1
,Inhoud
Hoofdstuk 8 Corporate governance ........................................................................................................ 3
Hoofdstuk 1 Risicomanagement ............................................................................................................. 8
Hoofdstuk 2 Risicomanagement ........................................................................................................... 10
Hoofdstuk 3 Risicomanagement ........................................................................................................... 12
Hoofdstuk 4 Risicomanagement ........................................................................................................... 15
Hoofdstuk 5.1 Risicomanagement ........................................................................................................ 18
Hoofdstuk 6.1 en 6.2.1 Risicomanagement .......................................................................................... 20
Hoofdstuk 7.2 en 7.3 Risicomanagement ............................................................................................. 22
Hoofdstuk 8.1.4 t/m 8.1.7 Risicomanagement ..................................................................................... 23
Hoofdstuk 5 Praktisch belastingrecht (winst uit onderneming) ........................................................... 24
Hoofdstuk 9 Praktisch belastingrecht (vennootschapsbelasting) ......................................................... 30
Hoofdstuk 10 Praktisch belastingrecht (omzetbelasting) ..................................................................... 36
Nextens (6.2.1 t/m 6.2.2) ...................................................................................................................... 47
Hoofdzaken belastingrecht H6a ............................................................................................................ 49
Extra aantekeningen (week 5)............................................................................................................... 52
2
, Hoofdstuk 8 Corporate governance
De corporate governance code is
verplicht voor beursgenoteerde
ondernemingen. Voor een midden- en
kleinbedrijf geldt een aangepaste versie
van de code, toegespitst op de specifieke
eigenschappen van dit type
onderneming.
Bij grote ondernemingen gaat het over
het besturen van een groep van
ondernemingen. Bij het midden- en
kleinbedrijf gaat het om directe invloed in
de dagelijkse gang van zaken, de
bedrijfsactiviteiten (small business
governance). Gedragscode moet meer ingaan op de wijze waarop de ondernemer een
ondernemingsactiviteit op een zorgvuldige wijze uitvoert.
Voor het midden- en klein bedrijf is toepassing van de gedragscode geen verplichting. De
onderneming past toe wat in zijn bedrijfsomvang past.
Stakeholders = belanghebbenden.
Stakeholders zijn verdeeld in 2 groepen: contractpartijen (werknemers, leveranciers, afnemers) en
sociaal-maatschappelijke partijen (geografische omgeving, maatschappij).
Stakeholders in het midden- en kleinbedrijf:
- Aandeelhouders. De afstand tussen besturen en aandeelhouderschap is in het midden- en
kleinbedrijf (bv) veel kleiner dan bij beursgenoteerde ondernemingen (nv). In een bv is de
aandeelhouder vaak ook directeur of is er sprake van een familierelatie.
- Huisbankier. Een langetermijnrelatie is het uitgangspunt. De relatiebeheerder van de
huisbankier zal lokaal bekend zijn en daardoor een grotere persoonlijke betrokkenheid
hebben bij het welsalgen van de onderneming.
- Handelscrediteuren. Bij mkb-ondernemingen is er vaker sprake van een persoonlijke band
dan bij grote ondernemingen (door een sterkere wisseling in contacten).
- Werknemers en afnemers. Zijn ook veel meer betrokken bij mkb’s dan bij grote
ondernemingen.
- Maatschappelijke omgeving. Deze stelt in het MKB ook andere eisen dan de omgeving van
een grote onderneming.
De nadruk van vermogensverschaffers ligt in het midden- en kleinbedrijf op continuïteit en
rendement op lange termijn en in grote ondernemingen ligt de nadruk op rendement op korte
termijn.
In het grootbedrijf is er sprake van specialisatie in het besturen. Economische zaken, financiële zaken
en bedrijfskundige zaken worden door verschillende bestuurders aangestuurd. In het MKB zijn deze
werkzaamheden vaak geconcentreerd bij één of twee bestuurders.
De principes en daaruit afgeleide bestpracticebepalingen zijn niet bedoeld om verplichte invulling
van de governance te regelen. Het is een raamwerk.
3