Inhoudsopgave
Psychiatrie, een inleiding.............................................................................1
Hoofdstuk 1 introductie................................................................................3
1.1 Wat is afwijkend gedrag?....................................................................3
1.2 Hoe noemen en definiëren we afwijkend gedrag?..............................5
Criteria voor afwijkend gedrag...............................................................5
1.3 Historische visies op afwijkend gedrag...............................................6
1.4 Ethiek in onderzoek............................................................................9
Hoofdstuk 2 Visies op afwijkend gedrag en behandelmethoden................10
2.1 Inleiding............................................................................................10
2.2 Biologisch perspectief.......................................................................10
2.3 Psychologisch perspectief.................................................................16
2.4 Het sociaal-culturele perspectief.....................................................22
2.5 Het biopsychosociale perspectief: een combinatie van modellen. . .22
2.6 Psychologische behandelmethoden.................................................24
2.7 Psychotherapie................................................................................24
2.8 Biologisch georiënteerde therapieën...............................................28
Hoofdstuk 3 Classificatie en beoordeling van afwijkende emoties,
gedachten en gedrag.................................................................................30
3.1 Inleiding............................................................................................30
Hoofdstuk 4 Stressgerelateerde stoornissen..............................................32
4.2 Effecten van stress...........................................................................32
4.3 Aanpassingsstoornissen....................................................................35
4.4 Traumatische stoornissen.................................................................36
Hoofdstuk 5 Angststoornissen en obsessief-compulsieve stoornis.............37
5.2 Angststoornis....................................................................................37
5.3 Paniekstoornis...................................................................................38
5.4 Fobische stoornissen.........................................................................41
5.5 Obsessief-compulsieve en verwante stoornissen..............................44
5.6 Gegeneraliseerde-angststoornis.......................................................48
1
,Hoofdstuk 6 Dissociatieve stoornissen, somatische-symptoomstoornis....49
6.1 Inleiding............................................................................................49
6.2 Dissociatieve stoornissen..................................................................49
6.3 Somatische-symptoomstoornis en verwante stoornissen.................53
6.4 Invloed van psychische factoren op de fysieke gezondheid.............56
Hoofdstuk 7 stemmingsstoornissen en suïcide..........................................58
7.1 Inleiding............................................................................................58
7.2 Typen stemmingstoornissen.............................................................58
7.3 Welke factoren spelen een rol bij het ontstaan van depressieve
stoornissen?............................................................................................63
7.4 Behandeling van stemmingsstoornissen..........................................68
7.5 Risicofactoren voor suïcide...............................................................70
Hoofdstuk 8 Middel gerelateerde en verslavingsstoornissen.....................71
8.2 Aan middelen en verslaving gerelateerde stoornissen.....................71
8.3 Gebruik en misbruik..........................................................................72
8.4 Verslavende middelen.......................................................................73
8.5 Theoretische perspectieven..............................................................79
8.6 Behandeling van middelgerelateerde stoornissen............................81
8.7 Training voor terugvalpreventie........................................................84
8.8 Gokstoornis.......................................................................................85
Hoofdstuk 9 Voedings- en eetstoornissen..................................................86
9.1 Inleiding............................................................................................86
9.2 Anorexia nervosa..............................................................................86
9.3 Boulimia nervosa..............................................................................87
9.4 Eetbuistoornis...................................................................................88
9.5 Factoren die bijdragen tot het ontstaan van voedings- en
eetstoornissen........................................................................................88
9.6 Behandeling van anorexia-nervosa en boulimia nervosa..................90
9.7 Obesitas............................................................................................91
Hoofdstuk 11 Schizofreniespectrum-stoornissen.......................................93
11.2 Schizofrenie....................................................................................93
11.3 Theoretische perspectieven............................................................97
11.4 Behandeling van schizofrenie.........................................................99
2
, 11.5 Andere schizofreniespectrumstoornissen.....................................103
Hoofdstuk 12 Persoonlijkheidsstoornissen en
impulsbeheersingsstoornissen.................................................................104
12.2 Typen persoonlijkheidsstoornissen................................................104
12.3 Persoonlijkheidsstoornissen gekenmerkt door vreemd of excentriek
gedrag (cluster A).................................................................................105
12.4 Persoonlijkheidsstoornissen gekenmerkt door dramatisch,
emotioneel of wispelturig gedrag (cluster B)........................................106
12.5 Persoonlijkheidsstoornissen gekenmerkt door nerveus of angstig
gedrag (cluster C).................................................................................110
