Boek 3: Weer en klimaat
Paragraaf 1: Wisselvalligheid in Nederland
Het weerbericht
Weersverwachting gemaakt bij het KNMI (Koninklijk Nederlands meteorologisch instituut) in De Bilt
door meteorologen (weerkundigen).
Ondanks moderne hulpmiddelen blijft het lastig om een weersverwachting te maken.
Op weerskaarten staan weerelementen, luchtdruk en weersymbolen.
Het weer, altijd anders
Weer speelt zich af in de dampkring of atmosfeer. Weer is de toestand van de dampkring op een
bepaald moment en op bepaalde plaats. Nederland: wisselvallig weer. Weerselementen:
Tempratuur: gemeten met thermometer in oC.
Neerslag: gemeten met regenmeter in millimeter (er ontstaat neerslag wanneer er waterdamp
condenseert en verandert in waterdruppels).
Wind: bewegende lucht. De druk van lucht op aarde is de luchtdruk.
Bewolkingsgraad
De schaal van Beaufort geeft de windsnelheid aan.
De windrichting wordt genoemd naar de richting van waaruit de wind waait. In Nederland
vaak zuidwesten wind. De windrichting wordt aangegeven met een windroos. De windsnelheid wordt
gemeten in meter/seconde.
Windkracht:
De verwachte uv-straling wordt uitgedrukt in ultraviolette-straling. Bij uv-straling veel gevaar op
verbranding van de huid of huidkanker. Voorkomen door zonnebrand.
Paragraaf 2: Het Nederlandse klimaat verklaard
Het klimaat is het gemiddelde weer over een lange periode. Nederland heeft
een gematigd zee klimaat: koele zomers, zachte winters en neerslag in alle jaargetijden.
Tempratuurfactoren
Vijf tempratuurfactoren:
1. De breedteligging is de afstand tot de evenaar.
2. Mate van inval van zonnestralen heet zoninvalshoeken:
3. Poolstreken (hoge breedte): zonnestralen vallen schuin in, verwarmen een groot oppervlak.
4. Tropen (lage breedte): zonnestralen vallen loodrecht in, verwarmen een kleinoppervlak.
5. Schuine zonnestalen: geven minder warmte af. Hoe hoger, hoe kouder. Iedere 100 meter
omhoog is -6 oC. Grote tempratuurverschillen over korte afstand: in berggebieden.
Wind verplaats kou of warmte.
Zonnestralen vallen op land of water. Deze gesteldheid van het aardoppervlakte heeft invloed op
tempratuur.
Gebieden aan zee: minder tempratuurschommelingen dan gebieden landinwaarts.
Land word sneller warm en sneller koud dan water.
Aanlandigewind (zeewind) bevat veel waterdamp. Landwind heeft lagere luchtvochtigheid dan
zeewind. Aflandige wind(of landwind) voert in winter koude lucht aan, in de zomer warme lucht.
Wind en water zorgen voor aanvoer warmte en kou elders.
, Paragraaf 3: De invloed van luchtdruk op het weer
Luchtdruk
Luchtdruk wordt gemeten met barometer in hectopascal(hPa).
Isobaar = een lijn van punten met gelijke luchtdruk.
Boven de Atlantische Oceaan ontstaan hoge- en lagedrukgebieden.
Hogedrukgebieden: heet ook wel maximum. Lucht zakt.
Ligging: grote invloed op het weer. Hogedruk gebied heeft vaak helder weer.
De lucht daalt en wordt warmer. Dat betekend warmte in de zomer en kou in de winter.
Lagedrukgebied (minimum of depressie) = een gebied met stijgende lucht.
De lucht koelt af —> er ontstaan wolken .
Het weer bij verandering van luchtdruk
Verschil in luchtdruk zorgt voor wind.
Lucht stroomt van een hoge drukgebied naar een lage drukgebied.
Regel meteorologen: stijgende luchtdruk geeft beter weer, dalende luchtdruk geeft slechter weer.
De waterkringloop
Water komt in drie toestanden voor:
1. Vast (sneeuw of hagel)
2. Vloeibaar (regen)
3. Gasvormig (waterdamp)
Water op aarde altijd in beweging. In waterkringloop gaat water over van ene toestand in de andere.
Natte lucht: hogere luchtvochtigheid dan droge lucht.
Infiltreren = het grondwater stroomt in de bodem. Dit gebeurt bij afstromen = het water gaat via
rivieren en sloten terug naar de zee.
Paragraaf 4: Bronnen: Het Nederlandse weer verandert
Neerslag intensiteit = de hoeveelheid neerslag die in een bepaalde tijd valt.
Verschil natuurlijk en versterkt broeikaseffect is het versterkte broeikaseffect word veroorzaak
door de mens, natuurlijk broeikaseffect door de natuur. Door de mens: door het verbranden
van fossiele brandstoffen komen er steeds meer broeigassen in de atmosfeer.
Broeikas effecten: CO2 , CH4 , H2O
Gevolg versterk broeikaseffect;
- Hogere tempraturen
- Stijging zeespiegel
- Meer hitte golven
- Droogte periode
- Misoogsten
- Watertekorten
Voorbeelden van veranderend weer: hitte golven en droge periode.
Ecologische voetafdruk = de gemiddelde ruimte (in hectare) die nodig is om het welvaartsniveau van
een persoon in een bepaald land te kunnen behouden. Is van arm land kleiner dan van rijke landen.