,Hoofdstuk 1: Het begin van de twintigste eeuw
1.1 maatschappelijke en politieke context
• Tweede helft negentiende eeuw wordt gekenmerkt door mechanisatie en industrialisatie
• Liberale politiek: staat wordt niet geacht tussen te komen in familiale kwesties of in de
relaties tussen werkgever en werknemer
• Grote arbeidersopstand in 1886 laat naar het einde van negentiende eeuw het besef
groeien dat begeleidende (sociale) maatregelen nodig zijn -> groeiend besef ‘la question
sociale’
• Nieuwe politieke krachten ontstaan (socialisten, progressieve katholieken, progressieve
liberalen0deze gaan in tegen het idee dat de staat niet kon interveniëren
• 1885: ontstaan Parti Ouvrier Belge
• 1892: Oprichting Ligue Belge du Droit des Femmes
• Deze twee bovenstaande komen op voor belangen van arbeidersvrouwen
• 1912: Wet op kinderscherming. Maakt mogelijk dat de staat de opvoeding overneemt, via
het begrip ‘ontzetting uit de ouderlijke macht’
Pauvre Martin
• Arbeidersgezinnen leven in armoede: gebrekkige huisvesting, verwerpelijke hygiëne, niet
altijd toegang tot drinkwater
Arbeid(st)ers
• Hoge arbeidsparticipatie van vrouwen, inkomen vaak levensnoodzakelijke aanvulling op
dat van echtgenoot
• Tweede helft negentiende eeuw vrouwen participatie zo’n 36%, zakt eind van de eeuw tot
29% mede wegens verbod op arbeid voor meisjes
Un effrayant pourcentage (een schrikbarend percentage)
• In deze tijd is er veel kindersterfte.
• De kindersterfte is een zorg voor de politieke overheid en de bourgeoisie (gegoede
burgerij)
• Veroorzaakt onrust en ongenoegen bij de arbeidersklasse
• Betoging in Gent 15 Augustus 1506: ‘Travail insalubre. Bas salaires. Longues heures.
Brutalités des Patrons. Mortalité Infantile 65%’
• Belangrijkste medische oorzaken overlijden kinderen: diarree en besmettelijke ziektes of
darminfecties
• Kinderen krijgen vaak kunstmatige voeding, de gebruikte melk en spenen zijn van
bedenkelijke kwaliteit. Voeding wordt aangevuld met soep en aardappelpuree.
• Wanneer er wordt gestopt met borstvoeding, dan wordt dit vervangen door voeding die
spijsverteringsproblemen kan veroorzaken.
• Kinderen krijgen soms kalmeringsmiddelen om huilen tegen te gaan.
, • Dominante discours in deze tijd; kindersterfte wordt toegeschreven aan vrouwenarbeid
• Geen rekening met context variabelen, opvoedingsgewoonten krijgen de schuld
• Denataliteit door bewuste geboortebeperking bij arbeiders (uit zorg voor welzijn van de
kinderen) en abortus treedt op
• Wet verzekeringen kindersterfte (in 1906 aangenomen): bij sterfte wordt er geen geld
meer uitgekeerd
Filantropie en caritas
• Eind negentiende eeuw voelt de gegoede burgerij zich de schepper van de maatschappij.
Hierbij is geen hulp van de staat nodig, enkel wanneer individuele vrijheden in gevaar
zijn.
• Er worden filantropische en caritatieve verengingen opgericht om de arbeiders ‘op te
voeden’
• Men kan de initiatieven beschouwen als een middel om vanuit de burgerij een
patriarchaal model op te dringen (aan de arbeidersklasse), als een middel om dit
patriarchale model te ontvluchten (voor de burgerdames).
• Arbeidersvrouwen worden er van beschuldigd opvoedkundige taken te verwaarlozen.
• Aandachtspunten van filantropische verenigingen:
o Zuigelingenraadplegingen
o Melkkeukens
o Kantines voor moeders
o Bewaarscholen
o Crèches
1.2 De wetenschap
• Midden negentiende eeuw publicatie the origin of species van Charles Darwin
• Eugenetica en zorg van het beleid om gezondheid van eigen ras te behouden of
versterken komt op
• Afschaffing van kinderarbeid betekent constructie van het beeld van het kind als kapitaal
• Opkomst van experimenteel-wetenschappelijke denkrichtingen en bloei van statistische
wetenschappen
• Begin twintigste eeuw wordt bijna elk officieel discours in de Belgische kinderzorg
gestaafd met statistisch onderzoek. Kwantitatief onderzoek wordt belangrijk.
