Boa basis theorie
Samenvatting
Hoofdstuk 01, de buitengewoon opsporingsambtenaar
B(oa): buitengewoon (opsporingsambtenaar)
Toezichthouder: handhaver, Boa
Art. 141 WvSv:
Wie mogen strafbare feiten opsporen?
- De OvJ;
- De ambtenaren van de politie;
- Aangewezen militairen van de kmar, aangewezen in overeenstemming met
de minister van Justitie en Veiligheid, en de minister van Defensie;
- De opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten.
-FIOD: Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst,
ministerie van financiën;
-ILT-IOD: Inspectie Leefomgeving en Transport-
inlichtingen- en opsporingsdienst, ministerie van
Deze OA is bevoegd om alle andere
Infrastructuur en Milieu;
strafbare feiten op te sporen waarmee hij
-NVWA-IOD: Nederlandse Voedsel- en Waren te maken krijgt als hij met zijn eigen
Autoriteit- Inlichtingen- en opsporingsdienst, opsporingstaak bezig is.
ministerie van Economische zaken, Landbouw en
Innovatie;
-ISZW-IOD: Inspectie Sociale Zaken en
Artikel 142 WvSv:
De drie titels van opsporingsbevoegdheid:
1. de akte van opsporingsbevoegdheid
De minister bepaald dat een bepaalde categorie personen collectief aangewezen
worden als boa. Ook voor de aanwijzing per categorie geldt het
noodzaakcriterium, dit houdt in dat de noodzaak voor de opsporingsbevoegdheid
wordt aangetoond.
Pagina 1 van 6
, Boa basis theorie
Samenvatting
Hoofdstuk 01, de buitengewoon opsporingsambtenaar
2. de aanwijzing per categorie
De categorie personen wordt dus alleen door de minister als boa aangewezen als
de functie dit eist en als de politie deze opsporingstaak niet zelf kan uitvoeren.
3. de aanwijzing in een bijzondere wet of verordening
In een aantal wetten en verordeningen wordt vermeld wie er (naast politie) met
de opsporing van de strafbare feiten zijn belast. Deze aangewezen ambtenaren
hebben een opsporingsbevoegdheid omdat de wet hen aanwijst.
Bij de aanwijzing in een wet of verordening geldt het noodzaakcriterium niet.
Binnen nieuwe wetgeving verleent of verlengt de minister van Justitie
en Veiligheid een titel van opsporingsbevoegdheid als:
- De noodzaak voor opsporingsbevoegdheid is aangetoond
(noodzaakcriterium);
- Wordt aangetoond dat de politie dit opsporingswerk niet (alleen) kan doen
(noodzaakcriterium);
- De desbetreffende persoon heeft voldaan aan de bekwaamheidseisen;
- De desbetreffende persoon voldoet aan de betrouwbaarheidseisen.
De domeinen:
1. Openbare ruimte;
2. Milieu, welzijn en infrastructuur;
3. Onderwijs;
4. Openbaar vervoer:
5. Werk, inkomen en zorg;
6. Generieke opsporing.
Door de domeinen is het mogelijk om te werken aan de professionalisering van
de boa.
De regel is dat de boa in principe maar binnen één domein werkzaam kan zijn,
uitzonderingen:
- Aktes die zijn ingediend vóór 1 juli 2015, wel moet de boa bij twee
werkgevers werkzaam zijn en moet de boa voldoen aan de
bekwaamheidseisen van beide domeinen.
Pagina 2 van 6
Samenvatting
Hoofdstuk 01, de buitengewoon opsporingsambtenaar
B(oa): buitengewoon (opsporingsambtenaar)
Toezichthouder: handhaver, Boa
Art. 141 WvSv:
Wie mogen strafbare feiten opsporen?
- De OvJ;
- De ambtenaren van de politie;
- Aangewezen militairen van de kmar, aangewezen in overeenstemming met
de minister van Justitie en Veiligheid, en de minister van Defensie;
- De opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten.
-FIOD: Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst,
ministerie van financiën;
-ILT-IOD: Inspectie Leefomgeving en Transport-
inlichtingen- en opsporingsdienst, ministerie van
Deze OA is bevoegd om alle andere
Infrastructuur en Milieu;
strafbare feiten op te sporen waarmee hij
-NVWA-IOD: Nederlandse Voedsel- en Waren te maken krijgt als hij met zijn eigen
Autoriteit- Inlichtingen- en opsporingsdienst, opsporingstaak bezig is.
ministerie van Economische zaken, Landbouw en
Innovatie;
-ISZW-IOD: Inspectie Sociale Zaken en
Artikel 142 WvSv:
De drie titels van opsporingsbevoegdheid:
1. de akte van opsporingsbevoegdheid
De minister bepaald dat een bepaalde categorie personen collectief aangewezen
worden als boa. Ook voor de aanwijzing per categorie geldt het
noodzaakcriterium, dit houdt in dat de noodzaak voor de opsporingsbevoegdheid
wordt aangetoond.
Pagina 1 van 6
, Boa basis theorie
Samenvatting
Hoofdstuk 01, de buitengewoon opsporingsambtenaar
2. de aanwijzing per categorie
De categorie personen wordt dus alleen door de minister als boa aangewezen als
de functie dit eist en als de politie deze opsporingstaak niet zelf kan uitvoeren.
3. de aanwijzing in een bijzondere wet of verordening
In een aantal wetten en verordeningen wordt vermeld wie er (naast politie) met
de opsporing van de strafbare feiten zijn belast. Deze aangewezen ambtenaren
hebben een opsporingsbevoegdheid omdat de wet hen aanwijst.
Bij de aanwijzing in een wet of verordening geldt het noodzaakcriterium niet.
Binnen nieuwe wetgeving verleent of verlengt de minister van Justitie
en Veiligheid een titel van opsporingsbevoegdheid als:
- De noodzaak voor opsporingsbevoegdheid is aangetoond
(noodzaakcriterium);
- Wordt aangetoond dat de politie dit opsporingswerk niet (alleen) kan doen
(noodzaakcriterium);
- De desbetreffende persoon heeft voldaan aan de bekwaamheidseisen;
- De desbetreffende persoon voldoet aan de betrouwbaarheidseisen.
De domeinen:
1. Openbare ruimte;
2. Milieu, welzijn en infrastructuur;
3. Onderwijs;
4. Openbaar vervoer:
5. Werk, inkomen en zorg;
6. Generieke opsporing.
Door de domeinen is het mogelijk om te werken aan de professionalisering van
de boa.
De regel is dat de boa in principe maar binnen één domein werkzaam kan zijn,
uitzonderingen:
- Aktes die zijn ingediend vóór 1 juli 2015, wel moet de boa bij twee
werkgevers werkzaam zijn en moet de boa voldoen aan de
bekwaamheidseisen van beide domeinen.
Pagina 2 van 6