Hoofstuk 2: spieren
DEEL 1
• Opbouw spier
• Contractiecylcus
Spieren die we nodig hebben om te bewegen. Hoe zijn ze opgebouwd? Welke spieren komen in
aanmerking om een specifieke beweging tot stand te laten komen?
Vraag 1: hoe is een spier opgebouwd? Begin met een botstructuur → pees → spier. De spier bestaat
uit verschillende elementen. Spier → spierbundel → spiervezel → myofibrillen (= contractiele
elementen: actine en myosine) → sarcomeer (= functionele eenheid binnen de spier)
Vraag 2: wat moeten de spieren doen om een beweging te kunnen uitvoeren?
➔ Spiercontractie is nodig om te kunnen samentrekken. Contractie van de spierbuik zal een
beweging genereren.
➔ Contractiecyclus – actie potentiaal nodig waarbij Calcium vrijgelaten wordt en zorgt voor
energie → die energie laat de contractie doorgaan
Het sarcomeer ligt tussen 2 Z-lijnen (kenmerken). Het sarcomeer bestaat uit:
- Een lichte band (de I-band) bestaat uit actine
- Een donkere band (de A-band) bestaat uit actine en myosine
H-zone zie je als de spier in rust is, je vindt er enkel myosine terug
Actine hangt vast aan de Z-lijn
Z Z
Blauw: I-band (actine)
Oranje: H-zone
Groen: A-band (actine & myosine)
1
,Tekening
Hoe de contractie tot stand komt hebben we myosine en actine nodig. Spiercontractie nodig:
calcium afkomstig van sarcoplasmatisch reticulum. En calcium zal binden aan troponine-myosine
complex. Dat complex ligt op de bindingsplaatsen voor myosine. Is terug te vinden op het actine
filament. Door het feit dat calcium daarop gaat binden gaat het zorgen dat de bindingsplaatsen (op
actine) gaan vrijkomen. Doordat de actine plaatsen vrijkomen gaan de myosinekoppen kunnen
binden op ons actine (Crossbridge: actine-myosinebrug, myosinekop beweegt over actine filament)
De myosine maakt een knik en zorgt dat het gaat bewegen over het actine filament. Dit vindt plaats
zolang er calcium wordt vrijgegeven.
2
,Contractie
In een fase van ontspanning zien we dat de H-band redelijk hoog is waarbij we myosine hebben, er is
een redelijk grote I-band (actine)
In fase van contractie is de I-band vaan kleiner geworden. De H-band en de I-band worden groter,
maar de A-band zal veel groter worden (verlap van actine en myosine). Je ziet de A-band veel beter.
(van ontspanning → contractie: verlenging of verkorting van ons sarcomeer)
Contractiefasen
(op het examen: x-as en y-as benoemen, titel plaatsen bij de grafiek, uitleggen wat je ziet en
interpreteren, kaderen in functie van de leerstof)
x-as: tijd
y-as: kracht van de contractie
3 belangrijke fasen in de contractie:
- 1 latente periode
- 2 periode van contractie
- 3 periode van relaxatie
Contractie-fasen
- 1 Latentiefase: calcium-ionen komen vrij mogelijkheid dat actine en myosine met elkaar
gaan binden en dat er een brug kan gevormd worden. Deze fase is meestal niet zichtbaar.
- 2 Contractiefase: myosine en actine vormen bruggen en er komt energie vrij zodat er
contractie kan plaatsvinden. Crossbridge → energie
- 3 Relaxatiefase: calcium wordt teruggepompt in sarcoplasmatisch reticulum en er worden
geen bruggen meer gevormd. Er is mogelijkheid tot passieve verlenging door zwaartekracht
of spieren die toch nog gaan werken (= antagonisten), zodat toch nog een contractie kan
plaatsvinden.
3
, DEEL 2
• Basiscomponenten voor een beweging
• Soorten contracties
Beweging
Wat heb je nodig om een bepaalde beweging te kunnen uitvoeren?
Een prikkel onder de vorm van weerstand of kracht die op ons lichaam al inwerken waardoor de
spier kan contraheren.
Basiscomponenten voor een beweging
1. Beenderen of botten
2. Gewrichten – punt waarrond de botten bewegen (=rotatiepunt)
3. Een bepaald object (gewicht) dat beweegt tegen de weerstand
4. Een kracht, dat voorziet in energie voor de beweging, welke
voortkomt uit de spieren
Evenwicht tussen kracht en weerstand moet je proberen te bereiken.
