit wet en dat hij daarom niet hoefde te
betalen. Het Hof oordeelde dat het niet mogelijk is om de schade te verhalen, omdat er geen
bron voor de verbintenis als het niet in de wet is opgenomen. De Hoge Raad was van
mening dat dit niet klopte. Volgens de Hoge Raad zijn er wel bronnen van verbintenissen die
niet met zoveel worden in de wet staan. Dit maakt dat het privaatrecht een openstelsel van
verbintenissen heeft. Dit blijkt uit art. 6:1 BW. De Hoge Raad stelt dat in gevallen die niet
door de wet zijn geregeld, de oplossing moet worden aanvaard die in het stelsel van de wet
past en aansluit bij wel in de wet geregelde gevallen. Er moet dus bij een verbintenis die niet
in de wet is geregeld, worden gekeken naar wat er wel in de wet is geregeld.

Ongerechtvaardigde verkrijging
De ongerechtvaardigde verkrijging is geregeld in art. 6:212 BW. Op grond van art. 6:162 BW
kan iemand bij ongerechtvaardigde verkrijging ten koste van iemand anders,
schadevergoeding worden gevorderd en de ongerechtvaardigde verkrijging wordt daarmee
ongerechtvaardigde verkrijging.

, Kennisclip burgerlijk recht
Week 1 – HR Goudse Bouwmeester

Natuurlijke verbintenis
Het oude BW kende geen uitgebreide regeling voor de natuurlijke verbintenis. De gevolgen
van de natuurlijke verbintenis waren geregeld in de bepaling over de onverschuldigde
betaling. De wet gaf geen definitie van de natuurlijke verbintenis. De heersende leer oftewel
de enge leer was dat een natuurlijke verbintenis is een verbintenis als dat met zoveel
woorden in de wet staat. Volgens de ruime leer kunnen ook niet expliciet in de wet
genoemde verbintenissen een natuurlijke verbintenis zijn.

HR Goudse Bouwmeester
In dit arrest moest de Hoge Raad oordelen over een natuurlijke verbintenis. Een ambtenaar
van de gemeente Gouda was belast met bouwzaken. Deze bouwmeester ontving
steekpenningen van een aannemer in ruil voor een bouwopdracht. Toen deze corruptie
openbaar dreigde te worden, stopte de ambtenaar de penningen in de gemeentekas.
Hierdoor hoopte hij te voorkomen dat de gemeente hem ontsloeg. Echter, de gemeente
ontsloeg hem toch. Daarom vorderde de bouwmeester de penningen terug. Hij stelde zich op
het standpunt dat hij onverschuldigd had betaald. Volgens de gemeente was er sprake van
het voldoen aan een natuurlijke verbintenis. De Hoge Raad oordeelde dat de bouwmeester
het bedrag heeft gestort als een gevoel van berouw of fatsoen. Hierdoor heeft hij vrijwillig
willen voldoen aan een natuurlijke verbintenis. Daarom was de betaling dus wel degelijk
verschuldigd en de bouwmeester kreeg het bedrag niet terug. De Hoge Raad koos in dit
arrest voor de ruime leer. Er is dus ook sprake van een natuurlijke verbintenis als iemand
voldoet aan een dringende behoefte van moraal of fatsoen. Dit is opgenomen in art. 3:6 BW.
€7,16
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
rins84 Radboud Universiteit Nijmegen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
20
Lid sinds
9 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
41
Laatst verkocht
4 weken geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen