Volledige samenvatting minor migratie en diversiteit
College 1
Wat is een migrant? Een persoon die zich voor een minimale periode vestigt in een ander land.
o De VN hanteert een periode van 12 maanden
o Nederland en daarmee het CBS houdt een periode van minimaal 4 maanden aan.
Wat is een immigrant? Iemand zich van het buitenland in Nederland komt vestigen.
Wat is een emigrant? Iemand die vanuit Nederland naar het buitenland vertrekt.
Wat is het migratiesaldo? Vestiging migranten minus vertrek migranten
Negatief saldo – meer mensen vertrekken dan binnenkomen
Type migranten
o Binnenlandse vs. Buitenlandse
o Vrijwillige vs. Gedwongen – niet altijd duidelijk of migratie volledig vrijwillig is.
o Tijdelijke vs. Permanente – veel denken dat ze er tijdelijk zijn maar blijven vaak.
o Legaal vs. Illegaal – statushouders kunnen hun status verliezen en zo van legaal naar
illegaal gaan.
o Asielzoeker vs. Vluchteling – een asielzoeker wordt vluchteling wanneer zijn
asielaanvraag is goedgekeurd en de status vluchteling krijgt.
Niet elke verblijfsstatus is beschikbaar voor iedereen. De ene status is stabieler en geeft meer sociale
rechten en privileges dan de ander.
Veranderde migratiepatronen
Historische context: Het idee van een wereldwijde migratiecrisis is vaak gebaseerd op selectieve
percepties vooral een eurocentrisch perceptie – de werkelijkheid is dat de meeste migratie
binnenlands is en internationaal als percentage van de wereldbevolking stabiel is gebleven. De
verschuiving van migratiestromen – zoals de verandering van Europa van een bron van emigranten
naar een bestemming van immigranten – heeft de percepties van toenemende migratie versterkt.
Maar weerspiegelt niet noodzakelijk een toename.
Take away points:
o Overgrote deel van wereldbevolking migreert niet, ondanks de veranderingen in transport- en
communicatietechnologie. De meest mensen zijn “immobiel”.
o Migratie-aspiraties veel groter (14%) dan daadwerkelijk migratie (ca. 3.6%)
o Migratiepatronen en -aspiraties verschillen per regio.
,College 2
1. Push-pull model
o Verklaart migratie als een balans tussen factoren die mensen uit hun herkomstland duwen
(push) en factoren die hen aantrekken tot een bestemming (pull). Migratie is het resultaat
van een rationele kosten-batenanalyse van individuen. Bovendien hebben interveniërende
obstakels (wetten/afstand) een groet invloed op de keuze om te migreren.
o Push-factoren: bevolkingsgroei, werkloosheid en politieke repressie
o Pull-factoren: hogere lonen, politieke en culturele vrijheid en kans bezitten
eigendom
Jongeren en hoger opleiden hebben een vergrote kans op migratie volgens dit model.
Kritiek: reduceert migratie tot een optelsom van factoren zonder voldoende aandacht te schenken
aan de sociale context en groepsdynamieken. Bovendien houdt het geen rekening met situaties
waarbij migratie afgedwongen is.
2. Neoklassieke model en Roy-Borjas model
o Ziet migratie als een rationele keuze, waarbij mensen kosten en baten afwegen. Migratie
wordt gezien als investering, waarbij individuen verhuizen naar landen waar de verwachte
inkomsten hoger zijn dan in hun thuisland. Roy-Borjas voegt hieraan toe dat migranten
zichzelf selecteren op basis van hun vaardigheden en hoe ze denken dat deze in het
bestemmingsland beter gewaardeerd worden. Het model benadrukt dat migranten vooral
worden aangetrokken tot landen met hogere inkomenspotentieel, waarbij ze rekening
houden met migratiekosten en overige factoren.
Ziet migratie als een zelfregulerend karakter, migratie neemt volgens dit model af als de verschillen
in lonen en werkgelegenheid kleiner worden. Oorspronkelijk werd deze theorie gebuikt om
binnenlandse migratie te verklaren.
Kritiek: geen oog op sociale netwerken, familiedynamieken en culturele factoren. Kan gedwongen
migratie niet verklaren en sommige migratiestromen blijven bestaan door de ontwikkelde sociale
netwerken.
2.2. Welfare magnet Hypothese
o Migranten voelen zich aangetrokken tot landen met genereuze sociale voorzieningen. Als ze
tussen twee landen moeten kiezen, gaan ze voor het land met betere sociale voorzieningen
Kritiek: er is beperkte empirische ondersteuning voor deze hypothese. Uit onderzoek blijkt namelijk
dat economische kansen zoals hogere lonen en werkgelegenheid een grotere rol spelen. Daarnaast
is de hypothese te simplistisch voor zo’n complex concept als migratie. Ook is er sprake van een
moraal gevaar, aangezien deze hypothese migranten als profiteurs afschildert.
