Fysiopathologie en ziekteleer
Atherosclerose
1. Beschrijf het verloop van atherosclerose.
Legende:
- Donkerblauw: lumen van arterie
- Lichtblauwe rand: tunica media
-Geel: atheros
-Witte lijn: lamina elastica
-Wit sterretje: schouderzone van de
fibreuze kap
-oranje: endotheel met klein
epitheliale verdikking
-Donker oranje: litteken
-Lichtblauwe banaan: stolsel dat
bestaat uit bloedplaatjes
Verloop van atherosclerose:
1. Eerste 40 jaar gebeurt silentieus => geen impact op het leven, op de achtergrond, geen
symptomen
Verdikking tussen endotheel en lamina elastica = neo intima (oranje, excentrisch want
vaatwand niet meer circulair, lumen blijft wel gelijke grootte) verkrijgt meer gladde
spiercellen
o Compensatiemechanisme “positive remodeling”: lumen zo lang mogelijk even
groot blijven dus vergroten we de doormeter van de arterie
Monocyten/ ontstekingscellen komen binnen via endotheel en vullen zich met LDL =>
schuimcellen => vetten
Ontstaan atheros geel
Geel + oranje = slijk
Fibreuze kap sluit centrale vetbel (plaque) af van lumen, bestaat uit fibreuze vezels
Plaque neemt over de jaren heen toe in volume
Geen effect perfusie want lumen blijft quasi even groot
2. Van 50-80 jaar gebeurt silentieus of angina => kantelmoment, symptomen kunnen ontstaan
Overgang tussen fibreuze kap en vaatwand (wit sterretje) ontstaat accumulatie van
ontstekingscellen => beginnen fibreuze kap af te breken met lytische enzymen
Vulnerabiliteit van wand en vanaf dan kan ziektebeeld ontstaan
Wnn fibreuze kap breekt (door bv arterie die samenknijpt) komt atheros in contact met bloed
en zo ontstaat bloedklonter (thrombus = lichtblauwe banaan)
Volume van lumen neemt sterk af, veel bloedplaatjes hechten aan thrombus
o Wnn stolsel volledig lumen in beslag neemt stopt de perfusie => weefsel in necrose
en ondergaat infarct
o Wnn lumen niet volledig is afgesloten kan er ischemie (zuurstofnood) optreden
(onomkeerbaar). Uit vaatwand komt er ontstekingsinfiltraat die op de plaats van de
scheur het littekenweefsel zal veranderen
1
,2. Hoe gaat een atheroomplaque over van een stabiele fase naar een vulnerabele fase, en wat zijn
hiervan de mogelijke klinische gevolgen?
Overgang stabiel naar vulnerabel
Overgang tussen fibreuze kap en vaatwand (wit sterretje) ontstaat accumulatie van
ontstekingscellen => beginnen fibreuze kap af te breken met lytische enzymen
Plaque wordt nu vulnerabel
Mogelijke klinische gevolgen
Wnn fibreuze kap breekt (door bv arterie die samenknijpt) komt atheros in contact met bloed
en zo ontstaat bloedklonter (= lichtblauwe banaan)
Volume van lumen neemt sterk af, veel bloedplaatjes hechten aan klonter => ontstaan
thrombus
Uit vaatwand ontstekingsinfiltraat die thrombus vervangen door littekenweefsel
Hoe groter de scheur, hoe groter het stolsel => lumen verkleint opnieuw
o Wnn stolsel volledig lumen in beslag neemt stopt de perfusie => weefsel in necrose
en ondergaat infarct
o Wnn lumen niet volledig is afgesloten kan er ischemie (zuurstofnood) optreden
(onomkeerbaar). Uit vaatwand komt er ontstekingsinfiltraat die op de plaats van de
scheur het littekenweefsel zal veranderen
3. Beschrijf de endotheliale controle van de vaattonus. Welke rol speelt het endotheel in de
pathogenese van atherosclerose?
