100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Sociale Psychologie

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
43
Geüpload op
14-03-2025
Geschreven in
2024/2025

Dit is een uitgebreide samenvatting van het vak Sociale psychologie met alle aantekeningen en uitleg van de prof uit de hoorcolleges + volledige cursus van het vak

Instelling
Vak











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
14 maart 2025
Aantal pagina's
43
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting Sociale psychologie

1. Sociale waarnemingen
1.1 Hoe vormen we een beeld van mensen?
 Beeldvormingsproces is de start van de meeste sociale interacties
 Bewuste en onbewuste processen zorgen dat mensen snel beeld van
iemand krijgen
 Beïnvloedt verdere interacties tussen mensen
 Hoe mensen reageren hangt af v/h beeld dat iemand van die persoon heeft
Voorbeeld

Stel dat je op de trein zit. Er zit een heer met een krijtstreeppak druk op zijn
laptop te tokkelen. Twee meisjes delen set oortjes. Zitten dicht tegen elkaar en
giechelen. Een vrouw met kort grijs haar kijkt met de armen gekruist uit het
raam. Een jongen zit een sudoku in te vullen en een dame naast hem leest de
Flair.

 Voor je het weet  idee gevormd van wat voor mensen dit zouden kunnen
zijn
 Denkt mogelijks:
 Heer in het pak is een drukke zakenman
 Twee pubers werken op de zenuwen van die zure vrouw
 Hopelijk storen ze die saaie sudokujongen niet
 Oppervlakkige Flairlezeres zal er wel geen last van hebben
 Vormt jezelf spontaan op basis van aantal kenmerken die je waarneemt
een totaalbeeld van een persoon
 Iemand voor de eerste keer zien  spontaan beeld geactiveerd over groep
waartoe persoon behoort. Stereotypen over groep dragen bij aan eerste
indruk over persoon. (Vonk & Hoorens, 2022)



1.2 Eerste indruk
Bij waarneming van mensen gaat het er ongeveer aan toe zoals bij alles dat we
waarnemen.
 Zeer grote hoeveelheid prikkels wordt door ons brein gefilterd tot aantal
patronen waar we een betekenis aan toekennen (Meuleman & De
Winter, 2023)
Sociale waarneming nog een stapje verder: man met laptop op trein vormt een
percept, nl. zintuiglijke waarneming. Zonder hiervoor enige moeite te doen,
wordt dit percept verder uitgewerkt.
 Man die handelsvertegenwoordiger, professor of kaderlid is.
 Uitwerking van percept is concept
Conclusie is dat de waarneming zelf een percept is, wat komt van het Latijnse
percipere. De invulling ervan is een concept, afkomstig van het Latijnse
concipere. (Meuleman & De Winter)

,1.2.1 Waarop baseren we ons voor deze eerste indruk?

 Welke prikkels iemand percipieert en dewelke worden gefilterd
 Gaat de mens vooral kijken, tasten, luisteren of ruiken?
 Mens baseert eerste indruk vooral op het visuele, het zichtbare. Het
visueel aspect omvat drie grote blokken: het uiterlijk, de lichaamstaal en
het gedrag.
 Uiterlijk is het eerste wat een persoon waarneemt, bv. Haarkleur,
huidskleur, kledingstijl of het lichaamspostuur. Waar we ook eerst op letten
is leeftijd, geslacht en huidskleur.


o Theorie van Mehrabian  populaire en vaak geciteerde theorie… gaat
over boodschap en manier waarop een boodschap van de ene persoon
naar de andere wordt overgebracht als onderdeel van waarneming.
o Mehrabian bekend door 7-38-55 regel
 7 procent wordt bepaald door de woorden, nl. de inhoud
 38 procent v/e boodschap wordt bepaald door de toon/intonatie
 55 procent door de lichaamstaal
o Theorie vaak verkeerd geciteerd: vergeten melden dat regel enkel geldt
wanneer boodschap ambigu is
 = wanneer intonatie, de manier waarop een boodschap gebracht
wordt, en de inhoud v/d boodschap elkaar tegenspreken.

 Waarneming ook cultuurgebonden: mensen met verschillende culturele of
etnische achtergrond kijken op verschillende manier naar gezichten.
Onderzoek van Jack:
 Aziatische proefpersonen kijken eerst naar uitdrukking v/d ogen
 Europese proefpersonen richten zich op andere onderdelen, bv. de
mond (Hoffman & Verdooren, 2018)



1.2.2 Spontane beeldvorming
‘Hoe komt het dat we op basis van zo weinig informatie zo snel een algemeen
beeld vormen?’
Evaluatie van onze waarneming gebeurt in milliseconden en loopt automatisch:
 Zonder dat het de bedoeling is
 Zonder dat je je er noodzakelijk van bewust bent
 Zonder dat het aandacht vergt
 Zonder dat je het tegen kunt houden
 Spontane beeldvorming gebeurt in hersenen a.d.h.v. cognitieve
schema’s