, 3. Nieuwe economie van arbeidsmigratie en netwerktheorie
o Huishoudens, in plaats van individuen, nemen de beslissing om te migreren. Migratie wordt
gezien als een manier om risico’s te spreiden, zoals werkeloosheid en om meerdere
inkomstenbronnen te generen via remitancces. Deze theorie stelt dat gezinnen niet kiezen
voor landen met de hoogste lonen, maar eerder voor landen waar werk stabiel beschikbaar
is, zelfs als de lonen lager zijn. .
3.2. Netwerktheorie
o De netwerktheorie stelt dat migratienetwerken (zoals familie, vrienden en gemeenschappen)
een cruciale rol spelen bij het faciliteren van migratie. Zodra migranten zich in een nieuw
land vestigen, helpen ze nieuwe migranten door informatie, financiële steun en
werkmogelijkheden te bieden. Deze netwerken verlagen de kosten en risico’s van migratie en
maken het voor toekomstige migranten gemakkelijker om te migreren.
3.3. Cumulatieve Causaliteitstheorie
o De cumulatieve causaliteitstheorie, ontwikkeld door Massey, stelt dat elke migratiegolf de
sociale en economische context verandert, waardoor toekomstige migratie waarschijnlijker
wordt. Migratiecultuur, (inkomensongelijkheid) remittances en veranderingen in de
landbouw of arbeidsmarkt dragen allemaal bij aan dit zelfversterkende proces. Naarmate
meer mensen migreren, worden de kosten en risico’s lager, en migratie wordt meer een
sociaal geaccepteerd en genormaliseerd proces.
Overeenkomsten en Verschillen
Overeenkomsten:
Remittances: Zowel in NELM als in de cumulatieve causaliteitstheorie spelen remittances een
centrale rol. In NELM worden remittances gebruikt om risico's te spreiden en de economische
zekerheid van huishoudens te vergroten. In de cumulatieve causaliteitstheorie zorgen remittances
voor sociale en economische veranderingen die toekomstige migratie vergemakkelijken.
Netwerken: De netwerktheorie en cumulatieve causaliteit delen het idee dat migratienetwerken
nieuwe migranten helpen en zo migratiecycli in stand houden.
Self-reinforcing process: Zowel de cumulatieve causaliteitstheorie als de netwerktheorie beschrijven
migratie als een proces dat zichzelf versterkt, waarbij migratienetwerken en remittances een
belangrijke rol spelen.
Verschillen:
Focus van NELM: NELM legt de nadruk op de besluitvorming van huishoudens en hun economische
strategieën. Het richt zich op de economische kant van migratie (risicospreiding,
inkomensdiversificatie), terwijl de netwerktheorie en cumulatieve causaliteit zich meer richten op de
sociale dynamieken.
College 1
Wat is een migrant? Een persoon die zich voor een minimale periode vestigt in een ander land.
o De VN hanteert een periode van 12 maanden
o Nederland en daarmee het CBS houdt een periode van minimaal 4 maanden aan.
Wat is een immigrant? Iemand zich van het buitenland in Nederland komt vestigen.
Wat is een emigrant? Iemand die vanuit Nederland naar het buitenland vertrekt.
Wat is het migratiesaldo? Vestiging migranten minus vertrek migranten
Negatief saldo – meer mensen vertrekken dan binnenkomen
Type migranten
o Binnenlandse vs. Buitenlandse
o Vrijwillige vs. Gedwongen – niet altijd duidelijk of migratie volledig vrijwillig is.
o Tijdelijke vs. Permanente – veel denken dat ze er tijdelijk zijn maar blijven vaak.
o Legaal vs. Illegaal – statushouders kunnen hun status verliezen en zo van legaal naar
illegaal gaan.
o Asielzoeker vs. Vluchteling – een asielzoeker wordt vluchteling wanneer zijn
asielaanvraag is goedgekeurd en de status vluchteling krijgt.
Niet elke verblijfsstatus is beschikbaar voor iedereen. De ene status is stabieler en geeft meer sociale
rechten en privileges dan de ander.
Veranderde migratiepatronen
Historische context: Het idee van een wereldwijde migratiecrisis is vaak gebaseerd op selectieve
percepties vooral een eurocentrisch perceptie – de werkelijkheid is dat de meeste migratie
binnenlands is en internationaal als percentage van de wereldbevolking stabiel is gebleven. De
verschuiving van migratiestromen – zoals de verandering van Europa van een bron van emigranten
naar een bestemming van immigranten – heeft de percepties van toenemende migratie versterkt.
Maar weerspiegelt niet noodzakelijk een toename.
Take away points:
o Overgrote deel van wereldbevolking migreert niet, ondanks de veranderingen in transport- en
communicatietechnologie. De meest mensen zijn “immobiel”.
o Migratie-aspiraties veel groter (14%) dan daadwerkelijk migratie (ca. 3.6%)
o Migratiepatronen en -aspiraties verschillen per regio.
