Medicijn werkstuk
Martine Gosset: 35914
Opleiding: verzorgende IG.
Inhoudsopgave:
- Wetten rondom medicijnen
- Toedieningswegen
- Toedieningsvormen
- Houdbaarheid
- Effecten van medicatie toedienen
- Interactie
- Gevolgen van medicijnen
- Verstrekken van medicijnen
- Medicatie uitwerken van BPV locatie
- Tot slot
,Literatuurlijst:
- www.Famaceutischkompas.nl
- www.apotheek.nl
- Zorgpad: verpleegtechnische handelingen hoofdstuk 5 Medicijngebruik
Wetten rondom medicijnen
1. Beschrijf minimaal 4 onderdelen die vastgelegd zijn in de Wet op de geneesmiddelen (WOG)?
De Geneesmiddelenwet (2007) regelt in Nederland zaken rondom de productie, de handel, het
voorschrijven en verstrekken van geneesmiddelen. De wet bevat ook voorschriften om een veilig
gebruik van geneesmiddelen te stimuleren.
2. Wanneer ging deze wet van kracht?
De Geneesmiddelenwet vervangt de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (WOG) uit 1963. De wet
is eenvoudiger gemaakt en voldoet aan de EU-richtlijnen.
3. Wat is er vastgelegd in de Opiumwet?
In deze wet is vastgelegd welke middelen schadelijk zijn voor de mens, voor de samenleving en voor
de economie. De wet is opgesplitst in twee lijsten, lijst I en lijst II. Op lijst I staan volgens de wet,
middelen die gevaarlijker en grote risicos met zich meebrengen zijn dan in lijst II.
4. Wanneer ging de Opiumwet van kracht?
De Opiumwet (OPW) is een Nederlandse wet uit 1928 die vervangen is met de wet uit 1919 en vele
malen is gewijzigd.
5. Geef enkele voorbeelden van stoffen waarop de Opiumwet van toepassing is.
Morfine, ms-contin, codeine, pethidine, fentanyl, temgesic, oxycodon.
6. Wie mogen er in Nederland medicijnen voorschrijven?
In Nederland mogen alleen artsen, tandartsen en verloskundigen recepten uitschrijven, ze moeten
wel ingeschreven staan in het (BIG) register. Verpleegkundig specialisten hebben een
, voorschrijfbevoegdheid binnen hun eigen deskundigheid en mogen zij recepten uitschrijven die
minder complex en routinematig zijn.
7. Wat is een placebo?
Wat is een placebo? Een placebo is een nepmedicijn dat geen werkzame bestanddelen bevat. Een
placebo heb je in verschillende toedieningsvormen zoals: een pil, injectie, zalf etc. Het medicijn ziet
er vaak hetzelfde uit of smaakt hetzelfde als een echt medicijn, maar dan zonder medisch effect.
Toedieningswegen
8. Medicatie kan via verschillende wegen toegediend worden er wordt gesproken over een
enterale of parentale toedieningswijze. Beschrijf wat er verstaan wordt onder enterale en
parentale toedieningwijze.
Je hebt twee soorten toedieningswegen: enteraal en parentaal.
Enteraal is een medicatie toediening via het maag- darmkanaal en parentaal is een toediening via
andere wegen dan het maag- darmkanaal.
9. Beschrijf bij de volgende toedieningswijze of deze enteraal of parentaal is en op welke wijze de
werkzame stof stapsgewijs wordt opgenomen in het lichaam. Sublinguaal, subcutaan (S.C), oraal,
intraveneus (I.V), rectaal, inhalatie, intramusculair (I.M), transdermale toediening en vaginaal.
Sublinguaan: is een vorm die enteraal wordt toegediend via de slijmvliezen. Sublinguale toediening
is een toedieningsvorm van een medicijn, waarbij het medicijn onder de tong wordt gelegd. Een
sublinguale toediening wordt toegepast wanneer er een snelle werking vereist is of omdat die door
maagzuur onwerkzaam wordt. Effecten zijn merkbaar binnen 2 minuten. Niet alle medicijnen
worden snel opgenomen via tongslijmvlies, alleen isordil wordt snel geabsorbeerd. Sublinguaan
wordt vaak toegediend als een patient moeite heeft met doorslikken of het verteren van medicijnen.
Subcutaan (S.C): is medicatie via een injectie die parentaal wordt toegediend via het onderhuids
bindweefsel. Een subcutane injectie houdt in dat er een vloeistof in het onderhuids bindweefsel
gespoten wordt. Hierbij wordt de stof langzaam in het bloed opgenomen.
Oraal: medicatie dat enteraal via de mond wordt ingenomen (OS) Het is een eenvoudige toedienings
vorm om een medicijn in te nemen. Het medicijn passeert de maag, om daarna te worden
opgenomen in de dunne of dikke darm. Sommige medicijnen worden na opname verder verwerkt
door de lever, waarbij een deel weer terug in de darmen wordt uitgescheiden via gal.
Intraveneus (I.V): is een toedieningswijze die parentaal via een injectie direct in de ader terecht
komt. Bij een intraveneuze injectie komt het geneesmiddel in opgeloste vorm direct in de ader
terecht.
