Samenvatting Basisstof 3
Een metamorfose is een gedaantewisseling. Hij/Zij/Het verandert dan van Uiterlijk en
levenswijze.
Stadia´s
Koolwitje
1. Ei - eivormige dingen
2. Larve - rups
3. Pop - de cocon en de rups die erin zit samen
4. Imago - Volwassen vlinder
Koolwitjes leggen hun eitjes op koolbladeren. Daar uit komen rupsen en die eten van
de koolbladeren waar door ze groeien. Om hun liggen hebben ze een hard pantser
die hun goed beschermd. De pantser kan niet groeien en daarom breekt de pantser
open en kruipt de rups eruit. Daarna vormt de rups een nieuw pantser, dat groter is.
Dat noem je een verveling. Na elke vervelling gaat de rups weer groeien en eten.
Uiteindelijk zoekt de rups een rustig plekje op. Hij vormt een omhulsel om zijn
lichaam. Het omhulsel heet een cocon. De rups met de cocon noem je een pop. In
de cocon vindt de metamorfose plaats. Het lichaam van de rups ondergaat grote
veranderingen. Hij krijgt allerlei nieuwe lichaamsdelen, zoals vleugels, grote ogen,
een roltong en voelsprieten.Na twee tot drie weken scheurt de pop open en kruipt er
een volwassen vlinder uit. Een volwassen vlinder noem je een imago.
Kikker
1. Larve - zit in kikkerdril
2. Kikkervisje - komt uit een larf
3. Kikker - volwassen kikkervisje
Bruine kikkers leggen hun eieren in sloten. De eieren plakken aan elkaar tot
kikkerdril. Eén kikker legt één kluit kikkerdril. In zo’n kluit kunnen wel drieduizend
eieren zitten. In elk ei ontwikkelt zich een kleine larve. Als de larve ‘klaar’ is, kruipt hij
uit het omhulsel als kikkervisje (dikkopje). Een kikkervisje is ongeveer 6 mm lang.
Opzij van de kop zitten vertakte aanhangsels: de uitwendige kieuwen. Met deze
kieuwen neemt een kikkervisje zuurstof op uit het water. Ook via de huid neemt hij
zuurstof op uit het water. Een kikkervisje eet vooral algen.
Een metamorfose is een gedaantewisseling. Hij/Zij/Het verandert dan van Uiterlijk en
levenswijze.
Stadia´s
Koolwitje
1. Ei - eivormige dingen
2. Larve - rups
3. Pop - de cocon en de rups die erin zit samen
4. Imago - Volwassen vlinder
Koolwitjes leggen hun eitjes op koolbladeren. Daar uit komen rupsen en die eten van
de koolbladeren waar door ze groeien. Om hun liggen hebben ze een hard pantser
die hun goed beschermd. De pantser kan niet groeien en daarom breekt de pantser
open en kruipt de rups eruit. Daarna vormt de rups een nieuw pantser, dat groter is.
Dat noem je een verveling. Na elke vervelling gaat de rups weer groeien en eten.
Uiteindelijk zoekt de rups een rustig plekje op. Hij vormt een omhulsel om zijn
lichaam. Het omhulsel heet een cocon. De rups met de cocon noem je een pop. In
de cocon vindt de metamorfose plaats. Het lichaam van de rups ondergaat grote
veranderingen. Hij krijgt allerlei nieuwe lichaamsdelen, zoals vleugels, grote ogen,
een roltong en voelsprieten.Na twee tot drie weken scheurt de pop open en kruipt er
een volwassen vlinder uit. Een volwassen vlinder noem je een imago.
Kikker
1. Larve - zit in kikkerdril
2. Kikkervisje - komt uit een larf
3. Kikker - volwassen kikkervisje
Bruine kikkers leggen hun eieren in sloten. De eieren plakken aan elkaar tot
kikkerdril. Eén kikker legt één kluit kikkerdril. In zo’n kluit kunnen wel drieduizend
eieren zitten. In elk ei ontwikkelt zich een kleine larve. Als de larve ‘klaar’ is, kruipt hij
uit het omhulsel als kikkervisje (dikkopje). Een kikkervisje is ongeveer 6 mm lang.
Opzij van de kop zitten vertakte aanhangsels: de uitwendige kieuwen. Met deze
kieuwen neemt een kikkervisje zuurstof op uit het water. Ook via de huid neemt hij
zuurstof op uit het water. Een kikkervisje eet vooral algen.