,College 2
1. Push-pull model
o Verklaart migratie als een balans tussen factoren die mensen uit hun herkomstland duwen
(push) en factoren die hen aantrekken tot een bestemming (pull). Migratie is het resultaat
van een rationele kosten-batenanalyse van individuen. Bovendien hebben interveniërende
obstakels (wetten/afstand) een groet invloed op de keuze om te migreren.
o Push-factoren: bevolkingsgroei, werkloosheid en politieke repressie
o Pull-factoren: hogere lonen, politieke en culturele vrijheid en kans bezitten
eigendom
Jongeren en hoger opleiden hebben een vergrote kans op migratie volgens dit model.
Kritiek: reduceert migratie tot een optelsom van factoren zonder voldoende aandacht te schenken
aan de sociale context en groepsdynamieken. Bovendien houdt het geen rekening met situaties
waarbij migratie afgedwongen is.
2. Neoklassieke model en Roy-Borjas model
o Ziet migratie als een rationele keuze, waarbij mensen kosten en baten afwegen. Migratie
wordt gezien als investering, waarbij individuen verhuizen naar landen waar de verwachte
inkomsten hoger zijn dan in hun thuisland. Roy-Borjas voegt hieraan toe dat migranten
zichzelf selecteren op basis van hun vaardigheden en hoe ze denken dat deze in het
bestemmingsland beter gewaardeerd worden. Het model benadrukt dat migranten vooral
worden aangetrokken tot landen met hogere inkomenspotentieel, waarbij ze rekening
houden met migratiekosten en overige factoren.
Ziet migratie als een zelfregulerend karakter, migratie neemt volgens dit model af als de verschillen
in lonen en werkgelegenheid kleiner worden. Oorspronkelijk werd deze theorie gebuikt om
binnenlandse migratie te verklaren.
Kritiek: geen oog op sociale netwerken, familiedynamieken en culturele factoren. Kan gedwongen
migratie niet verklaren en sommige migratiestromen blijven bestaan door de ontwikkelde sociale
netwerken.
2.2. Welfare magnet Hypothese
o Migranten voelen zich aangetrokken tot landen met genereuze sociale voorzieningen. Als ze
tussen twee landen moeten kiezen, gaan ze voor het land met betere sociale voorzieningen
Kritiek: er is beperkte empirische ondersteuning voor deze hypothese. Uit onderzoek blijkt namelijk
dat economische kansen zoals hogere lonen en werkgelegenheid een grotere rol spelen. Daarnaast
is de hypothese te simplistisch voor zo’n complex concept als migratie. Ook is er sprake van een
moraal gevaar, aangezien deze hypothese migranten als profiteurs afschildert.
, 3. Nieuwe economie van arbeidsmigratie en netwerktheorie
o Huishoudens, in plaats van individuen, nemen de beslissing om te migreren. Migratie wordt
gezien als een manier om risico’s te spreiden, zoals werkeloosheid en om meerdere
inkomstenbronnen te generen via remitancces. Deze theorie stelt dat gezinnen niet kiezen
voor landen met de hoogste lonen, maar eerder voor landen waar werk stabiel beschikbaar
is, zelfs als de lonen lager zijn. .
3.2. Netwerktheorie
o De netwerktheorie stelt dat migratienetwerken (zoals familie, vrienden en gemeenschappen)
een cruciale rol spelen bij het faciliteren van migratie. Zodra migranten zich in een nieuw
land vestigen, helpen ze nieuwe migranten door informatie, financiële steun en
werkmogelijkheden te bieden. Deze netwerken verlagen de kosten en risico’s van migratie en
maken het voor toekomstige migranten gemakkelijker om te migreren.
3.3. Cumulatieve Causaliteitstheorie
o De cumulatieve causaliteitstheorie, ontwikkeld door Massey, stelt dat elke migratiegolf de
sociale en economische context verandert, waardoor toekomstige migratie waarschijnlijker
wordt. Migratiecultuur, (inkomensongelijkheid) remittances en veranderingen in de
landbouw of arbeidsmarkt dragen allemaal bij aan dit zelfversterkende proces. Naarmate
meer mensen migreren, worden de kosten en risico’s lager, en migratie wordt meer een
sociaal geaccepteerd en genormaliseerd proces.
Overeenkomsten en Verschillen
Overeenkomsten:
Remittances: Zowel in NELM als in de cumulatieve causaliteitstheorie spelen remittances een
centrale rol. In NELM worden remittances gebruikt om risico's te spreiden en de economische
zekerheid van huishoudens te vergroten. In de cumulatieve causaliteitstheorie zorgen remittances
voor sociale en economische veranderingen die toekomstige migratie vergemakkelijken.
Netwerken: De netwerktheorie en cumulatieve causaliteit delen het idee dat migratienetwerken
nieuwe migranten helpen en zo migratiecycli in stand houden.
Self-reinforcing process: Zowel de cumulatieve causaliteitstheorie als de netwerktheorie beschrijven
migratie als een proces dat zichzelf versterkt, waarbij migratienetwerken en remittances een
belangrijke rol spelen.
Verschillen:
Focus van NELM: NELM legt de nadruk op de besluitvorming van huishoudens en hun economische
strategieën. Het richt zich op de economische kant van migratie (risicospreiding,
inkomensdiversificatie), terwijl de netwerktheorie en cumulatieve causaliteit zich meer richten op de
sociale dynamieken.