12.6 Problemen met de indeling van persoonlijkheidsstoornissen.......112
12.7 Theoretische perspectieven..........................................................112
12.8 Behandeling persoonlijkheidsstoornissen.....................................115
12.9 Impulsbeheersingsstoornissen......................................................116
Hoofdstuk 13 Stoornis die ontstaan in de kindertijd en adolescentie......117
13.1 Normaal en afwijkend gedrag tijdens de adolescentie..................117
13.2 Autismespectrumstoornis.............................................................122
13.3 Verstandelijke beperking...............................................................125
13.4 Specifieke leerstoornissen............................................................128
13.5 Communicatiestoornissen.............................................................130
13.6 Gedragsproblemen.......................................................................131
13.7 Angst en depressie bij kinderen....................................................135
13.8 Zelfdoding bij kinderen en adolescenten......................................136
13.9 Eliminatiestoornissen....................................................................137
Hoofdstuk 1 introductie
1.1 Wat is afwijkend gedrag?
Psychopathologie – Een deelgebied van de psychiatrie en de klinische
psychologie dat zich bezighoudt met het beschrijven van psychische stoornissen,
3
, oorzaken en behandelingen. Houdt zich bezig met vormen van afwijkende
emoties, gedachten en gedrag.
- Studie van psychisch of geestelijk leiden. Onderzoek en theorie,
kennisgebied van alle stoornissen, de beschrijving, oorzaken en
behandelingen. Oriënteringsinstrument voor omgang/behandeling met
client.
Orthopedagogiek: Toegepaste wetenschap, die specialisaties. Gedrags- en
opvoedingsproblemen in de jeugdzorg, opvoeding en ondersteuning van
personen met beperkingen, leer- en onderwijsproblemen .
Psychiatrie – Medisch specialisme dat zich richt op het diagnosticeren en
behandelen van psychische stoornissen.
Klinische psychologie – Tak van de psychologie die zich bezighoudt met de
beschrijving, oorzaken en de behandeling van psychische stoornissen om het
geestelijk welzijn te bevorderen.
GZ-psycholoog – psycholoog die na zijn studie nog een aanvullende opleiding
heeft gevolgd. Een GZ-psycholoog mag psychische stoornissen diagnosticeren en
behandelen.
Psycholoog – iemand die de universitaire studie psychologie heeft voltooid.
Psychiater – iemand die na zijn studie geneeskunde een vervolgopleiding heeft
gedaan waarin hij/zij zich heeft gespecialiseerd in diagnosticeren en behandelen
van psychische stoornissen, deze mag medicatie voorschrijven.
Psychotherapeut – iemand die na de studie psychologie of geneeskunde een
vervolgopleiding heeft gedaan, waardoor hij/zij is bevoegd tot het geven van
psychotherapeutische behandelingen, moet een BIG registratie hebben
(Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg).
Psychische Stoornis – het geheel van afwijkende emoties, gedachten of
gedragspatronen dat wordt gekenmerkt door onder andere een storing in het
functioneren en (persoonlijk) lijden.
Symptoom - kenmerk of eigenschap dat past bij een psychische stoornis. Teken,
ziekteverschijnsel, kenmerk van een ziekte. Hoofdsymptomen en bij-symptomen.
- Diagnostisch criterium - symptomen moeten voldoen aan criteria voor
ze als afwijkend worden beschouwd of als bijpassend voor een bepaalde
stoornis (gedurende een bepaalde tijd en op een bepaalde manier)
Bijv.: bij stemmen horen: minstens een maand voordat het als een symptoom is
van schizofrenie wordt gezien.
Syndroom: groep of samenhangend geheel van symptomen.
Prodroom: voorloper/aankondiger wat zich later manifesteert in een
symptoom/syndroom.
In remissie: symptomen die afgenomen zijn. Volledig, geen symptomen meer
aanwezig. Gedeeltelijk/partiële bepaalde symptomen weg, bepaalde symptomen
nog wel. Kans op terugval is groot.
4