1.2.2.1 Cognitieve schema’s

, o Menselijke, innerlijke structuren over wijze waarop bepaalde zaken of
gebeurtenissen samenhangen
o Door ervaring opdoen leren dat bepaalde dingen samen voorkomen of op
elkaar volgen
 Ervaring = niet enkel dingen die we zelf meemaken, ook dingen die
we hebben gezien of gehoord
 Wat we waarnemen ordenen we zodat het logisch overkomt, of past
binnen onze opvatting of cognitieve schema’s
Voorbeeld cognitief schema

Wie een lint draagt, behoort tot een studentenclub. Wie in een vereniging zit is
mogelijks veel met fuiven bezig, wie veel met fuiven bezig is, studeert niet veel
en zal veel lessen missen wegens overmatig drankgebruik.

We zien enkel een lint, maar vullen de rest van de informatie zelf in met al dan
niet de juiste informatie uit ons cognitief schema.
Aantal voordelen cognitief schema (Roos Vonk, 2007):
 Als mens veel sneller kunnen reageren op prikkels
 Maakt het gemakkelijker en veel minder vermoeiend om met
prikkels om te gaan
 Cognitieve schema’s m.a.w. zeer helpend


1) Schijnwerper
 Zorgen ervoor dat aandacht naar juiste zaken gaat
 Bv. agent voor je, zorgt dat schema ‘uniform’ uitlokt (meest
relevante richting)
 Focussen dan niet of hij een snor heeft of niet of welke kleur ogen


2) Gatenvuller
 Vullen met cognitieve schema’s ontbrekende informatie
 Bv. iemand net verlaten door partner  ‘waarschijnlijk’ eenzaam, je
vult dit zelf in voor de persoon in kwestie.
 Of bv. iemand dat uitgaat naar een bepaalde discotheek dat hij/zij
veel geld zal hebben om de dure cocktails te kunnen betalen.


3) Gedragswijzer
 Door informatie, gelinkt aan hetgeen we zien en wat we invullen, te
activeren, weten we hoe we ons moeten gedragen.
 Schema’s zorgen ervoor dat we niet lang moeten nadenken over ons
gedrag
 Bv. mensen met bakfiets zijn milieuvriendelijk dus ik lach ernaar,
maar jongen in discotheek ga ik uit de weg  je stelt dit gedrag dan
ook

, Aantal gevaren en nadelen van cognitieve schema’s (Meuleman & De Winter,
2022):
 Wat we winnen aan snelheid, verliezen we aan accuraatheid
 Rode bulten  mazelen, dokter kan niet iedereen in quarantaine
zetten
 Cognitieve schema’s leiden dus tot stereotypering bij bv.
ouderen, vrouwen, mensen met een beperking, leraars, … gezien
als typisch zonder onderscheid

Een gebeurtenis in New York leidde tot onderzoek over de cognitieve schema’s,
stereotypering en de impact ervan. In 1999 werd een West-Afrikaanse man,
Amadou Diallo, door de politie verkeerdelijk gezien voor een voortvluchtige
verkrachter. Amadou wilde zijn portefeuille uit zijn jas halen om zijn paspoort te
tonen. De politie dacht dat hij een wapen wou nemen en schoten de jongeman
neer.

Vanuit het standpunt van de politie:
 Schijnwerper: de hand van de jongeman verdwijnt in de binnenzak
 Gatenvuller: hij neemt een pistool
 Gedragswijzer: verdedigen door aan te vallen vanuit het standpunt van
de jongeman
 Schijnwerper: uniform
 Gatenvuller: identiteitscontrole
 Gedragswijzer: papieren nemen

Voorbeeld van dergelijk onderzoek is ‘the shooter bias’. Een experiment
waarbij Correll deelnemers met een witte huidskleur a.d.h.v. een
computergestuurde opdracht wel of niet liet schieten op mensen die gewapend
waren. Daarin zien de deelnemers zwarte of witte mensen met een vuurwapen of
een onschuldig voorwerp. Daaruit bleek dat er veel meer geschoten werd door
een schutter op een zwarte persoon, ongeacht of hij gewapend was of niet.
Daarnaast werd er ook sneller op een zwarte persoon als doelwit geschoten dan
op een witte persoon.

1.2.2.2 Welke schema’s worden gemobiliseerd?


1) Negatieve stimuli voorrang
 Snelle evaluatie heeft een adaptieve waarde
 Weten naar wat je zoekt, zorgt ervoor dat je snel kunt
handelen
 Iets positiefs vraagt minder dwingende actie dan iets negatiefs
 Schijnwerper valt op wat negatieve stimuli is  automatische
waakzaamheid
 Bv. als iemand lachend passeert hebben we het soms niet door,
maar als iemand woest kijkt en bruusk op ons afstapt, zullen we
sneller reageren.
€8,66
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
dincaurelie

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
dincaurelie Universiteit Antwerpen
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
0
Lid sinds
1 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
3
Laatst verkocht
-

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen