Oefentoets selectietoets Psychologie Rijksuniversiteit Groningen
Om alvast te kunnen oefenen met het materiaal voor de selectietoets voor
Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen heb ik een oefentoets samengesteld
die bestaat uit multiple choice vragen met ieder 4 antwoordopties. Er is per
onderdeel van de leerstof (Methodologie, Bewustzijn, Sociale Psychologie en
Statistiek) een aparte oefentoets. Hierdoor kun jij op een representatieve manier
oefenen met de stof en weet je waar je nog het meest aan moet werken. Ook zijn
aan het eind van elke test de antwoordopties gegeven zodat je zelf je kennisniveau
na kan gaan. Ook staat er bij de antwoorden uitleg hoe je op het antwoord komt, dit
kan vooral bij statistiek een goed hulpmiddel zijn om je berekeningen na te trekken.
Veel succes met leren!
Methodologie (hoofdstuk 2)
1. Wat zijn de 3 primaire doelen van wetenschap?
a. beschrijving, berekening, verklaring
b. onderzoek, voorspelling, verklaring
c. verduidelijken, interviewen, meten
d. voorspelling, verklaring, beschrijving
2. Karlijn leest een onderzoek en betwijfelt of deze resultaten wel kloppen, ze
herhaalt het onderzoek om zo de resultaten te kunnen bevestigen of
weerleggen. Hoe heet dit proces?
a. steekproeven
b. replicatie
c. generalisatie
d. experimentatie
3. Wat is een nulresultaat?
a. alle proefpersonen scoren 0 of lager op de test
b. er is geen relatie tussen de variabelen
c. de scores op meerdere testen van 1 proefpersoon zijn samengevoegd
0
d. De resultaten zijn te laag om te gebruiken in een onderzoek
4. Waarvoor wordt meta-analyse gebruikt?
a. om twijfelachtige onderzoekspraktijken te voorkomen
b. om plagiaat te voorkomen
c. om zo min mogelijk bronnen te hoeven gebruiken
d. zodat de hypothesen voor het onderzoek worden opgesteld
5. Hoe noemen we een resultaat dat optreedt wanneer er geen werkelijk effect
is, maar een studie toevallig een statistisch significant resultaat oplevert?
a. Vals negatief
b. Positief negatief
c. Vals positief
d. Goed negatief
6. Wat wordt onderzocht bij een case study?
a. een groep mensen die bij de naam case gaan
, b. hoe 1 persoon beïnvloedt wordt door autisme in zijn dagelijks leven
c. de correlatie tussen meerdere losstaande onderwerpen
d. een groepsverband tussen studenten van meerdere studies aan de
universiteit van Amsterdam
7. Wat is een voorbeeld van peer review?
a. het werkstuk van een leerling wordt nagekeken door een docent
b. het onderzoek van een professor wordt bekritiseerd door andere
professoren
c. een student laat zijn werkstuk lezen aan bekenden die verder geen
verstand hebben van het onderwerp, om te kijken of het begrijpelijk is
voor buitenstaanders
d. twee studenten werken samen aan een essay, waarbij ze beide input
leveren om samen een eindproduct te produceren
8. Wat is de relatie tussen een onafhankelijke en een afhankelijke variabele?
a. er kan maar 1 van de 2 variabelen in een experiment aanwezig zijn
b. de gemanipuleerde afhankelijke variabele heeft invloed op de
meetbare onafhankelijke variabele
c. De onafhankelijke variabele en de afhankelijke variabele zijn allebei
vaste waardes die niet aan te passen zijn
d. de gemanipuleerde onafhankelijke variabele heeft invloed op de
meetbare afhankelijke variabele
9. Welk van de volgende voorbeelden is een afhankelijke variabele?
a. lengte van proefpersoon
b. blijdschap
c. de zon
d. zwart
10.Wanneer spreken we van willekeurige toewijzing (random assignment) in een
experiment?
a. als alle proefpersonen dezelfde condities ontvangen tijdens een
experiment
b. als de proefpersonen van te voren niet weten in welke groep ze
worden ingedeeld
c. als alle proefpersonen met lootjes worden ingedeeld in verschillende
groepen
d. als de proefpersonen op uiterlijke kenmerken worden ingedeeld in
verschillende groepen
11.Wat is een beperking van een case study?
a. Bevindingen zijn moeilijk te generaliseren
b. Er is weinig overzicht door alle verschillende gevallen
c. Hypotheses opstellen is lastig in deze vorm van studies
d. Het kost veel geld
12.Welk van de volgende uitspraken is waar?
