Ethisch dilemma
• De student formuleert het probleem volledig en duidelijk, geeft voorbeelden en
verduidelijkt moeilijke termen of onduidelijkheden.
• De student omschrijft de feiten volledig en duidelijk, geeft voorbeelden en verduidelijkt
moeilijke termen of onduidelijkheden.
• Omschrijft wie er zijn betrokken bij deze casus en welke belangen zij hebben.
• Omschrijft welke handelingsalternatieven er zijn, geeft uitleg van hoe deze toe te passen.
• Omschrijft duidelijk en volledig welke voor- en tegenargumenten er zijn en licht deze toe.
• Omschrijft zowel de voorlopige keuze als de voorlopige conclusie op een duidelijke manier
en licht deze toe of verduidelijkt moeilijke termen of onduidelijkheden.
• Omschrijft de waarden en normen van alle betrokkenen en geeft uitleg hierbij.
o Wat is het probleem?
o Wat zijn de feiten?
o Wie zijn erbij betrokken met welke belangen?
o Waar komen de normen en waarden in deze situatie naar voren?
o Op welke vlak schuren de normen en waarden bij de betrokkenen?
o Welke handelingsalternatieven zijn er?
o Wat zijn de voor- en tegenargumenten?
o Welke voorlopige keuze maak jij op basis van bovenstaande argumenten?
o Voorlopige conclusie.
Ethisch dilemma
Mw. D. is 94 jaar en sinds een week bedlegerig. Mw. eet en drinkt nog amper en slaapt veel. Ook
heeft mw. moeite met slikken en kan daardoor haar medicatie niet meer goed innemen. Er zijn
gesprekken met haar zoon geweest dat mw. zich bevindt in de terminale palliatieve fase. Zoon vindt
dat moeilijk te accepteren. Hij ziet wel dat ze achteruit is gegaan, maar hangt erg aan zijn moeder en
wilt haar niet verliezen. Mw. haar zoon probeert zijn moeder nog te voorzien van eten en drinken.
Mw. neemt mondjes maatjes nog eten en drinken tot zich, niet omdat mw. dat wil, maar omdat ze
haar zoon niet wil teleurstellen. Als mw. haar zoon weg is, geeft mw. aan dat het voor haar niet
meer hoeft.
Zoon is na enkele gesprekken akkoord gegaan dat er geen eten en drinken meer aangeboden wordt
aan mw. Dat is besproken met de verzorgenden van mw. Toch probeert hij zijn moeder te voorzien
van eten en drinken als de zorg even weg is. Het proces van overlijden wordt hiermee verlengt. Mw.
haar zoon is hier meermaals op aangesproken. Zorg ziet het als lijden voor mw. en zoon denkt dat
zijn moeder het nodig heeft.
Wat is het probleem?
Doordat mw. amper nog eet en drinkt, en het door haar zoon aangeboden blijft worden, wordt het
proces van overlijden verlengt. Mw. kan haar medicatie ook niet meer innemen en lijdt daardoor
veel pijn.
Wat zijn de feiten?
Mw. bevindt zich in de terminale fase. Mw. heeft de ziekte van Parkinson. Mw. kan goed aangeven
wat ze wel en niet wil. Uit meerdere gesprekken is voortgekomen dat zoon niet kan accepteren dat
, zijn moeder komt te overlijden. Als zoon eten en drinken blijft aanbieden aan zijn moeder dat het
proces van overlijden wordt verlengd.
Wie zijn erbij betrokken met welke belangen?
Mevrouw D.: 94 jaar en heeft de ziekte van Parkinson. Mw. wenst geen verdere behandelingen meer
en heeft de wens om te sterven.
Zoon: heeft inzicht in het ziektebeeld van zijn moeder, maar kan niet accepteren dat zijn moeder
komt te overlijden. Zoon denkt dat als hij zijn moeder van eten en drinken voorziet dat zij wel weer
opknapt.
Verzorgenden: Zorg wil dat mw. op een waardige manier kan sterven. Ziet dat mw. lijdt doordat
zoon eten en drinken blijft aanbieden aan mw.
Morele vraagstuk: Moeten wij zoon verbieden om mevrouw eten en drinken aan te bieden?
Interventie:
Als schoolopdracht in een groepje van 4 een interventie gehouden en daar kwamen de volgende
vragen aanbod:
• Is mw. wilsbekwaam?
