Galblaas
De galblaas bestaat uit een Fundus, Corpus en
Collum en ligt achter de lever. De fundus steekt uit
onder de lever. Afmetingen van de galblaas zijn in de
lengte 7-8 cm met een doorsnede van 2-3 cm (bij de
fundus). De inhoud van een galblaas ligt tussen de
30-50 ml. De galblaas zorgt voor de opslag van gal
en het indikken hiervan.
- De fundus is geheel omgeven door het
peritoneum en maakt contact met de voorste
buikwand, de M. rectus abdominis en het
kraakbeen van de negende rip. Het dorsale deel
van de galblaas ligt tegen het colon transversum.
- Het corpus is craniaal omgeven door de lever met
een bindweefsellaag ertussen, in enkele gevallen
verbonden door het mesenterium. Caudaal ligt
het duodenum
- Het collum is continue met het corpus, rechts van
de leverhillus en mondt uit in de Ductus cysticus.
Het verloop van de galblaas en de ductus cysticus
loopt in een S-vorm (Syphon). Het gaat hierbij om het
craniele deel van het corpus (loopt craniaal dorsaal),
het collum (loopt craniaal ventraal) en het eerste deel
van de ductus cysticus (loopt caudaal dorsaal)
Extrahepatische galgangen
- De ductus hepaticus communis ontstaat uit
de ductus hepaticus sinister en ductus
hepaticus dexter, vaak buiten de porta hepatis, en ligt in het lig.
Hepatoduodenale.
- De ductus cysticus knikt links dorsaal en verloopt vervolgens caudaal
- De ductus choledochus ontstaat uit de ductus hepaticus communis en
ductus cysticus en ligt in het lig. Hpeatoduodenale en loopt achter het pars
superior van het duodenum
Binnen de galgangen zijn vele variaties:
- Lente van de ductus hepaticus communis
- Lengte van de ductus cysticus
- Ligging en hoek van galgangen t.o.v. elkaar
- Ductus choledochus
o Zelfde richting als ductus hepaticus communis
o Achter pars superior duodeni langs
o Distale deel door de pancreas
o Dorsaal ligt de v. cava inferior
, Ampulla hepatopancreatica
De ampulla hepatopancreatica is een samenstelling van de ductus choledochus en ductus
pancreaticus. De uitmonding ligt in op buiten de wand van het duodenum en deze heet de
papilla duodeni major.
De galwegen hebben meerdere kringspieren.
- Sphincter choledochus proprius – Een goed ontwikkelde kringspier die het gal
blokkeerd naar de galblaas toe.
- Circulaire spierlaag duodenum
- Sphincter ampullae van oddi – Minder goed ontwikkeld
- Sphincter pancreaticus proprius – Komt bij 1 op de 6 personen voor en blokkeert
de galafvoer naar de ductus pancreatica.
De galblaas bestaat uit een Fundus, Corpus en
Collum en ligt achter de lever. De fundus steekt uit
onder de lever. Afmetingen van de galblaas zijn in de
lengte 7-8 cm met een doorsnede van 2-3 cm (bij de
fundus). De inhoud van een galblaas ligt tussen de
30-50 ml. De galblaas zorgt voor de opslag van gal
en het indikken hiervan.
- De fundus is geheel omgeven door het
peritoneum en maakt contact met de voorste
buikwand, de M. rectus abdominis en het
kraakbeen van de negende rip. Het dorsale deel
van de galblaas ligt tegen het colon transversum.
- Het corpus is craniaal omgeven door de lever met
een bindweefsellaag ertussen, in enkele gevallen
verbonden door het mesenterium. Caudaal ligt
het duodenum
- Het collum is continue met het corpus, rechts van
de leverhillus en mondt uit in de Ductus cysticus.
Het verloop van de galblaas en de ductus cysticus
loopt in een S-vorm (Syphon). Het gaat hierbij om het
craniele deel van het corpus (loopt craniaal dorsaal),
het collum (loopt craniaal ventraal) en het eerste deel
van de ductus cysticus (loopt caudaal dorsaal)
Extrahepatische galgangen
- De ductus hepaticus communis ontstaat uit
de ductus hepaticus sinister en ductus
hepaticus dexter, vaak buiten de porta hepatis, en ligt in het lig.
Hepatoduodenale.
- De ductus cysticus knikt links dorsaal en verloopt vervolgens caudaal
- De ductus choledochus ontstaat uit de ductus hepaticus communis en
ductus cysticus en ligt in het lig. Hpeatoduodenale en loopt achter het pars
superior van het duodenum
Binnen de galgangen zijn vele variaties:
- Lente van de ductus hepaticus communis
- Lengte van de ductus cysticus
- Ligging en hoek van galgangen t.o.v. elkaar
- Ductus choledochus
o Zelfde richting als ductus hepaticus communis
o Achter pars superior duodeni langs
o Distale deel door de pancreas
o Dorsaal ligt de v. cava inferior
, Ampulla hepatopancreatica
De ampulla hepatopancreatica is een samenstelling van de ductus choledochus en ductus
pancreaticus. De uitmonding ligt in op buiten de wand van het duodenum en deze heet de
papilla duodeni major.
De galwegen hebben meerdere kringspieren.
- Sphincter choledochus proprius – Een goed ontwikkelde kringspier die het gal
blokkeerd naar de galblaas toe.
- Circulaire spierlaag duodenum
- Sphincter ampullae van oddi – Minder goed ontwikkeld
- Sphincter pancreaticus proprius – Komt bij 1 op de 6 personen voor en blokkeert
de galafvoer naar de ductus pancreatica.