Syntaxis van het Nederlands - Hans Bennis
Hoofdstuk 7 t/m hoofdstuk 9 + aantekeningen hoorcolleges taalsysteem en
taaldiversiteit op de UU.
,INHOUD
Hoofdstuk 7: Non-verbale projecties dp, ap en pp.................................................................................3
7.1 Inleiding........................................................................................................................................3
7.2 De Nominale projectie..................................................................................................................3
7.3 De adjectivale projectie................................................................................................................5
7.4 De prepositionele projectie..........................................................................................................8
7.5 conclusie.......................................................................................................................................9
Hoofdstuk 8: promotie van het object..................................................................................................10
8.1 Rolverdeling bij transitieve werkwoorden..................................................................................10
8.2 Passief.........................................................................................................................................10
8.3 Het lexicon..................................................................................................................................11
8.4 Structurele projectie...................................................................................................................12
8.5 Lexicale manipulatie...................................................................................................................12
8.6 Twee typen intransitieve werkwoorden.....................................................................................13
8.7 DP-verplaatsing...........................................................................................................................14
8.8 Passivisering................................................................................................................................16
8.9 Koppelwerkwoorden..................................................................................................................17
Aantekeningen hoofdstuk 8..............................................................................................................18
Hoofdstuk 9: Wie vraagt wat? Het hoe en waarom..............................................................................20
9.1 Hoe stel je een vraag?.................................................................................................................20
9.2 Vraagwoordvragen.....................................................................................................................20
9.2.1 R-woorden...........................................................................................................................20
9.2.2 Eilanden...............................................................................................................................22
9.2.3 Lange WH-verplaatsing........................................................................................................23
9.2.4 Subjacentie..........................................................................................................................23
9.3 Andere constructies....................................................................................................................23
9.4 A vs A’.........................................................................................................................................24
, HOOFDSTUK 7: NON-VERBALE PROJECTIES DP, AP EN PP
7.1 INLEIDING
In dit hoofdstuk komen opvallende aspecten van NP’s, AP’s en PP’s naar voren.
7.2 DE NOMINALE PROJECTIE
In deze paragraaf wordt onderscheid gemaakt tussen het lexicale en functionele deel van de
nominale projectie. De kern van het lexicale deel is het zelfstandig naamwoord. Welke elementen
zijn er nog meer?
Een inventarisatie van de constituenten binnen nominale groepen.
1. Alleen een nomen (popmuziek/Mick Jagger). Hierbij kan onderscheid worden gemaakt
tussen namen, soortnamen en onbepaalde meervoudige nomina.
2. Lidwoord (de dirigent)
3. Aanwijzend voornaamwoord (dit nummer)
4. Bezittelijk voornaamwoord (jouw vriend)
5. Onbepaald voornaamwoord (enkele leden)
6. Vragend voornaamwoord (welk nummer.
- Het optreden van het een, sluit het andere uit: *enkele jouw vrienden.
- Deze woordcategorieën staan vooraan.
- Al/zlefs/ook kunnen aan lidwoorden/aanw. Vnw/bez. Vnw voorafgaan: zelfs mijn cd
De inleider van een nominale groep is een Determinator, Det of D. tussen D en N bevinden zich
adjectieven, deelwoorden en telwoorden.
Deelwoorden die zich gedragen als adjectief worden beschouwd als adjectieven (ADJ/A). je kunt een
adjectief uitbreiden waardoor het een adjectiefgroep (AP) wordt.
a. De [volledig nieuwe] [zeer eigenaardige] CD.
Een hoofdtelwoord is een speciale groep. Ze nemen normaliter de eerste positie binnen een
nominale groep (a), maar kunnen ook volgen op een D (b). Vrijwel altijd gaan ze vooraf aan
adjectieven (c).
a. Vier onbekende symfonieën
b. Deze twee concerten
c. Deze vijf opwindende kwartetten
Links van het hoofd N staat vaak: DET-NUM (aantal) – AP. AP kan meerdere keren verschijnen en
alleen N is verplicht aanwezig.
Adverbiale groepen zijn adjuncten bij een nominale groep. Daaruit volgt: