Naam:
Studentnummer:
Werkgroep: 3
Docenten: Mr. dr. R.E. van Hellemondt en Prof. M.P. Sombroek van Doorm
Lijden kent geen leeftijdsgrens
, Inleiding
Binnen het Nederlandse gezondheidsrecht bestaat er al een aantal jaren discussie over de
handelingsbekwaamheid van minderjarigen onder de twaalf jaar.1 De Wet op de
geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) stelt minderjarigen onder de twaalf jaar
zonder uitzondering handelingsonbekwaam in het aangaan van een medische behandeling.2
Volgens de wetgever zijn minderjarigen onder de twaalf jaar in de regel niet in staat zijn om
tot een redelijke waardering van de eigen belangen ter zake van medische behandelingen te
komen.3 Dit betekent dat de minderjarige onder de twaalf jaar zelf formeel geen inspraak
heeft in de eigen medische behandeling en dat er in Nederland nooit toe wordt gekomen aan
een beoordeling van de wilsbekwaamheid van de minderjarige onder de twaalf jaar.4
Uit het proefschrift van Hein blijkt echter dat kinderen onder de twaalf jaar al wel
wilsbekwaam kunnen zijn in het aangaan van een medische behandeling.5 Dit geldt des te
meer voor ernstig zieke kinderen. Zo noemt Spronk dat ernstig zieke kinderen sneller
volwassen worden en hun ervaringen hen competent maken om eigen keuzes te kunnen
maken over hun eigen medische behandelingen.6
Bovendien lijkt de wettelijke regeling voor minderjarigen onder de twaalf jaar niet helemaal
in overeenstemming met de rechten van het zich ontwikkelende kind en het participatierecht
van het kind uit het IVRK.7 De bevindingen van Hein en Spronk roepen vanuit de rechten van
het kind uit het IVRK vragen op met betrekking tot de aanvaardbaarheid van de leeftijdsgrens
van twaalf jaar in de WGBO. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag:
In hoeverre is de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst met betrekking tot de
handelingsbekwaamheid van ernstig zieke kinderen onder de twaalf jaar in het aangaan van
een medische behandeling in overeenstemming met het recht op participatie zoals vastgelegd
in artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind?
De onderzoeksvraag zal beantwoord worden aan de hand van de volgende deelvragen:
1
Zie onder andere: Legemaate, 2016. De Kieviet, 2018.
2
Artikel 7:465 lid 1 BW. De Kieviet, 2018.
3
Kamerstukken II 1989/90, 21561, nr. 3, p. 20.
4
De Kieviet, 2018.
5
Hein, 2015, p. 100.
6
Spronk, 2014, p. 62.
7
Liefaard. Spronk, 2014. Artikel 12 lid 1 IVRK in samenhang met artikel 5 IVRK.