Martine Gosset: 35914
Opleiding: verzorgende IG.
Inhoudsopgave:
- Wetten rondom medicijnen
- Toedieningswegen
- Toedieningsvormen
- Houdbaarheid
- Effecten van medicatie toedienen
- Interactie
- Gevolgen van medicijnen
- Verstrekken van medicijnen
- Medicatie uitwerken van BPV locatie
- Tot slot
,Literatuurlijst:
- www.Famaceutischkompas.nl
- www.apotheek.nl
- Zorgpad: verpleegtechnische handelingen hoofdstuk 5 Medicijngebruik
Wetten rondom medicijnen
1. Beschrijf minimaal 4 onderdelen die vastgelegd zijn in de Wet op de geneesmiddelen (WOG)?
De Geneesmiddelenwet (2007) regelt in Nederland zaken rondom de productie, de handel, het
voorschrijven en verstrekken van geneesmiddelen. De wet bevat ook voorschriften om een veilig
gebruik van geneesmiddelen te stimuleren.
2. Wanneer ging deze wet van kracht?
De Geneesmiddelenwet vervangt de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (WOG) uit 1963. De wet
is eenvoudiger gemaakt en voldoet aan de EU-richtlijnen.
3. Wat is er vastgelegd in de Opiumwet?
In deze wet is vastgelegd welke middelen schadelijk zijn voor de mens, voor de samenleving en voor
de economie. De wet is opgesplitst in twee lijsten, lijst I en lijst II. Op lijst I staan volgens de wet,
middelen die gevaarlijker en grote risicos met zich meebrengen zijn dan in lijst II.
4. Wanneer ging de Opiumwet van kracht?
De Opiumwet (OPW) is een Nederlandse wet uit 1928 die vervangen is met de wet uit 1919 en vele
malen is gewijzigd.
5. Geef enkele voorbeelden van stoffen waarop de Opiumwet van toepassing is.
Morfine, ms-contin, codeine, pethidine, fentanyl, temgesic, oxycodon.
6. Wie mogen er in Nederland medicijnen voorschrijven?
In Nederland mogen alleen artsen, tandartsen en verloskundigen recepten uitschrijven, ze moeten
wel ingeschreven staan in het (BIG) register. Verpleegkundig specialisten hebben een
, voorschrijfbevoegdheid binnen hun eigen deskundigheid en mogen zij recepten uitschrijven die
minder complex en routinematig zijn.
7. Wat is een placebo?
Wat is een placebo? Een placebo is een nepmedicijn dat geen werkzame bestanddelen bevat. Een
placebo heb je in verschillende toedieningsvormen zoals: een pil, injectie, zalf etc. Het medicijn ziet
er vaak hetzelfde uit of smaakt hetzelfde als een echt medicijn, maar dan zonder medisch effect.
Toedieningswegen
8. Medicatie kan via verschillende wegen toegediend worden er wordt gesproken over een
enterale of parentale toedieningswijze. Beschrijf wat er verstaan wordt onder enterale en
parentale toedieningwijze.
Je hebt twee soorten toedieningswegen: enteraal en parentaal.
Enteraal is een medicatie toediening via het maag- darmkanaal en parentaal is een toediening via
andere wegen dan het maag- darmkanaal.
9. Beschrijf bij de volgende toedieningswijze of deze enteraal of parentaal is en op welke wijze de
werkzame stof stapsgewijs wordt opgenomen in het lichaam. Sublinguaal, subcutaan (S.C), oraal,
intraveneus (I.V), rectaal, inhalatie, intramusculair (I.M), transdermale toediening en vaginaal.
Sublinguaan: is een vorm die enteraal wordt toegediend via de slijmvliezen. Sublinguale toediening
is een toedieningsvorm van een medicijn, waarbij het medicijn onder de tong wordt gelegd. Een
sublinguale toediening wordt toegepast wanneer er een snelle werking vereist is of omdat die door
maagzuur onwerkzaam wordt. Effecten zijn merkbaar binnen 2 minuten. Niet alle medicijnen
worden snel opgenomen via tongslijmvlies, alleen isordil wordt snel geabsorbeerd. Sublinguaan
wordt vaak toegediend als een patient moeite heeft met doorslikken of het verteren van medicijnen.
Subcutaan (S.C): is medicatie via een injectie die parentaal wordt toegediend via het onderhuids
bindweefsel. Een subcutane injectie houdt in dat er een vloeistof in het onderhuids bindweefsel
gespoten wordt. Hierbij wordt de stof langzaam in het bloed opgenomen.
Oraal: medicatie dat enteraal via de mond wordt ingenomen (OS) Het is een eenvoudige toedienings
vorm om een medicijn in te nemen. Het medicijn passeert de maag, om daarna te worden
opgenomen in de dunne of dikke darm. Sommige medicijnen worden na opname verder verwerkt
door de lever, waarbij een deel weer terug in de darmen wordt uitgescheiden via gal.
Intraveneus (I.V): is een toedieningswijze die parentaal via een injectie direct in de ader terecht
komt. Bij een intraveneuze injectie komt het geneesmiddel in opgeloste vorm direct in de ader
terecht.