- Zenuwstelsel
Pathologie
- Intracraniële drukverhoging
- CVA
- Degeneratieve ziekten
- Sympaticus/parasympaticus
- Vocht en elektrolytenbalans
- Thermobalans en sensoriek
Scheikunde
- Stoffen indeling
- PS, atoombouw, chemische bindingen
- Zuren en basen
- Koolstofchemie
Anesthesiologie
- Het pre-op onderzoek en keuze anesthesietechniek
- Per-operatief sturing en onderhoud van anesthesie
- De uitleiding en post-op pijnstilling
- Neuraxiale en locoregionale technieken
AZT
- Locoregionale anesthesietechnieken
- Infuusbeleid
- Warmtemanagement
- DVA
- Neuromusculaire en breinmonitoring
- Pijn en pijnbestrijding
- ECG: atriale ritmestoornissen
Farmacologie
- Analgetica
- Hypnotica
- Relaxantia
- Lokaal anesthetica
- Antibiotica
,Module 2 – Sita Doesburg – AMF24
Zenuwstelsel
Gliacellen zenuwstelsel
o Oligodendrocyten
▪ Vormen myelineschede (bescherming)
o Microgliacellen
▪ Fagocytose
o Astrocyten
▪ Steun
▪ Regelen ionenconcentratie
▪ Opruimen neurotransmitters
▪ Bloed hersenbarrière vormen dmv de uitlopers
o Ependymcellen
▪ Vormen binnenbekleding van hersenholtes en centrale
ruggenmergskanaal
▪ Vormen het liqour
Bloed hersenbarrière
- Cellulair niveau
o Astrocyten vormen samen met endotheelcellen van de haarvaten de bloed
hersenbarrière
o Verbinden de neuronen met de capillairen
- Doorgang
o Vet doorlaatbare stoffen gaan makkelijk
o Alcohol en drugs passeren
o Cytostatica en sommige antibiotica kunnen er niet doorheen
Astrocytoom: glia cellen worden elke dag gemaakt en groeien snel aan, wanneer dit fout
gaat kan er een astrocytoom ontstaan, dit gebeurt vaak vanuit de astrocyten
2
,Module 2 – Sita Doesburg – AMF24
Neuronen
- Onderdelen:
o Axon
▪ Lange uitloper die naar bvb naar een spier toe loopt en een signaal kan
doorgeven
▪ Vervoert van het cellichaam af
▪ Neuron -> neuron
▪ Neuron -> spier
▪ Neuron ->klier
o Myelineschede
▪ Ter bescherming
▪ Verhoogt de doorgeef snelheid
o Eindplaatje
▪ Het elektrische signaal stopt hier en wordt dmv de afgifte van
neurtransmitters doorgegeven aan de volgende cel
o Dendriet
▪ Bevat vaak ook een myelineschede
▪ Een cel kan meerdere dendrieten hebben
▪ Vervoert richting het cellichaam toe
- Soorten neuronen
o Sensorische neuronen
▪ Zintuigen
▪ Lopen richting de cel
o Motorische neuronen
▪ Zorgen voor de motoriek
▪ Lopen richting een spier
o Schakelneuronen
▪ Schakelen tussen neuron en neuron
3
, Module 2 – Sita Doesburg – AMF24
Centraal zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg, het deel van het zenuwstelsel, dat binnen
een benig omhulsel liggen
Perifere zenuwstelsel: voornamelijk uitlopers als axonen
Motorisch: aansturing van alle spieren
Sensorisch: neemt waar (licht, geluid en gevoel)
Afferent: alles wat richting het centraal zenuwstelsel toe gaat
Efferent: alles wat van het centraal zenuwstelsel af gaat
Animaal: met wil te beïnvloeden, binnen het bewustzijn
Autonoom (vegatief): buiten de wil om
- Orthosympatisch (actie)
- Parasympatisch (rust)
- Enterisch zenuwselsel (spijsvertering)
4