Inspanningsfysiologie
Eline peij
Jaar 2
Blok 2
, College I : introductie
Terminologie
·
Animale fysiologie : reacties op
veranderingen extern milieu
Vegetatieve Fysiologie reacties op veranderingen intern Milieu
(Homeostase)
·
:
Inspannings fysiologie :
aanslag op interne milieu inspanning I sport
Oefenvraag
Welk deel van de hersenen geeft de primaire input aan motor units voor
willekeurige aansturing van spiercontractie?
A. Basale ganglia
B. Cerebellum
C. Limbisch systeem antwoord= d
D. Motor cortex
motor unit- , motor neuron met
daarbij alle vezels die door die motor neuron worden
geinnerveerd
Plaatje
-motor neuronen =
extrafusale spiervezels Spieren samentrekken
beweging
a voor
U-motor-neuronen-intrafusale spiervezels -> Spier
blijft op
spanning (propioceptie) Spierspoeltjes
neuromusculaire overgang-acetyl choline bindt sarco lemmas wat in / uit de Polarisatie
home
Vrije aan -
-
excitatie/Contractie = SR depolariseert e
rieno dine receptoren
registreren &P Ca in bindt aan actine draaie
e
binding Vie myosine aan
hechting
Cross
bridge : ATP laat Plos- Kopje klapt Om e App laat los = loskoppelen
Minder ATP in spier zuurstof opnemen uit bloed interne Milieu verstoort bloedstroom t
- > - CO2 Stijgt en Moet Weg
Regelsystemen voor
Krijgen homeostase 3 componenten
·
Sensor
·
Controle Centrum
·
effector
Negatieve feedback :
terug naar see point
Positieve feedbacks destabilisatie Koude handen t Koud buiten =
minder zweten
Feedforeward :
anticipatie op contracties baarmoeder
verandering bevalling
↑
Sympations/
Arbeid en vermogen parasympations
·
arbeid(5) :
Kracht (N) -
afstand (m) geleverde arbeid = vorm van
energie
vermogen (51s) arbeid (5) / tijd (s)
·
=
1kcal =
4186 Joule
·
Vermogen (Watt) = Kracht (N) .
snelheid (m/s)
Energie meten
Brandstof + Oz >
-
ATP-Mechanische E + Warmte
5 kcal voor 1L 02 opname (VO2)
Oefenvraag
Hoeveel verbruikt iemand tijdens 10 minuten hardlopen bij een zuurstofopname van 2 liter per minuut?
A. 10 kcal
B. 40 kcal Antwoord: 2 L keer 5 kcal en dat voor 10 min = 100 kcal dus c
C. 100 kcal
D. 200 kcal
, College z: Bioenergeti Ca
Metabolisme = stofwisseling
alle chemische reacties in het lichaam samen metabolisme
omgezet in
Gedurende metabolisme in de Cel wordt uit Koolhydraten vetten g ATP CE valuta
energie Vrijgemaakt ,
en
eiwitten van cell
Enzymen versnellen Proces
(Katalysator)
Anaeroob vs aeroob Metabolisme
anaeroob = Snelle Spiervezels : Snel vermoeid/veel Kracht (wit) Sprinters/kip
Geroob langzame Spiervezels Crood Energie voor spiercontractie
Myoglobine hardloper
:
niet snel vermoeid door / koe
:
Niet atleet :
50/so Sprinter= 70/30 Duursport = 20/80
ATP
· Ademine
adenosine
· Ribose
·
Sinorganische fosfaten want
geen
enzym
~
ATP + ATPase = ADD + P +
Vrije energie
Alle Chemische Processen
·
endergonisch kost
energie
levert
exergonisch energie
·
·
anabolisme = aanmaak kleine moleculen -> grote Moleculen
afbraak grote moleculen > kleine moleculen
·
Katabolisme
-
:
Brandstoffen
· Vetten :
opgeslagen als : triglyceride glycerol + vetzuren 78009 (17 % Jug) heel Veel C 0 H
,
, .
=
Ig =
gucal
eiwitten Zit overal
Gucal
· : .
Verbranding Nihil
C 0 H N
,
, .
=
1g =
Koolhydraten : Opgeslagen glycogeen glucose C 0, H
19 4 kcal
500-10009
· =
als : ,
=
te
omdat vet Veel meer Cheeft heeft , hij minder o
,
er is meer zuurstof nodig om uit elkaar trekken
Vuistregel = I kcal / kg lichaamsgewicht / km
I
Oefenvraag
Hoeveel kcal heeft iemand met een koolhydraatvoorraad van 500g beschikbaar voor het leveren van inspanning?