Afbeelding
4
DEEL 1
• Opbouw spier
• Contractiecylcus
Spieren die we nodig hebben om te bewegen. Hoe zijn ze opgebouwd? Welke spieren komen in
aanmerking om een specifieke beweging tot stand te laten komen?
Vraag 1: hoe is een spier opgebouwd? Begin met een botstructuur → pees → spier. De spier bestaat
uit verschillende elementen. Spier → spierbundel → spiervezel → myofibrillen (= contractiele
elementen: actine en myosine) → sarcomeer (= functionele eenheid binnen de spier)
Vraag 2: wat moeten de spieren doen om een beweging te kunnen uitvoeren?
➔ Spiercontractie is nodig om te kunnen samentrekken. Contractie van de spierbuik zal een
beweging genereren.
➔ Contractiecyclus – actie potentiaal nodig waarbij Calcium vrijgelaten wordt en zorgt voor
energie → die energie laat de contractie doorgaan
Het sarcomeer ligt tussen 2 Z-lijnen (kenmerken). Het sarcomeer bestaat uit:
- Een lichte band (de I-band) bestaat uit actine
- Een donkere band (de A-band) bestaat uit actine en myosine
H-zone zie je als de spier in rust is, je vindt er enkel myosine terug
Actine hangt vast aan de Z-lijn
Z Z
Blauw: I-band (actine)
Oranje: H-zone
Groen: A-band (actine & myosine)
1
,Tekening
Hoe de contractie tot stand komt hebben we myosine en actine nodig. Spiercontractie nodig:
calcium afkomstig van sarcoplasmatisch reticulum. En calcium zal binden aan troponine-myosine
complex. Dat complex ligt op de bindingsplaatsen voor myosine. Is terug te vinden op het actine
filament. Door het feit dat calcium daarop gaat binden gaat het zorgen dat de bindingsplaatsen (op
actine) gaan vrijkomen. Doordat de actine plaatsen vrijkomen gaan de myosinekoppen kunnen
binden op ons actine (Crossbridge: actine-myosinebrug, myosinekop beweegt over actine filament)
De myosine maakt een knik en zorgt dat het gaat bewegen over het actine filament. Dit vindt plaats
zolang er calcium wordt vrijgegeven.
2
,Contractie
In een fase van ontspanning zien we dat de H-band redelijk hoog is waarbij we myosine hebben, er is
een redelijk grote I-band (actine)
In fase van contractie is de I-band vaan kleiner geworden. De H-band en de I-band worden groter,
maar de A-band zal veel groter worden (verlap van actine en myosine). Je ziet de A-band veel beter.
(van ontspanning → contractie: verlenging of verkorting van ons sarcomeer)
Contractiefasen
(op het examen: x-as en y-as benoemen, titel plaatsen bij de grafiek, uitleggen wat je ziet en
interpreteren, kaderen in functie van de leerstof)
x-as: tijd
y-as: kracht van de contractie
3 belangrijke fasen in de contractie:
- 1 latente periode
- 2 periode van contractie
- 3 periode van relaxatie
Contractie-fasen
- 1 Latentiefase: calcium-ionen komen vrij mogelijkheid dat actine en myosine met elkaar
gaan binden en dat er een brug kan gevormd worden. Deze fase is meestal niet zichtbaar.
- 2 Contractiefase: myosine en actine vormen bruggen en er komt energie vrij zodat er
contractie kan plaatsvinden. Crossbridge → energie
- 3 Relaxatiefase: calcium wordt teruggepompt in sarcoplasmatisch reticulum en er worden
geen bruggen meer gevormd. Er is mogelijkheid tot passieve verlenging door zwaartekracht
of spieren die toch nog gaan werken (= antagonisten), zodat toch nog een contractie kan
plaatsvinden.
3
, DEEL 2
• Basiscomponenten voor een beweging
• Soorten contracties
Beweging
Wat heb je nodig om een bepaalde beweging te kunnen uitvoeren?
Een prikkel onder de vorm van weerstand of kracht die op ons lichaam al inwerken waardoor de
spier kan contraheren.
Basiscomponenten voor een beweging
1. Beenderen of botten
2. Gewrichten – punt waarrond de botten bewegen (=rotatiepunt)
3. Een bepaald object (gewicht) dat beweegt tegen de weerstand
4. Een kracht, dat voorziet in energie voor de beweging, welke
voortkomt uit de spieren
Evenwicht tussen kracht en weerstand moet je proberen te bereiken.
Afbeelding
4