Markten en prijzen:
Module 1: Economie & Welvaart
Onderdeel 1a: Wat is economie?
Economie: De wetenschap die keuzes van economische agenten, bedrijven en de overheid en
hun interacties bestudeert. De resulterende maatschappelijke uitkomst evalueert en doet een
voorstelling ter bijsturing (rekening houdend met de invalshoek).
-> economie is zowel positieve als normatieve wetenschap
-> economics is the study of the economy
-> economics is what economists do
Rationale keuze als basis van het gedragsmodel: voorkeuren, beperkingen, …?
- Student: Wat zal ik deze week eten in leuven?
- Onderneming: Hoe zal ik mijn product maken?
- Overheid: Hoeveel blauw op straat?
Economische agent maakt rationele keuze
-> beste keuze uit alle mogelijke keuzes, geen keuze over de inhoud van de voorkeuren
Normatieve evaluatie en bijsturing:
- Besturen -> evalueren -> bijsturen -> evenwichtige uitkomst
- Pareto principe -> minimale voorstel (iedereen beter zonder iemand slechter)
- Esthische principes voor herverdeling
Wetenschappelijke methode:
- Model op basis van assumpties en theoretische voorspelling
- Observatie en eventueel weerlegging van het model
- Binnen economie
o Yes, Economics is a Science
o …
,Onderdeel 1b: Hoe welvarend zijn we?
Consumptie:
- Welvaart in maatschappelijk afhankelijk behoeftebevrediging
- Deel inkomen consumeren
o Consumeren van dagelijkse goederen
o Sparen (= uitgestelde consumptie) voor duurzame goederen
Productie:
- Activiteiten voor goederen en diensten te produceren zodat ze tijdige ter beschikking
gesteld kunnen worden.
- Productieproces zet input (= lopende inputs en productiefactoren) naar output
Toegevoegde waarde:
- Bruto-toegevoegde waarde: verschil tussen prijs goed en waarde lopende inputs
- Netto-toegevoegde waarde: verschil tussen bruto-toegevoegde waarde en depreciatie
(= het verslijt van de machine, uitrusting …).
o Waarde die productiefactoren (= arbeid en kapitaal) hebben toegevoegd, zij
krijgen vergoeding hiervoor.
Toegevoegde waarde en inkomen:
- Cruciale identiteit tussen inkomen en toegevoegde waarde
o Uitbater = eigenaar (kapitaal voor zichzelf)
o Uitbater ≠ eigenaar (kapitaal opsplitsen in loon, huur, intrest of dividend)
- BBP = bruto binnenlands product (in regio en tijdens periode)
o Som van alle toegevoegde waardes (inkomens)
o Marktwaarde van alle finale goederen en diensten
o Meet de grootte van een economie/economische activiteit
BBP als maatstaf van welvaart:
- Welvaart bepaald door inkomen
- BBP per capita bepaald door het gemiddelde inkomen
- Alles uitgedrukt in koopkrachtpariteiten (= PPP)
-> landen vergelijken over langere periode
Economische prestatie op wereldvlak:
België heeft een groter groei als we kijken naar de economische groei op wereld vlak
-> economische groei veroorzaakt door toename aan wereldexport en internationale handel
-> gebeurt voornamelijk in de laatste honderd jaar als we kijken om een langere periode
BBP per capita: Engeland, Japan en Italië hebben grotere groei over een
lange periode dan China en India die plots een grote groei op een zeer
korte periode. Maar nog steeds is hun groei absoluut veel kleiner dan die
van Engeland, Japan en Italië.
,Economische groei: Wijziging in bbp per capita, gedurende bepaalde periode in bepaalde regio
uitgedrukt in percentage. Negatieve groei is als BBP daalt, dit is economische recessie. bv.
financiële crisis 2008 en corona 2020
Jaarlijkse groei: Het BBP van een land en de BBP per capita kunnen vaak verschillende zijn en
leiden tot een mistekenden beeld. Als de BPP van een land hetzelfde blijft maar de bevolking
stijgt, betekent dit dat het economische slechter gaat.
Beperkingen van het bbp als maatstaf van welvaart:
- BBP: Economische activiteit te meten
- BBP per capita:
o Verwerpelijke, vernietigde activiteiten, … bv. ambulances, …
o Andere indicatoren zoals levensverwachting afleidbaar dat er niet direct een
verband heeft met het inkomen
o Gemiddelde, ongelijkheid tussen en binnen landen (kloof van rijk en arm)
o Geeft niet weer of de mensen gelukkig zijn
, Onderdeel 1c: Waarom zijn we zo welvarend?
