Titel: Vallen
Schrijver: Anne Provoost
Jaar van uitgave: 1994
Naam:
Klas:
, Inhoudsopgave:
Inhoudsopgave blz.2
Inleiding blz.3
Waarover wordt verteld?:
A: Belangrijkste gebeurtenissen in chronologische volgorde. blz.3,4
B: Beschrijving van de hoofdpersoon. blz.4
C: Doel van de hoofdpersoon. blz.5
D: Beschrijving van de bijpersonen. blz.5
E: Helper en tegenstander. blz.5
F: Setting van het verhaal. blz.6
Hoe wordt verteld?:
A: De verteltijd, de vertelde tijd en de historische tijd. blz.6
B: Chronologisch of niet-chronologisch? blz.6
C: Functie van het niet-chronologisch vertellen. blz.7
D: Beschrijving van verhaalmotieven. blz.7
E: Beschrijving van leidmotieven. blz.7
F: Vertelinstantie. blz.7,8
G: Effect van vertelinstantie. blz.8
H: Motto van het verhaal. blz.8
I: Thema van het verhaal. blz.8
Bijlagen:
A: Samenvatting. blz.8 t/m 11
B: Recensies. blz. 11 t/m 13
2
Schrijver: Anne Provoost
Jaar van uitgave: 1994
Naam:
Klas:
, Inhoudsopgave:
Inhoudsopgave blz.2
Inleiding blz.3
Waarover wordt verteld?:
A: Belangrijkste gebeurtenissen in chronologische volgorde. blz.3,4
B: Beschrijving van de hoofdpersoon. blz.4
C: Doel van de hoofdpersoon. blz.5
D: Beschrijving van de bijpersonen. blz.5
E: Helper en tegenstander. blz.5
F: Setting van het verhaal. blz.6
Hoe wordt verteld?:
A: De verteltijd, de vertelde tijd en de historische tijd. blz.6
B: Chronologisch of niet-chronologisch? blz.6
C: Functie van het niet-chronologisch vertellen. blz.7
D: Beschrijving van verhaalmotieven. blz.7
E: Beschrijving van leidmotieven. blz.7
F: Vertelinstantie. blz.7,8
G: Effect van vertelinstantie. blz.8
H: Motto van het verhaal. blz.8
I: Thema van het verhaal. blz.8
Bijlagen:
A: Samenvatting. blz.8 t/m 11
B: Recensies. blz. 11 t/m 13
2