• Is zoon goed geïnformeerd over de gevolgen van het aanbieden van eten en drinken?
• Is de psycholoog erbij betrokken?
Uit deze vragen kwamen de volgende handelingsalternatieven naar voren:
Wat zijn de voor- en tegen argumenten?
Mw. is wilsbekwaam en kan zelf beslissingen nemen over haar eigen leven.
Voordelen: mw. heeft nog de eigen regie in handen en de wens om zelf over haar eigen leven te
beschikken.
Nadelen: moeder en zoon zijn heel afhankelijk van elkaar, waardoor mw. zich genoodzaakt voelt
haar zoons wensen te voldoen.
De zoon is geïnformeerd door de zorg dat hij zijn moeders leven verlengd door het aanbieden van
eten en drinken. Maar niet wat de gevolgen kunnen zijn.
Voordelen: de zoon weet dat zijn moeders leven op deze manier verlengd wordt. Moeder en zoon
kunnen op deze manier langer van elkaars aanwezigheid genieten.
Nadelen: de zoon weet niet wat de gevolgen zijn, en weet niet wat de consequenties zijn voor zijn
moeders welzijn.
De psycholoog betrekken bij deze casus.
Voordelen: de psycholoog kan handvatten bieden en begeleiden in het proces van overlijden. Ze
kunnen gezamenlijk een doel bepalen om de laatste levensfase te doorlopen.
Nadelen: De zoon kan zich bedreigd voelen.
Waar komen de normen en waarden in deze situatie naar voren?
De normen van de maatschappij/ organisatie is dat er geen eten en drinken meer aangeboden moet
worden aan mw., als de wens bij de bewoner bestaat om het leven niet meer te verlengen. De
maatschappij heeft het nog niet helemaal geaccepteerd dat iemand besluit het leven te beëindigen,
het is niet natuurlijk om zelf het leven te beëindigen.
De waarden in deze situatie zijn dat haar zoon veel van zijn moeder houdt/ geeft en haar niet los kan
laten. Moeder en zoon zijn erg zorgzaam naar elkaar, en houden elkaar in stand.
Op welk vlakschuren de normen en waarden bij de betrokkenen?
• De student formuleert het probleem volledig en duidelijk, geeft voorbeelden en
verduidelijkt moeilijke termen of onduidelijkheden.
• De student omschrijft de feiten volledig en duidelijk, geeft voorbeelden en verduidelijkt
moeilijke termen of onduidelijkheden.
• Omschrijft wie er zijn betrokken bij deze casus en welke belangen zij hebben.
• Omschrijft welke handelingsalternatieven er zijn, geeft uitleg van hoe deze toe te passen.
• Omschrijft duidelijk en volledig welke voor- en tegenargumenten er zijn en licht deze toe.
• Omschrijft zowel de voorlopige keuze als de voorlopige conclusie op een duidelijke manier
en licht deze toe of verduidelijkt moeilijke termen of onduidelijkheden.
• Omschrijft de waarden en normen van alle betrokkenen en geeft uitleg hierbij.
o Wat is het probleem?
o Wat zijn de feiten?
o Wie zijn erbij betrokken met welke belangen?
o Waar komen de normen en waarden in deze situatie naar voren?
o Op welke vlak schuren de normen en waarden bij de betrokkenen?
o Welke handelingsalternatieven zijn er?
o Wat zijn de voor- en tegenargumenten?
o Welke voorlopige keuze maak jij op basis van bovenstaande argumenten?
o Voorlopige conclusie.
Ethisch dilemma
Mw. D. is 94 jaar en sinds een week bedlegerig. Mw. eet en drinkt nog amper en slaapt veel. Ook
heeft mw. moeite met slikken en kan daardoor haar medicatie niet meer goed innemen. Er zijn
gesprekken met haar zoon geweest dat mw. zich bevindt in de terminale palliatieve fase. Zoon vindt
dat moeilijk te accepteren. Hij ziet wel dat ze achteruit is gegaan, maar hangt erg aan zijn moeder en
wilt haar niet verliezen. Mw. haar zoon probeert zijn moeder nog te voorzien van eten en drinken.
Mw. neemt mondjes maatjes nog eten en drinken tot zich, niet omdat mw. dat wil, maar omdat ze
haar zoon niet wil teleurstellen. Als mw. haar zoon weg is, geeft mw. aan dat het voor haar niet
meer hoeft.