A. 500g
B. 2000g
C. 4000g Antwoord: B 1g = kcal dus 4 keer 500 is 2000
D. 4500g + = 1 -
30km
D !
Metabolisme Verschillende brandstoffen doel = ATP Vormen
de Koolhydraat route is dus de main route
de vet en eiwit gedeeltes monden in het Koolhydraat stun uit
vet en eiwit begin stun geen ATP
vorming
-
lyse =
afbraak
voor de dubbele Pijlen
-
genese :
gemaakt
, maximale inspanning
2 Sec :
anderoob alactisch >
-
ATP
10 Sec :
anderoob alactisch >
-
ATP CP
do sec :
anderook lactisch >
-
glycogeen/glucose
-min :
deroob -
Vorming acetyl Coa Vaak niet op
ATP-CP anderook in
Cytosol
Snel Proces , uitgeput na lo Sec
Enzym Creatine Kinase : ADP + Creatine fosfaat -
> ATP + Creatine
Glycolyse bloedglucose of glycogeen anderoob in
Cytosol
bloedglucose gebruik Kost ATP
glycogeen in spier zelf alleen P
nodig dus
glycogeen opslag =
gunstig
Strekking =
Puravaat maken >
-
lactaat + deroob metabolisme
De Situatie wanneer glucose uit bloed kome
Stap 1 -
/
KOSt 2 ATP
Je ziet dus dat er z
moleculen uitkomen
2x P -
G
Stap 2
! ! NAD" wordt NADH gebeurt zx
+ 2 ATP
Hzo komt
vrij
+ 2 ATP
2 2 + 2 netto 2ATP
+
=
-
OOK 2 NADH OOK 2 Pyruvaat =
eindProduct
Pyruvaat
vervolg : 2 opties ,
aeroob of anaeroob
aeroob
·
= oxidatie van Pyruvaat in Mitochondriën
·
anderoob-Pyruvaat + NADH- lactaat + NAD NADT wordt weer
cyclisch gebruikt
lactaat =
H
+
10s Van lactaat Melkzuur = HI vast aan lactaat
,
Pyruvaat = H los van Pyrnvaat , Pyrudruivenzuur Pyruvaat
=
met Met vast
Eline peij
Jaar 2
Blok 2
, College I : introductie
Terminologie
·
Animale fysiologie : reacties op
veranderingen extern milieu
Vegetatieve Fysiologie reacties op veranderingen intern Milieu
(Homeostase)
·
:
Inspannings fysiologie :
aanslag op interne milieu inspanning I sport
Oefenvraag
Welk deel van de hersenen geeft de primaire input aan motor units voor
willekeurige aansturing van spiercontractie?
A. Basale ganglia
B. Cerebellum
C. Limbisch systeem antwoord= d
D. Motor cortex
motor unit- , motor neuron met
daarbij alle vezels die door die motor neuron worden
geinnerveerd
Plaatje
-motor neuronen =
extrafusale spiervezels Spieren samentrekken
beweging
a voor
U-motor-neuronen-intrafusale spiervezels -> Spier
blijft op
spanning (propioceptie) Spierspoeltjes
neuromusculaire overgang-acetyl choline bindt sarco lemmas wat in / uit de Polarisatie
home
Vrije aan -
-
excitatie/Contractie = SR depolariseert e
rieno dine receptoren
registreren &P Ca in bindt aan actine draaie
e
binding Vie myosine aan
hechting
Cross
bridge : ATP laat Plos- Kopje klapt Om e App laat los = loskoppelen
Minder ATP in spier zuurstof opnemen uit bloed interne Milieu verstoort bloedstroom t
- > - CO2 Stijgt en Moet Weg
Regelsystemen voor
Krijgen homeostase 3 componenten
·
Sensor
·
Controle Centrum
·
effector
Negatieve feedback :
terug naar see point
Positieve feedbacks destabilisatie Koude handen t Koud buiten =
minder zweten
Feedforeward :
anticipatie op contracties baarmoeder
verandering bevalling
↑
Sympations/
Arbeid en vermogen parasympations
·
arbeid(5) :
Kracht (N) -
afstand (m) geleverde arbeid = vorm van
energie
vermogen (51s) arbeid (5) / tijd (s)
·
=
1kcal =
4186 Joule
·
Vermogen (Watt) = Kracht (N) .
snelheid (m/s)
Energie meten
Brandstof + Oz >
-
ATP-Mechanische E + Warmte
5 kcal voor 1L 02 opname (VO2)
Oefenvraag
Hoeveel verbruikt iemand tijdens 10 minuten hardlopen bij een zuurstofopname van 2 liter per minuut?