a. De populatie is een deel van de steekproef
b. De controle groep krijgen in een experiment de behandeling
Om alvast te kunnen oefenen met het materiaal voor de selectietoets voor
Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen heb ik een oefentoets samengesteld
die bestaat uit multiple choice vragen met ieder 4 antwoordopties. Er is per
onderdeel van de leerstof (Methodologie, Bewustzijn, Sociale Psychologie en
Statistiek) een aparte oefentoets. Hierdoor kun jij op een representatieve manier
oefenen met de stof en weet je waar je nog het meest aan moet werken. Ook zijn
aan het eind van elke test de antwoordopties gegeven zodat je zelf je kennisniveau
na kan gaan. Ook staat er bij de antwoorden uitleg hoe je op het antwoord komt, dit
kan vooral bij statistiek een goed hulpmiddel zijn om je berekeningen na te trekken.
Veel succes met leren!
Methodologie (hoofdstuk 2)
1. Wat zijn de 3 primaire doelen van wetenschap?
a. beschrijving, berekening, verklaring
b. onderzoek, voorspelling, verklaring
c. verduidelijken, interviewen, meten
d. voorspelling, verklaring, beschrijving
2. Karlijn leest een onderzoek en betwijfelt of deze resultaten wel kloppen, ze
herhaalt het onderzoek om zo de resultaten te kunnen bevestigen of
weerleggen. Hoe heet dit proces?
a. steekproeven
b. replicatie
c. generalisatie
d. experimentatie
3. Wat is een nulresultaat?
a. alle proefpersonen scoren 0 of lager op de test
b. er is geen relatie tussen de variabelen
c. de scores op meerdere testen van 1 proefpersoon zijn samengevoegd
0
d. De resultaten zijn te laag om te gebruiken in een onderzoek
4. Waarvoor wordt meta-analyse gebruikt?
a. om twijfelachtige onderzoekspraktijken te voorkomen
b. om plagiaat te voorkomen
c. om zo min mogelijk bronnen te hoeven gebruiken
d. zodat de hypothesen voor het onderzoek worden opgesteld
5. Hoe noemen we een resultaat dat optreedt wanneer er geen werkelijk effect
is, maar een studie toevallig een statistisch significant resultaat oplevert?
a. Vals negatief
b. Positief negatief
c. Vals positief
d. Goed negatief
6. Wat wordt onderzocht bij een case study?
a. een groep mensen die bij de naam case gaan
, b. hoe 1 persoon beïnvloedt wordt door autisme in zijn dagelijks leven
c. de correlatie tussen meerdere losstaande onderwerpen
d. een groepsverband tussen studenten van meerdere studies aan de
universiteit van Amsterdam
7. Wat is een voorbeeld van peer review?
a. het werkstuk van een leerling wordt nagekeken door een docent
b. het onderzoek van een professor wordt bekritiseerd door andere
professoren
c. een student laat zijn werkstuk lezen aan bekenden die verder geen
verstand hebben van het onderwerp, om te kijken of het begrijpelijk is
voor buitenstaanders
d. twee studenten werken samen aan een essay, waarbij ze beide input
leveren om samen een eindproduct te produceren
8. Wat is de relatie tussen een onafhankelijke en een afhankelijke variabele?
a. er kan maar 1 van de 2 variabelen in een experiment aanwezig zijn
b. de gemanipuleerde afhankelijke variabele heeft invloed op de
meetbare onafhankelijke variabele
c. De onafhankelijke variabele en de afhankelijke variabele zijn allebei
vaste waardes die niet aan te passen zijn
d. de gemanipuleerde onafhankelijke variabele heeft invloed op de
meetbare afhankelijke variabele
9. Welk van de volgende voorbeelden is een afhankelijke variabele?
a. lengte van proefpersoon
b. blijdschap
c. de zon
d. zwart
10.Wanneer spreken we van willekeurige toewijzing (random assignment) in een
experiment?
a. als alle proefpersonen dezelfde condities ontvangen tijdens een
experiment
b. als de proefpersonen van te voren niet weten in welke groep ze
worden ingedeeld
c. als alle proefpersonen met lootjes worden ingedeeld in verschillende
groepen
d. als de proefpersonen op uiterlijke kenmerken worden ingedeeld in
verschillende groepen
11.Wat is een beperking van een case study?
a. Bevindingen zijn moeilijk te generaliseren
b. Er is weinig overzicht door alle verschillende gevallen
c. Hypotheses opstellen is lastig in deze vorm van studies
d. Het kost veel geld
12.Welk van de volgende uitspraken is waar?
a. De populatie is een deel van de steekproef
b. De controle groep krijgen in een experiment de behandeling
