Huid: grootste orgaan van het lichaam, communicatiemiddel met buitenkant en binnenkant. Het bestaat uit
meerdere lagen: epidermis, dermis, subcutane vetlaag, opperhuid en de levende epidermis.
Formuleren: doe je om een veilig product te produceren, wat vaak opnieuw gemaakt kan worden en je kwaliteit
van kan verzekeren.
Magistrale/eigen bereiding: alle bereidingen van apothekers of ziekenhuisapothekers die gekoppeld zijn aan
een bepaalde patiënt die daar behoefte voor heeft. Deze kunnen worden ingezet wanneer een patiënt
overgevoelig is voor bepaalde hulpstoffen, als de patiënt er behoefte aan heeft of het niet leverbaar is.
Chargebereidingsvoorschrift (CBV): een “recept” voor hoe een formulering moet worden bereid, wat je volgt.
Voorschrift: ook wel recept, dat wordt voorgeschreven door een arts.
Controle van wittelijkste aspecten: eerste stap van CBV. Het controleren van recept of het voldoet aan de eisen
van een recept. Er moet bijvoorbeeld een arts op staan met zijn/haar paraaf en adres.
Doseringscontrole: dit is stap twee. De dosering moet gecontroleerd worden en bekeken worden welke vorm
van het farmacon wordt er gebruikt. Kinderdosering bij dermatica zijn eigenlijk niet nodig, de huid van kinderen en
volwassenen is blijkbaar geschikt voor dezelfde doseringen. Je moet ook je conclusie geven of het klopt.
Veiligheidsaspecten: controleren of deze kloppen, Rivas.nl (account aanmaken met solis-id). Bekijk wat voor
waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen erbij horen.
Formulering en functie van hulpstoffen: moeten bekend zijn, dit doe je door de eigenschappen van het
farmacon te bepalen. Je bepaalt eerst of het al is beschreven in de FNA/LNA/dermatica op recept. De hulpstoffen
moeten benoemd worden, hoeveelheid benoemd en de functie moet worden benoemd.
Vaseline: werkt hydraterend en afdekkend.
Smeersel: dunne waterige crème, de waterfase hiervan is vergroot.
Overmaat: reken je altijd voor omdat je verlies hebt, bv. aan je spatels enzo. Nooit meer dan 10%.
Bereiding: je moet rekening houden met een omvang van 90 μm deeltjes farmacon, omdat dat de grens is voor
opname zonder irritatie aan de huid. De bereidingswijze in de FNA is meestal heel kort beschreven, in de CBV is
het van belang dat je een heel duidelijk stappenplan maakt, om het praktisch uitvoerbaar te maken. Dit moet in
korte gebiedende wijs en elke stap moet één aparte zin zijn. Wees goed beschrijvend.
In-proces-controles: bijvoorbeeld afdekken van erlenmeyer, goed zichtbaar opgelost?
Houdbaarheden: hangen samen met de fysischchemische of microbiologische samenstelling. Meestal zijn ze
bekend bij de FNA. Stel dat de stabiliteit niet bekend is betekent dat: max. 1 maand beneden 25 °C, niet in de
vriezer. Dit kan ook minder lang duren. Microbiologische stabiliteit: niet geconserveerd is ook max. 2 weken in de
koelkast (2-8 °C), dit is omdat er een waterfase in zit waar micro-organismen in kunnen leven.
Eindcontroles: zijn standaard en zijn richtlijnen voor opgesteld. Ze zijn altijd hetzelfde en zijn te vinden bij de
toedieningsvorm bin de LNA of kennisbank.knmp.nl. Je controleert de eisen die je vooraf moet stellen. Het gaat
over eindgewicht, uiterlijk, consistentie, deeltjesgrootte gesuspendeerde stoffen, pH indien nodig, verpakking,
etikettering, en concluderen of het product afleverbaar is. Etiket is visitekaartje, moet niet om in te nemen op staan
anders mag de patiënt ervan uitgaan dat het oraal is.
Bronnen: zijn erg belangrijk voor de plausibiliteit van de CBV.
Hoorcollege 3 – Dermatica
Eczeem: is rood, erg ontstoken en een beetje nat, jeuk speelt een rol. Het kan worden veroorzaakt door allergie,
zoals op scheerschuim.
Psoriasis: schilferingen, jeuk (patiënt gaat nog meer krabben), er treedt versnelde proliferatie op van keratocyten.
De samenstelling van deze keratocyten hebben dan ook een andere samenstelling dan bij gezonde mensen.
Dermatica werking: kan lokaal (wil je zo min mogelijk in de bloedbaan omdat je anders bijwerkingen krijgt) en
systemisch toegediend (in de huid trekken om bloedbaan in te treden).
Groepen: corticosteroïden, neutrale dermatica, antimycotica, antibiotica, psoriasismiddelen, acnepreparaten,
chemisch antimicrobieel middel, antihistaminicxa (bij allergie), antitumormiddelen, tetracyclines (bij acne).
Indeling dermatica: verschillen in de basis (fysische vorm (emulsie, oplossing), chemische samenstelling
(soorten hulpstoffen), microbiologische stabiliteit (houdbaarheid), consistentie (smeerbaarheid), naamgeving.
Crèmes: zijn emulsies: crème, vette creme (grotere vetfase) o/w, smeersel (grotere waterfase) w/o. Heb je een
emulgator voor nodig.
Zalven: alleen een vetfase maar wel een emulgator.
Gel: visceus vloeibaar preparaat, kunnen hydrofiel (op basis van water) of hydrofoob (op basis van olie) zijn,
meestal helder waterig preparaat. Het waterige van de gel zorgt ervoor dat de huid meer indroogt.