2
,Endotheel is 1 van de hoofdrolspelers van atherosclerose
o Ziek endotheel initiator van ziekteprocessen
o Gezond endotheel heeft receptoren voor
Acetylcholine => muscarinereceptoren => L-arginine => zorgt dat NO wordt
vrijgegeven aan de gladde spiecellen => vasodilatatie
Ook nitraten R-NO zorgen voor dilatatie
o Stel disfunctioneel endotheel (door bv LDL, nicotine,…) => leidt het tot vasoconstrictie
(paradoxaal effect)
Dit komt omdat acetylcholine rechtstreeks zal inwerken op de gladde spiercellen want
muscarinereceptoren verdwenen => 1 van de redenen wrm een plaque soms scheurt
o Zieke endotheel heeft receptoren voor
Inflammatoire cellen
Monocyten worden afgeremd en rollen over endotheel tot ze vastgehecht worden
Tussen endotheliale cellen zijn er poriën => migratie naar subendotheliale gebieden
Monocyt wordt daar omgezet tot macrofaag oiv lokale cytokines vrijgesteld door T-
cellen
Macrofagen nemen LDL op => schuimcellen => atheros
Zolang endotheel disfunctioneel is gaat proces door
Proces kan gestopt worden door risicofactoren onder controle te houden
o Zieke endotheel zet chemokines vrij
Trekken T-lymfocyten aan
Migreren naar subendotheliale ruimte
Daar vrijstellen cytokines => differentiatie monocyt naar schuimcel
Gladde spiecellen worden hierdoor ook aangetrokken vanuit media naar initima om
fibreus kapsel te vormen => pos effect T- cel
o Risicofactoren
Hoge bloeddruk
Nicotine
Cholesterol
Diabetes
=> allemaal invloed endotheel disfunctie
Endotheel regenereert voortdurend dus als risicofactor wegvalt kan proces
atherosclerose tot rust gebracht worden
o MECHANISME: Risicofactoren activeren endotheel (LDL, nicotine,…) => activatie selectines
/chemokines=> ontstekingscellen naar vaatwand getrokken en binden selectines => tegen
endotheliale vaatwand getrokken=> in subendotheliale ruimte (diapedese) => initiatie
atherosclerose
4. Welke fysiopathologische rol spelen monocyten, macrophagen , T-lymfocyten en dendritische
cellen en stamcellen in het proces van atherosclerose?
Zieke endotheel heeft receptoren voor monocyten
o Monocyten worden afgeremd en rollen over endotheel tot ze vastgehecht worden
o Tussen endotheliale cellen zijn er poriën => migratie naar subendotheliale gebieden
o Bevinden zich tussen endotheel en lamina elastica interna
3
, o Monocyt wordt daar omgezet tot macrofaag oiv lokale cytokines vrijgesteld door T-
cellen
o Macrofagen nemen LDL op => schuimcellen => kan barsten => atheros
o Centrale deel atheros bestaat uit LDL, monocyten, schuimcellen,…
o Zolang endotheel disfunctioneel is gaat proces door => volume van atheroomplaque
toeneemt
o Proces kan gestopt worden door risicofactoren onder controle te houden
T-lymfocyten
o Worden aangetrokken door chemokines
o Migreren naar subendotheliale ruimte
Daar cytokines vrijstellen
a. bevorderen differentie monocyt naar macrofaag
b. gladde spiercellen hierdoor ook aangetrokken vanuit media naar
intima om fibreus kapsel te vormen = pos effect
c. ook gladde spiercellen vanuit media bevel geven om naar
subendotheliale ruimte te gaan met fibroblasten ook fibreus
kapsel te vormen
Dendritische cellen
o Antigeenpresenterende cellen
o Risicofactoren kunnen fungeren als antigeen
o Gepresenteerd door dendritische cel => activatie T-cellen
o Finale transformatie van monocyt naar macrofaag aan
o Immuuntherapie kan helpen tegen atherosclerose
o Ze zijn wel schaars in vaatwand vaak enkel in adventitia
Stamcellen
o Aanmaak nieuw en gezond endotheel
o Wnn risicofactoren wegvallen
o Herstelfunctie
o Door beweging kan circulerende pool van endotheelprogenitorcellen toenemen en
heb je minder kans op atherosclerose
5. Welke fysiopathologische rol spelen bloedplaatjes en de hemostasecascade in het proces van
atherosclerose? Kader hierbij ook de belangrijkste antithrombotische behandelingen zoals
gebruikt bij atherosclerose.
Op moment van de scheur => bloedplaatjes nieuwe hoofdrolspeler in ontstaan pathologieën
Arteriële thrombi
o Bestaan vnl uit bloedplaatjes (niet fibrine)
o In arteriën stoomt bloed aan hoge druk wnn er onderbreking is heeft men een cellulair
systeem nodig want debiet te hoog om stollingseiwitten te blijven hangen
o Men verkrijgt dus plaatjesthrombi = wit door kleur bloedplaatjes
Stollingscascade
o Bij ruptuur vaatwand => bloedplaatjes aangetrokken
o Stollingsmechanisme start en blijft gaan tot er een remming komt
Remming kan door farmaca of fibrinolyse
o Stollingsmechanisme
Hechting aan receptor glycoproteïne 2b/3a (op membraan bloedplaatjes)
Receptor belangrijk voor verankering bloedplaatjes
4
Atherosclerose
1. Beschrijf het verloop van atherosclerose.
Legende:
- Donkerblauw: lumen van arterie
- Lichtblauwe rand: tunica media
-Geel: atheros
-Witte lijn: lamina elastica
-Wit sterretje: schouderzone van de
fibreuze kap
-oranje: endotheel met klein
epitheliale verdikking
-Donker oranje: litteken
-Lichtblauwe banaan: stolsel dat
bestaat uit bloedplaatjes
Verloop van atherosclerose:
1. Eerste 40 jaar gebeurt silentieus => geen impact op het leven, op de achtergrond, geen
symptomen
Verdikking tussen endotheel en lamina elastica = neo intima (oranje, excentrisch want
vaatwand niet meer circulair, lumen blijft wel gelijke grootte) verkrijgt meer gladde
spiercellen
o Compensatiemechanisme “positive remodeling”: lumen zo lang mogelijk even
groot blijven dus vergroten we de doormeter van de arterie
Monocyten/ ontstekingscellen komen binnen via endotheel en vullen zich met LDL =>
schuimcellen => vetten
Ontstaan atheros geel
Geel + oranje = slijk
Fibreuze kap sluit centrale vetbel (plaque) af van lumen, bestaat uit fibreuze vezels
Plaque neemt over de jaren heen toe in volume
Geen effect perfusie want lumen blijft quasi even groot
2. Van 50-80 jaar gebeurt silentieus of angina => kantelmoment, symptomen kunnen ontstaan
Overgang tussen fibreuze kap en vaatwand (wit sterretje) ontstaat accumulatie van
ontstekingscellen => beginnen fibreuze kap af te breken met lytische enzymen
Vulnerabiliteit van wand en vanaf dan kan ziektebeeld ontstaan
Wnn fibreuze kap breekt (door bv arterie die samenknijpt) komt atheros in contact met bloed
en zo ontstaat bloedklonter (thrombus = lichtblauwe banaan)
Volume van lumen neemt sterk af, veel bloedplaatjes hechten aan thrombus
o Wnn stolsel volledig lumen in beslag neemt stopt de perfusie => weefsel in necrose
en ondergaat infarct
o Wnn lumen niet volledig is afgesloten kan er ischemie (zuurstofnood) optreden
(onomkeerbaar). Uit vaatwand komt er ontstekingsinfiltraat die op de plaats van de
scheur het littekenweefsel zal veranderen
1
,2. Hoe gaat een atheroomplaque over van een stabiele fase naar een vulnerabele fase, en wat zijn
hiervan de mogelijke klinische gevolgen?
Overgang stabiel naar vulnerabel
Overgang tussen fibreuze kap en vaatwand (wit sterretje) ontstaat accumulatie van
ontstekingscellen => beginnen fibreuze kap af te breken met lytische enzymen
Plaque wordt nu vulnerabel
Mogelijke klinische gevolgen
Wnn fibreuze kap breekt (door bv arterie die samenknijpt) komt atheros in contact met bloed
en zo ontstaat bloedklonter (= lichtblauwe banaan)
Volume van lumen neemt sterk af, veel bloedplaatjes hechten aan klonter => ontstaan
thrombus
Uit vaatwand ontstekingsinfiltraat die thrombus vervangen door littekenweefsel
Hoe groter de scheur, hoe groter het stolsel => lumen verkleint opnieuw
o Wnn stolsel volledig lumen in beslag neemt stopt de perfusie => weefsel in necrose
en ondergaat infarct
o Wnn lumen niet volledig is afgesloten kan er ischemie (zuurstofnood) optreden
(onomkeerbaar). Uit vaatwand komt er ontstekingsinfiltraat die op de plaats van de
scheur het littekenweefsel zal veranderen
3. Beschrijf de endotheliale controle van de vaattonus. Welke rol speelt het endotheel in de
pathogenese van atherosclerose?
2
,Endotheel is 1 van de hoofdrolspelers van atherosclerose
o Ziek endotheel initiator van ziekteprocessen
o Gezond endotheel heeft receptoren voor
Acetylcholine => muscarinereceptoren => L-arginine => zorgt dat NO wordt
vrijgegeven aan de gladde spiecellen => vasodilatatie
Ook nitraten R-NO zorgen voor dilatatie
o Stel disfunctioneel endotheel (door bv LDL, nicotine,…) => leidt het tot vasoconstrictie
(paradoxaal effect)
Dit komt omdat acetylcholine rechtstreeks zal inwerken op de gladde spiercellen want
muscarinereceptoren verdwenen => 1 van de redenen wrm een plaque soms scheurt
o Zieke endotheel heeft receptoren voor
Inflammatoire cellen
Monocyten worden afgeremd en rollen over endotheel tot ze vastgehecht worden
Tussen endotheliale cellen zijn er poriën => migratie naar subendotheliale gebieden
Monocyt wordt daar omgezet tot macrofaag oiv lokale cytokines vrijgesteld door T-
cellen
Macrofagen nemen LDL op => schuimcellen => atheros
Zolang endotheel disfunctioneel is gaat proces door
Proces kan gestopt worden door risicofactoren onder controle te houden
o Zieke endotheel zet chemokines vrij
Trekken T-lymfocyten aan
Migreren naar subendotheliale ruimte
Daar vrijstellen cytokines => differentiatie monocyt naar schuimcel
Gladde spiecellen worden hierdoor ook aangetrokken vanuit media naar initima om
fibreus kapsel te vormen => pos effect T- cel
o Risicofactoren
Hoge bloeddruk
Nicotine
Cholesterol
Diabetes
=> allemaal invloed endotheel disfunctie
Endotheel regenereert voortdurend dus als risicofactor wegvalt kan proces
atherosclerose tot rust gebracht worden
o MECHANISME: Risicofactoren activeren endotheel (LDL, nicotine,…) => activatie selectines
/chemokines=> ontstekingscellen naar vaatwand getrokken en binden selectines => tegen
endotheliale vaatwand getrokken=> in subendotheliale ruimte (diapedese) => initiatie
atherosclerose
4. Welke fysiopathologische rol spelen monocyten, macrophagen , T-lymfocyten en dendritische
cellen en stamcellen in het proces van atherosclerose?
Zieke endotheel heeft receptoren voor monocyten
o Monocyten worden afgeremd en rollen over endotheel tot ze vastgehecht worden
o Tussen endotheliale cellen zijn er poriën => migratie naar subendotheliale gebieden
o Bevinden zich tussen endotheel en lamina elastica interna
3
, o Monocyt wordt daar omgezet tot macrofaag oiv lokale cytokines vrijgesteld door T-
cellen
o Macrofagen nemen LDL op => schuimcellen => kan barsten => atheros
o Centrale deel atheros bestaat uit LDL, monocyten, schuimcellen,…
o Zolang endotheel disfunctioneel is gaat proces door => volume van atheroomplaque
toeneemt
o Proces kan gestopt worden door risicofactoren onder controle te houden
T-lymfocyten
o Worden aangetrokken door chemokines
o Migreren naar subendotheliale ruimte
Daar cytokines vrijstellen
a. bevorderen differentie monocyt naar macrofaag
b. gladde spiercellen hierdoor ook aangetrokken vanuit media naar
intima om fibreus kapsel te vormen = pos effect
c. ook gladde spiercellen vanuit media bevel geven om naar
subendotheliale ruimte te gaan met fibroblasten ook fibreus
kapsel te vormen
Dendritische cellen
o Antigeenpresenterende cellen
o Risicofactoren kunnen fungeren als antigeen
o Gepresenteerd door dendritische cel => activatie T-cellen
o Finale transformatie van monocyt naar macrofaag aan
o Immuuntherapie kan helpen tegen atherosclerose
o Ze zijn wel schaars in vaatwand vaak enkel in adventitia
Stamcellen
o Aanmaak nieuw en gezond endotheel
o Wnn risicofactoren wegvallen
o Herstelfunctie
o Door beweging kan circulerende pool van endotheelprogenitorcellen toenemen en
heb je minder kans op atherosclerose
5. Welke fysiopathologische rol spelen bloedplaatjes en de hemostasecascade in het proces van
atherosclerose? Kader hierbij ook de belangrijkste antithrombotische behandelingen zoals
gebruikt bij atherosclerose.
Op moment van de scheur => bloedplaatjes nieuwe hoofdrolspeler in ontstaan pathologieën
Arteriële thrombi
o Bestaan vnl uit bloedplaatjes (niet fibrine)
o In arteriën stoomt bloed aan hoge druk wnn er onderbreking is heeft men een cellulair
systeem nodig want debiet te hoog om stollingseiwitten te blijven hangen
o Men verkrijgt dus plaatjesthrombi = wit door kleur bloedplaatjes
Stollingscascade
o Bij ruptuur vaatwand => bloedplaatjes aangetrokken
o Stollingsmechanisme start en blijft gaan tot er een remming komt
Remming kan door farmaca of fibrinolyse
o Stollingsmechanisme
Hechting aan receptor glycoproteïne 2b/3a (op membraan bloedplaatjes)
Receptor belangrijk voor verankering bloedplaatjes
4