• Medische wetenschap maakt vooruitgang (met name werk i.v.m. bacteriën, sterilisatie,
vaccins en algemene hygiëne)
• Preventie wordt medisch ook belangrijker (vaccins en sterilisatie), artsen buigen zich nu
ook over ‘potentieel zieke’ mensen i.p.v. alleen zieken
• Populariteit van preventie houdt verband met de verstedelijking
• Opvoedingsgewoonten van arbeidersklassen worden geduid als het gevolg van
dwalingen of volksgeloof, maar nooit in verband gebracht met context en
leefomstandigheden
1.1 maatschappelijke en politieke context
• Tweede helft negentiende eeuw wordt gekenmerkt door mechanisatie en industrialisatie
• Liberale politiek: staat wordt niet geacht tussen te komen in familiale kwesties of in de
relaties tussen werkgever en werknemer
• Grote arbeidersopstand in 1886 laat naar het einde van negentiende eeuw het besef
groeien dat begeleidende (sociale) maatregelen nodig zijn -> groeiend besef ‘la question
sociale’
• Nieuwe politieke krachten ontstaan (socialisten, progressieve katholieken, progressieve
liberalen0deze gaan in tegen het idee dat de staat niet kon interveniëren
• 1885: ontstaan Parti Ouvrier Belge
• 1892: Oprichting Ligue Belge du Droit des Femmes
• Deze twee bovenstaande komen op voor belangen van arbeidersvrouwen
• 1912: Wet op kinderscherming. Maakt mogelijk dat de staat de opvoeding overneemt, via
het begrip ‘ontzetting uit de ouderlijke macht’
Pauvre Martin
• Arbeidersgezinnen leven in armoede: gebrekkige huisvesting, verwerpelijke hygiëne, niet
altijd toegang tot drinkwater
Arbeid(st)ers
• Hoge arbeidsparticipatie van vrouwen, inkomen vaak levensnoodzakelijke aanvulling op
dat van echtgenoot
• Tweede helft negentiende eeuw vrouwen participatie zo’n 36%, zakt eind van de eeuw tot
29% mede wegens verbod op arbeid voor meisjes
Un effrayant pourcentage (een schrikbarend percentage)
• In deze tijd is er veel kindersterfte.
• De kindersterfte is een zorg voor de politieke overheid en de bourgeoisie (gegoede
burgerij)
• Veroorzaakt onrust en ongenoegen bij de arbeidersklasse
• Betoging in Gent 15 Augustus 1506: ‘Travail insalubre. Bas salaires. Longues heures.
Brutalités des Patrons. Mortalité Infantile 65%’
• Belangrijkste medische oorzaken overlijden kinderen: diarree en besmettelijke ziektes of
darminfecties
• Kinderen krijgen vaak kunstmatige voeding, de gebruikte melk en spenen zijn van
bedenkelijke kwaliteit. Voeding wordt aangevuld met soep en aardappelpuree.
• Wanneer er wordt gestopt met borstvoeding, dan wordt dit vervangen door voeding die
spijsverteringsproblemen kan veroorzaken.
• Kinderen krijgen soms kalmeringsmiddelen om huilen tegen te gaan.
, • Dominante discours in deze tijd; kindersterfte wordt toegeschreven aan vrouwenarbeid
• Geen rekening met context variabelen, opvoedingsgewoonten krijgen de schuld
• Denataliteit door bewuste geboortebeperking bij arbeiders (uit zorg voor welzijn van de
kinderen) en abortus treedt op
• Wet verzekeringen kindersterfte (in 1906 aangenomen): bij sterfte wordt er geen geld
meer uitgekeerd
Filantropie en caritas
• Eind negentiende eeuw voelt de gegoede burgerij zich de schepper van de maatschappij.
Hierbij is geen hulp van de staat nodig, enkel wanneer individuele vrijheden in gevaar
zijn.
• Er worden filantropische en caritatieve verengingen opgericht om de arbeiders ‘op te
voeden’
• Men kan de initiatieven beschouwen als een middel om vanuit de burgerij een
patriarchaal model op te dringen (aan de arbeidersklasse), als een middel om dit
patriarchale model te ontvluchten (voor de burgerdames).
• Arbeidersvrouwen worden er van beschuldigd opvoedkundige taken te verwaarlozen.
• Aandachtspunten van filantropische verenigingen:
o Zuigelingenraadplegingen
o Melkkeukens
o Kantines voor moeders
o Bewaarscholen
o Crèches
1.2 De wetenschap
• Midden negentiende eeuw publicatie the origin of species van Charles Darwin
• Eugenetica en zorg van het beleid om gezondheid van eigen ras te behouden of
versterken komt op
• Afschaffing van kinderarbeid betekent constructie van het beeld van het kind als kapitaal
• Opkomst van experimenteel-wetenschappelijke denkrichtingen en bloei van statistische
wetenschappen
• Begin twintigste eeuw wordt bijna elk officieel discours in de Belgische kinderzorg
gestaafd met statistisch onderzoek. Kwantitatief onderzoek wordt belangrijk.
• Medische wetenschap maakt vooruitgang (met name werk i.v.m. bacteriën, sterilisatie,
vaccins en algemene hygiëne)
• Preventie wordt medisch ook belangrijker (vaccins en sterilisatie), artsen buigen zich nu
ook over ‘potentieel zieke’ mensen i.p.v. alleen zieken
• Populariteit van preventie houdt verband met de verstedelijking
• Opvoedingsgewoonten van arbeidersklassen worden geduid als het gevolg van
dwalingen of volksgeloof, maar nooit in verband gebracht met context en
leefomstandigheden