Hoofdstuk 1: Het begrip opvoeden.........................................................................2
1.2. Beschrijving van het begrip pedagogiek......................................................2
1.3. De vier basisdimensies van opvoeden.........................................................2
1.4. Pedagogische opvoedingsdoelen.................................................................4
1.7. Geestelijke en sociale vorming van het kind................................................5
Hoofdstuk 2: De ouder en het kind (paragrafen 2.5 t/m 2.7)..................................6
2.5 Communicatiepatronen in het gezin: onderhandelings- en
bevelshuishouden............................................................................................... 6
2.6. De invloed van de persoonlijkheid van de ouder..........................................7
2.7. Draagkracht en draaglast van het gezin.....................................................7
Hoofdstuk 3: De opvoedkundige bepaling (paragrafen 3.2 t/m 3.7).......................8
3.2 Het socialisatieproces.................................................................................... 8
3.3 De verschillende opvoedingsmilieus.............................................................9
3.4. Gezinssamenstellingen............................................................................... 12
3.5. Gezinstypen............................................................................................... 12
3.6 Opvoedingsstijlen........................................................................................ 13
3.7. Ouderlijk gezag versus opvoedingsmacht..................................................15
Hoofdstuk 4: Problemen in de opvoeding (paragrafen 4.1 t/m 4.3 en 4.5............15
4.1. Inleiding...................................................................................................... 15
4.2. Problematische opvoedingssituatie............................................................16
4.3. Invloed van ingrijpende gebeurtenissen in het leven van het kind............17
4.5. Beschermende en bedreigende factoren....................................................18
Hoofdstuk 6: De pedagogische benadering (paragrafen 6.1, 6.3 t/m 6.6)............19
6.1. Inleiding...................................................................................................... 19
6.3. De Verlichting in de 18e-eeuw.....................................................................20
6.4. Pedagogiek in de 19e-eeuw........................................................................20
6.5. Pedagogiek als academische wetenschap in Nederland.............................21
6.6. Pedagogische stromingen in de 20e-eeuw..................................................22
Hoofdstuk 7: De pedagogische benadering (paragrafen 7.2 en 7.3.2).................24
7.2. De relatie tussen pedagogiek en ontwikkelingspsychologie.......................24
7.3.2. Toepassing van de operante conditionering in de pedagogiek................25
Hoofdstuk 8: De humanistische benadering (paragrafen 8.2 en 8.3)...................27
8.2. De humanistische psychologie...................................................................27
8.3. Verklaring van de basisbehoeften..............................................................27
1
, Hoofdstuk 1: Het begrip opvoeden
1.2. Beschrijving van het begrip pedagogiek
Pedagogiek houdt zich bezig met de opvoeding van kinderen en jeugdigen van 0
tot 18 jaar. Pedagogiek betekent letterlijk kinderleiding. Het maakt gebruik van
psychologische, sociologische, filosofische, theologische en andragogische
wetenschappen. Andere woorden voor pedagogiek zijn: opvoedkunde,
opvoedingsleer of opvoedingswetenschap.
1. Opvoedkunde = Richt zich op de vaardigheden van de opvoeder.
2. Opvoedingsleer = Richt zich op het vergaren van kennis over opvoeden.
3. Opvoedingswetenschap = Richt zich op het ontwikkelen van theorieën
over en methoden met betrekking tot opvoeden.
Pedagogiek is een opvoedingswetenschap met eigen theorieën en methoden.
Daardoor heeft ze een zelfstandige positie verworven binnen het
wetenschappelijk denken.
Opvoeding = Alle omgang tussen ouder en kind waarbij gericht een
relatie wordt aangegaan. In deze omgang biedt de ouder het kind liefde,
geborgenheid, veiligheid, intimiteit, aandacht, grenzen, instructie,
ondersteuning en controle.
Er is sprake van opvoeding als de volgende 3 punten spelen in de omgang tussen
de ouder en het kind:
1. Wederzijds respect
2. Voldoende veiligheid
3. Uitgedaagd worden eigen beslissingen te nemen
1.3. De vier basisdimensies van opvoeden
Wat ouders doen als ze een kind opvoeden, kan worden uitgesplitst in 4
basishandelingen, namelijk:
1. Ondersteuning bieden
2. Instructie geven
3. Controle uitoefenen
4. Grenzen stellen
Deze 4 dimensies zijn met elkaar verbonden. Door deze verbondenheid kunnen
ze niet afzonderlijk worden toegepast in de opvoeding. De dimensies zorgen
ervoor dat het kind zich kan ontwikkelen.
1.3.1. Ondersteuning bieden
Ondersteuning in de opvoeding verwijst naar het gedrag van ouders dat liefde en
zorg uitdrukt en bijdraagt aan het fysieke en emotionele welzijn van het kind. Dit
omvat gedragingen, zoals:
Bemoedigen
Accepteren
Helpen
Samenwerken
Affectie tonen
Aandacht geven.
2