Doordat we alles beter aanpakken gaat dit ervoor zorgen
dat we minder uren werken maar toch meer BPP opleveren.
Decompositie van het bbp/capita:
- Bbp/capita gestegen maar ook onze vrije tijd door de productiviteitsstijgingen
- Door de bovengrens van alle andere factoren is het bbp afhankelijk van bbp/#uren
Productiviteit:
- Arbeidsproductiviteit: geproduceerde output uitgedrukt per uur gepresteerde arbeid
- Productiviteitsstijgingen: meer output met gelijke input, gelijke output met minder
input heeft gevolg welvaartstoenames
- Cruciale factoren: arbeidsverdeling en specialisatie, technologische vooruitgang en
specialisatie en handel (globalisering)
Adam Smith, The Wealth of Nations (1776):
- Specialisatie per handeling en opdeling van de verschillende handelingen
-> arbeidsspecialisatie (toegenomen vaardigheden in elke handeling)
Thomas Malthus, AN essay on the Principle of Population (1798):
- Sombere voorspelling
- Doemscenario: voedsel per persoon daalt, miserie en zoned
-> niet uitgekomen door geboortecontrole (rijke landen minder kinderen nemen en
omgekeerd), technologie zoals meststoffen, tractoren, … (toename productiviteit)
David Ricardo, The Principles of Political Economy & Taxation (1817):
- Voordelen van international handel -> arbeidsverdeling en specialisatie zorgen voor
toename productie, internationale handel voor toename consumptie, beide landen
halen hier voordeel uit
Landen gaan zich gaan specialiseren in bepaalde goederen of diensten:
- Absoluut voordeel: voordeel in beide zaken die geproduceerd worden dus dan gaan ze
zich gaan specialiseren in het goed waarvoor ze het minste moeten gaan opofferen.
- Comparatief voordeel: voordeel in één van de twee zaken die geproduceerd worden
dus gaan ze specialiseren in dit ene product en dan handelen onderling.
- Ruilvoet: tegen welke waarde gaan ze onderling gaan ruilen met elkaar.
Module 1: Economie & Welvaart
Onderdeel 1a: Wat is economie?
Economie: De wetenschap die keuzes van economische agenten, bedrijven en de overheid en
hun interacties bestudeert. De resulterende maatschappelijke uitkomst evalueert en doet een
voorstelling ter bijsturing (rekening houdend met de invalshoek).
-> economie is zowel positieve als normatieve wetenschap
-> economics is the study of the economy
-> economics is what economists do
Rationale keuze als basis van het gedragsmodel: voorkeuren, beperkingen, …?
- Student: Wat zal ik deze week eten in leuven?
- Onderneming: Hoe zal ik mijn product maken?
- Overheid: Hoeveel blauw op straat?
Economische agent maakt rationele keuze
-> beste keuze uit alle mogelijke keuzes, geen keuze over de inhoud van de voorkeuren
Normatieve evaluatie en bijsturing:
- Besturen -> evalueren -> bijsturen -> evenwichtige uitkomst
- Pareto principe -> minimale voorstel (iedereen beter zonder iemand slechter)
- Esthische principes voor herverdeling
Wetenschappelijke methode:
- Model op basis van assumpties en theoretische voorspelling
- Observatie en eventueel weerlegging van het model
- Binnen economie
o Yes, Economics is a Science
o …
,Onderdeel 1b: Hoe welvarend zijn we?
Consumptie:
- Welvaart in maatschappelijk afhankelijk behoeftebevrediging
- Deel inkomen consumeren
o Consumeren van dagelijkse goederen
o Sparen (= uitgestelde consumptie) voor duurzame goederen
Productie:
- Activiteiten voor goederen en diensten te produceren zodat ze tijdige ter beschikking
gesteld kunnen worden.
- Productieproces zet input (= lopende inputs en productiefactoren) naar output
Toegevoegde waarde:
- Bruto-toegevoegde waarde: verschil tussen prijs goed en waarde lopende inputs
- Netto-toegevoegde waarde: verschil tussen bruto-toegevoegde waarde en depreciatie
(= het verslijt van de machine, uitrusting …).
o Waarde die productiefactoren (= arbeid en kapitaal) hebben toegevoegd, zij
krijgen vergoeding hiervoor.
