Hoofdstuk 7 Prijsbeleid
Een marketingprogramma opzetten dat superieure waarde levert.
Wat is prijs?
= wat je rekent voor een product of dienst
Dynamische prijszetting = waarin verschillende prijzen worden
gerekend afhankelijk van in individuele klanten en situaties.
Inflatie en voedingsinflatie:
Inflatie:
= verwijst naar de stijging van de algemene prijsniveaus van goederen en
diensten in een economie gedurende een bepaalde periode. Wanneer de
inflatie optreedt, kunnen mensen over het algemeen minder goederen en
diensten kopen met dezelfde hoeveelheid geld.
Zowel in ons land als in onze buurlanden was de voedingsinflatie (in
2022-2023) nog nooit zo hoog.
Factoren die van belang zijn bij de prijszetting
( beslissing )
Prijszetting beïnvloed door interne en externe factoren.
Interne factoren
1) Marketingdoelstellingen
Voor de prijs vasttestellen kies je een strategie voor het product,
doelgroep en positionering vastgelegd. Dan invulling aan
marketingstrategie en dus ook prijsbeleid.
Verschillende doelstellingen voor bedrijf:
- Voortbestaan van organisatie
- Maximale winst in kort termijn
- Beste kwaliteit van product
2) Marketingmixstrategie
Prijs is slecht 1 van de marketingmixinstrumenten. De prijszetting kan niet
los worden van de beslissingen betreffend het onderwerp.
Inverse prijszetting ( strategie) = wordt er gedaan van een ideale
verkoopprijs, waarna je je op de kosten richt om ervoor te zorgen dat die
prijs wordt gerealiseerd.
, Vaak is het beste strategie om het marketingaanbod te differentiëren
zodat der prijs hoger wordt.
3) Kosten
Kosten bodem van de prijs dei je product mag bereken.
Vaste kosten ( constante kosten ) = kosten die tot een bepaald volume
niet fluctueren met de omzet.
Variabele kosten = houden direct verband met productieniveau.
Totale kosten = vaste en variabele kosten samen.
4) Verantwoordelijkheid binnen de organisatie
Beslissen wie de prijzen vaststelt.
Kleine bedrijven -> topmanagement
grote bedrijven -> divisie – productlijnmanagers
business markt -> verkopers mogen onderhandelen met klanten binnen
bepaalde prijsmarge
……
Externe factoren
1) De markt en de vraag bepalen de bovengrens
Zowel consumenten als industriële afnemers wegen de prijs af tegen de
benefits van de aankoop.
2) De prijszetting in verschillende soorten markten
4 soorten:
- Volledige vrije markt ( zuivere concurrentie )
= de markt bestaat uit veel afnemers en aanbieders die handelen in
bulkgoederen ( tarwe, lood, …)
- Monopolistische concurrentie
= dat de markt uit veel afnemers en aanbieders bestaat, die
transacties sluiten tegen de prijzen. Prijsverschillen ontstaan doordat
het aanbod varieert in kwaliteit.
- Homogene oligopolie
= de markt bestaat enkel uit aanbieders die gevoelig zijn voor
elkaars prijsstrategieën.
( bv: staal, benzine )
- ( zuiver ) monopolie
= bestaat uit enkel 1 aanbieder. ( overheid monopolie )
3) Prijs en waarde perceptie van de consument
Een marketingprogramma opzetten dat superieure waarde levert.
Wat is prijs?
= wat je rekent voor een product of dienst
Dynamische prijszetting = waarin verschillende prijzen worden
gerekend afhankelijk van in individuele klanten en situaties.
Inflatie en voedingsinflatie:
Inflatie:
= verwijst naar de stijging van de algemene prijsniveaus van goederen en
diensten in een economie gedurende een bepaalde periode. Wanneer de
inflatie optreedt, kunnen mensen over het algemeen minder goederen en
diensten kopen met dezelfde hoeveelheid geld.
Zowel in ons land als in onze buurlanden was de voedingsinflatie (in
2022-2023) nog nooit zo hoog.
Factoren die van belang zijn bij de prijszetting
( beslissing )
Prijszetting beïnvloed door interne en externe factoren.
Interne factoren
1) Marketingdoelstellingen
Voor de prijs vasttestellen kies je een strategie voor het product,
doelgroep en positionering vastgelegd. Dan invulling aan
marketingstrategie en dus ook prijsbeleid.
Verschillende doelstellingen voor bedrijf:
- Voortbestaan van organisatie
- Maximale winst in kort termijn
- Beste kwaliteit van product
2) Marketingmixstrategie
Prijs is slecht 1 van de marketingmixinstrumenten. De prijszetting kan niet
los worden van de beslissingen betreffend het onderwerp.
Inverse prijszetting ( strategie) = wordt er gedaan van een ideale
verkoopprijs, waarna je je op de kosten richt om ervoor te zorgen dat die
prijs wordt gerealiseerd.
, Vaak is het beste strategie om het marketingaanbod te differentiëren
zodat der prijs hoger wordt.
3) Kosten
Kosten bodem van de prijs dei je product mag bereken.
Vaste kosten ( constante kosten ) = kosten die tot een bepaald volume
niet fluctueren met de omzet.
Variabele kosten = houden direct verband met productieniveau.
Totale kosten = vaste en variabele kosten samen.
4) Verantwoordelijkheid binnen de organisatie
Beslissen wie de prijzen vaststelt.
Kleine bedrijven -> topmanagement
grote bedrijven -> divisie – productlijnmanagers
business markt -> verkopers mogen onderhandelen met klanten binnen
bepaalde prijsmarge
……
Externe factoren
1) De markt en de vraag bepalen de bovengrens
Zowel consumenten als industriële afnemers wegen de prijs af tegen de
benefits van de aankoop.
2) De prijszetting in verschillende soorten markten
4 soorten:
- Volledige vrije markt ( zuivere concurrentie )
= de markt bestaat uit veel afnemers en aanbieders die handelen in
bulkgoederen ( tarwe, lood, …)
- Monopolistische concurrentie
= dat de markt uit veel afnemers en aanbieders bestaat, die
transacties sluiten tegen de prijzen. Prijsverschillen ontstaan doordat
het aanbod varieert in kwaliteit.
- Homogene oligopolie
= de markt bestaat enkel uit aanbieders die gevoelig zijn voor
elkaars prijsstrategieën.
( bv: staal, benzine )
- ( zuiver ) monopolie
= bestaat uit enkel 1 aanbieder. ( overheid monopolie )
3) Prijs en waarde perceptie van de consument