A. 10 kcal
B. 40 kcal Antwoord: 2 L keer 5 kcal en dat voor 10 min = 100 kcal dus c
C. 100 kcal
D. 200 kcal
, College z: Bioenergeti Ca
Metabolisme = stofwisseling
alle chemische reacties in het lichaam samen metabolisme
omgezet in
Gedurende metabolisme in de Cel wordt uit Koolhydraten vetten g ATP CE valuta
energie Vrijgemaakt ,
en
eiwitten van cell
Enzymen versnellen Proces
(Katalysator)
Anaeroob vs aeroob Metabolisme
anaeroob = Snelle Spiervezels : Snel vermoeid/veel Kracht (wit) Sprinters/kip
Geroob langzame Spiervezels Crood Energie voor spiercontractie
Myoglobine hardloper
:
niet snel vermoeid door / koe
:
Niet atleet :
50/so Sprinter= 70/30 Duursport = 20/80
ATP
· Ademine
adenosine
· Ribose
·
Sinorganische fosfaten want
geen
enzym
~
ATP + ATPase = ADD + P +
Vrije energie
Alle Chemische Processen
·
endergonisch kost
energie
levert
exergonisch energie
·
·
anabolisme = aanmaak kleine moleculen -> grote Moleculen
afbraak grote moleculen > kleine moleculen
·
Katabolisme
-
:
Brandstoffen
· Vetten :
opgeslagen als : triglyceride glycerol + vetzuren 78009 (17 % Jug) heel Veel C 0 H
,
, .
=
Ig =
gucal
eiwitten Zit overal
Gucal
· : .
Verbranding Nihil
C 0 H N
,
, .
=
1g =
Koolhydraten : Opgeslagen glycogeen glucose C 0, H
19 4 kcal
500-10009
· =
als : ,
=
te
omdat vet Veel meer Cheeft heeft , hij minder o
,
er is meer zuurstof nodig om uit elkaar trekken
Vuistregel = I kcal / kg lichaamsgewicht / km
I
Oefenvraag
Hoeveel kcal heeft iemand met een koolhydraatvoorraad van 500g beschikbaar voor het leveren van inspanning?
A. 500g
B. 2000g
C. 4000g Antwoord: B 1g = kcal dus 4 keer 500 is 2000
D. 4500g + = 1 -
30km
D !
Metabolisme Verschillende brandstoffen doel = ATP Vormen
de Koolhydraat route is dus de main route
de vet en eiwit gedeeltes monden in het Koolhydraat stun uit
vet en eiwit begin stun geen ATP
vorming
-
lyse =
afbraak
voor de dubbele Pijlen
-
genese :
gemaakt
, maximale inspanning
2 Sec :
anderoob alactisch >
-
ATP
10 Sec :
anderoob alactisch >
-
ATP CP
do sec :
anderook lactisch >
-
glycogeen/glucose
-min :
deroob -
Vorming acetyl Coa Vaak niet op
ATP-CP anderook in
Cytosol
Snel Proces , uitgeput na lo Sec
Enzym Creatine Kinase : ADP + Creatine fosfaat -
> ATP + Creatine
Glycolyse bloedglucose of glycogeen anderoob in
Cytosol
bloedglucose gebruik Kost ATP
glycogeen in spier zelf alleen P
nodig dus
glycogeen opslag =
gunstig
Strekking =
Puravaat maken >
-
lactaat + deroob metabolisme
De Situatie wanneer glucose uit bloed kome
Stap 1 -
/
KOSt 2 ATP
Je ziet dus dat er z
moleculen uitkomen
2x P -
G
Stap 2
! ! NAD" wordt NADH gebeurt zx
+ 2 ATP
Hzo komt
vrij
+ 2 ATP
2 2 + 2 netto 2ATP
+
=
-
OOK 2 NADH OOK 2 Pyruvaat =
eindProduct
Pyruvaat
vervolg : 2 opties ,
aeroob of anaeroob
aeroob
·
= oxidatie van Pyruvaat in Mitochondriën
·
anderoob-Pyruvaat + NADH- lactaat + NAD NADT wordt weer
cyclisch gebruikt
lactaat =
H
+
10s Van lactaat Melkzuur = HI vast aan lactaat
,
Pyruvaat = H los van Pyrnvaat , Pyrudruivenzuur Pyruvaat
=
met Met vast