Zoon is na enkele gesprekken akkoord gegaan dat er geen eten en drinken meer aangeboden wordt
aan mw. Dat is besproken met de verzorgenden van mw. Toch probeert hij zijn moeder te voorzien
van eten en drinken als de zorg even weg is. Het proces van overlijden wordt hiermee verlengt. Mw.
haar zoon is hier meermaals op aangesproken. Zorg ziet het als lijden voor mw. en zoon denkt dat
zijn moeder het nodig heeft.
Wat is het probleem?
Doordat mw. amper nog eet en drinkt, en het door haar zoon aangeboden blijft worden, wordt het
proces van overlijden verlengt. Mw. kan haar medicatie ook niet meer innemen en lijdt daardoor
veel pijn.
Wat zijn de feiten?
Mw. bevindt zich in de terminale fase. Mw. heeft de ziekte van Parkinson. Mw. kan goed aangeven
wat ze wel en niet wil. Uit meerdere gesprekken is voortgekomen dat zoon niet kan accepteren dat
, zijn moeder komt te overlijden. Als zoon eten en drinken blijft aanbieden aan zijn moeder dat het
proces van overlijden wordt verlengd.
Wie zijn erbij betrokken met welke belangen?
Mevrouw D.: 94 jaar en heeft de ziekte van Parkinson. Mw. wenst geen verdere behandelingen meer
en heeft de wens om te sterven.
Zoon: heeft inzicht in het ziektebeeld van zijn moeder, maar kan niet accepteren dat zijn moeder
komt te overlijden. Zoon denkt dat als hij zijn moeder van eten en drinken voorziet dat zij wel weer
opknapt.
Verzorgenden: Zorg wil dat mw. op een waardige manier kan sterven. Ziet dat mw. lijdt doordat
zoon eten en drinken blijft aanbieden aan mw.
Morele vraagstuk: Moeten wij zoon verbieden om mevrouw eten en drinken aan te bieden?
Interventie:
Als schoolopdracht in een groepje van 4 een interventie gehouden en daar kwamen de volgende
vragen aanbod:
• Is mw. wilsbekwaam?
• Is zoon goed geïnformeerd over de gevolgen van het aanbieden van eten en drinken?
• Is de psycholoog erbij betrokken?
Uit deze vragen kwamen de volgende handelingsalternatieven naar voren:
Wat zijn de voor- en tegen argumenten?
Mw. is wilsbekwaam en kan zelf beslissingen nemen over haar eigen leven.
Voordelen: mw. heeft nog de eigen regie in handen en de wens om zelf over haar eigen leven te
beschikken.
Nadelen: moeder en zoon zijn heel afhankelijk van elkaar, waardoor mw. zich genoodzaakt voelt
haar zoons wensen te voldoen.
De zoon is geïnformeerd door de zorg dat hij zijn moeders leven verlengd door het aanbieden van
eten en drinken. Maar niet wat de gevolgen kunnen zijn.
Voordelen: de zoon weet dat zijn moeders leven op deze manier verlengd wordt. Moeder en zoon
kunnen op deze manier langer van elkaars aanwezigheid genieten.
Nadelen: de zoon weet niet wat de gevolgen zijn, en weet niet wat de consequenties zijn voor zijn
moeders welzijn.
De psycholoog betrekken bij deze casus.
Voordelen: de psycholoog kan handvatten bieden en begeleiden in het proces van overlijden. Ze
kunnen gezamenlijk een doel bepalen om de laatste levensfase te doorlopen.
Nadelen: De zoon kan zich bedreigd voelen.
Waar komen de normen en waarden in deze situatie naar voren?
De normen van de maatschappij/ organisatie is dat er geen eten en drinken meer aangeboden moet
worden aan mw., als de wens bij de bewoner bestaat om het leven niet meer te verlengen. De
maatschappij heeft het nog niet helemaal geaccepteerd dat iemand besluit het leven te beëindigen,
het is niet natuurlijk om zelf het leven te beëindigen.
De waarden in deze situatie zijn dat haar zoon veel van zijn moeder houdt/ geeft en haar niet los kan
laten. Moeder en zoon zijn erg zorgzaam naar elkaar, en houden elkaar in stand.
Op welk vlakschuren de normen en waarden bij de betrokkenen?