Toegevoegde waarde en inkomen:
- Cruciale identiteit tussen inkomen en toegevoegde waarde
o Uitbater = eigenaar (kapitaal voor zichzelf)
o Uitbater ≠ eigenaar (kapitaal opsplitsen in loon, huur, intrest of dividend)
- BBP = bruto binnenlands product (in regio en tijdens periode)
o Som van alle toegevoegde waardes (inkomens)
o Marktwaarde van alle finale goederen en diensten
o Meet de grootte van een economie/economische activiteit
BBP als maatstaf van welvaart:
- Welvaart bepaald door inkomen
- BBP per capita bepaald door het gemiddelde inkomen
- Alles uitgedrukt in koopkrachtpariteiten (= PPP)
-> landen vergelijken over langere periode
Economische prestatie op wereldvlak:
België heeft een groter groei als we kijken naar de economische groei op wereld vlak
-> economische groei veroorzaakt door toename aan wereldexport en internationale handel
-> gebeurt voornamelijk in de laatste honderd jaar als we kijken om een langere periode
BBP per capita: Engeland, Japan en Italië hebben grotere groei over een
lange periode dan China en India die plots een grote groei op een zeer
korte periode. Maar nog steeds is hun groei absoluut veel kleiner dan die
van Engeland, Japan en Italië.
,Economische groei: Wijziging in bbp per capita, gedurende bepaalde periode in bepaalde regio
uitgedrukt in percentage. Negatieve groei is als BBP daalt, dit is economische recessie. bv.
financiële crisis 2008 en corona 2020
Jaarlijkse groei: Het BBP van een land en de BBP per capita kunnen vaak verschillende zijn en
leiden tot een mistekenden beeld. Als de BPP van een land hetzelfde blijft maar de bevolking
stijgt, betekent dit dat het economische slechter gaat.
Beperkingen van het bbp als maatstaf van welvaart:
- BBP: Economische activiteit te meten
- BBP per capita:
o Verwerpelijke, vernietigde activiteiten, … bv. ambulances, …
o Andere indicatoren zoals levensverwachting afleidbaar dat er niet direct een
verband heeft met het inkomen
o Gemiddelde, ongelijkheid tussen en binnen landen (kloof van rijk en arm)
o Geeft niet weer of de mensen gelukkig zijn
, Onderdeel 1c: Waarom zijn we zo welvarend?
Doordat we alles beter aanpakken gaat dit ervoor zorgen
dat we minder uren werken maar toch meer BPP opleveren.
Decompositie van het bbp/capita:
- Bbp/capita gestegen maar ook onze vrije tijd door de productiviteitsstijgingen
- Door de bovengrens van alle andere factoren is het bbp afhankelijk van bbp/#uren
Productiviteit:
- Arbeidsproductiviteit: geproduceerde output uitgedrukt per uur gepresteerde arbeid
- Productiviteitsstijgingen: meer output met gelijke input, gelijke output met minder
input heeft gevolg welvaartstoenames
- Cruciale factoren: arbeidsverdeling en specialisatie, technologische vooruitgang en
specialisatie en handel (globalisering)
Adam Smith, The Wealth of Nations (1776):
- Specialisatie per handeling en opdeling van de verschillende handelingen
-> arbeidsspecialisatie (toegenomen vaardigheden in elke handeling)
Thomas Malthus, AN essay on the Principle of Population (1798):
- Sombere voorspelling
- Doemscenario: voedsel per persoon daalt, miserie en zoned
-> niet uitgekomen door geboortecontrole (rijke landen minder kinderen nemen en
omgekeerd), technologie zoals meststoffen, tractoren, … (toename productiviteit)
David Ricardo, The Principles of Political Economy & Taxation (1817):
- Voordelen van international handel -> arbeidsverdeling en specialisatie zorgen voor
toename productie, internationale handel voor toename consumptie, beide landen
halen hier voordeel uit
Landen gaan zich gaan specialiseren in bepaalde goederen of diensten:
- Absoluut voordeel: voordeel in beide zaken die geproduceerd worden dus dan gaan ze
zich gaan specialiseren in het goed waarvoor ze het minste moeten gaan opofferen.
- Comparatief voordeel: voordeel in één van de twee zaken die geproduceerd worden
dus gaan ze specialiseren in dit ene product en dan handelen onderling.
- Ruilvoet: tegen welke waarde gaan ze onderling gaan ruilen met elkaar.