Pasta: vette, vloeibare vaste fase, met hoge concentratie vaste stof zoals zinkoxide of talk. Wordt minder gebruikt.
Keuze van de basis: is gebaseerd op therapeutisch effect (dus niet alleen het farmacon, zoals hydraterend),
plaats van aan brengen, cosmetisch effect, water afwasbaarheid (natte huid → indrogen → waterbasis / droge
huid → vermindering vochtverlies → vette basis).
Waterafwasbaarheid: wanneer een opgebrachte crème of zal af te wassen is met water en zeep. Dit kan alleen
bij producten waar water de buitenste fase is.
1
, Bestanddelen:
- Farmaca.
- Water: (aqua purificata, om interacties met bestanddelen te voorkomen),
- Lipofiele hulpstoffen: (verzadigde koolwaterstoffen (vaseline en paraffine), vetalcoholen (cetylalcohol of
stearylalcohol), vetzuren (oliezuur), vetwassen (isopropylmyrisaat, cetiol V, esters van vetalcohol en
vetzuren), vetten en vette olie (triglyceriden)),
- Emulgatoren: vormen de verschillende soorten emulsies: o/w, w/o. Houdt de druppeltjes van fase klein. HLB-
waarde: bepaalt type emulgator. Ze hebben een polaire kop (hydrofiel) en een apoliare (hydrofobe) staart.
O/w emulgatoren: natriumlaurylsulfaat, cetomacrogol 1000, polysorbaat.
Lanettecrème heeft een verhouding van 90/10 en cetomacrogocrèmel is 80/20. Het emulgerende effect (HLB-
waarde) van de lanettecrème is dus sterker dan die van de cetomacrogolcrème.
W/o emulgatoren: cetyostearylalcohol, sorbitan oleaat (span).
- Conserveermiddelen: conserveren alleen de waterfase. Ze letten op de juiste pH. Bij w/o emulsies is geen
conservering nodig, pas wanneer de fase heel groot is (o/w). Bv. sorbinezuur die werkzaam is pH<5.5,
optimaal bij pH 4.5 (rond pKa). Ze moeten namelijk in de ongeladen fase zijn. Lage pH kan leiden tot ontleding
maar kan ook leiden tot irritatie van de huid. MOB is minder afhankelijk van de pH. Is niet de eerste keus door
zijn hoge LogP, het hoopt op in de vetfase en de waterfase niet geconserveerd wordt. Propyleenglycol,
bevordert de penetratie, oplosmiddel voor andere stoffen en werkt irriterend (daardoor niet erg geschikt).
- Viscositeitsverhoger: carbomeer en cellulose derivaten. Carbomeer is de belangrijkste en hier maak je je
gellen van, hij is wel gevoelig voor de pH.
- Humectantia: voorkomt de uitdroging van je formulering. Bv. propyleenglycol en glycerol.
- Penetratiebevorderaars: hele diverse groep, ze bevorderen de penetratie van het farmacon door de huid,
door bv permeabiliteit van de huid te verhogen of de oplosbaarheid van het farmacon te verhogen.
- Overige bestanddelen: anti-oxidantia.
Bereidingswijze crèmes, zalven en gelen: verschil in o/w en w/o crèmes. Bij gelen is bevochtigen belangrijk
voor verhoging van de viscositeit. Farmaca moet worden afgewreven van farmaca in basissen, dit moet in gelijke
delen. De uitvoering hiervan staat op blackboard.
Samengevat: altijd kijken naar indicatie/stand huid, wat doet farmacon, welke basis moet je kiezen, begrijp hoe
die hulpstoffen de samenstelling veranderen.
O/w-crèmes: olie in water, water is de buitenste fase waardoor het meer hydrofiel is. Beter weg te wassen (zoals
bij psoriasis in de hoofdhuid).
W/o-crèmes: water in olie, olie is de buitenste fase, het is meer hydrofoob. Slechter weg te wassen en wordt
gebruikt om water in de huid te houden.
Werkcollege 1 – Anatomie huid, pathofysiologie eczeem en psoriasis
Voorbereiding
Huid
1. Hoe is de huid opgebouwd? Noem de verschillende lagen en betrokken cellen.
- Epidermis: laag van avasculair epitheel weefsel. Bestaat uit keratinized stratified squamous epithelium
bestaande uit vier verschillende celtypen, die zich bevinden in 5 lagen:
Striatum basale: de diepste laag, zit vast aan de dermis. Het bestaat uit een enkele laag aan
keratinocyten. Deze prolifereren snel en duwen de cellen boven hun naar buiten. Ze regenereren dode
huid.
Stratum spinosum: bestaat uit meerdere lagen van een web prickly cellen, bestaande uit intermidiate
filaments die vast zitten aan desmososomen. Hier zitten ook dendritische cellen.
Stratum granulosum: is 4-6 cellagen dik, waar keratinisatie begint. Ze zijn ver genoeg van de dermale
capillairen waardoor ze niet genoeg nutriënten krijgen waardoor ze opvullen met keratine en afsterven.
Stratum lucidum: is 2-3 cellagen dik die bestaan uit dode keratinocyten.
Stratum corneum:
- Dermis: laag van vasculariseerd vezelrijk bindweefsel.
- Hypodermis: laag van vetweefsel.
2. Welke immuun cellen bevinden zich in de huid?
- Dendritische cellen, weefselmacrofagen, T-cellen en neutrofielen.
3. Wat is de functie van de huid? Is een leven zonder huid mogelijk?
- De huid is een orgaan, het is een weefsel dat een functie uitvoert. Functies:
Bescherming: de huid vormt een fysieke barrière die ons beschermt tegen fysieke en mechanische
krachten, dit komt omdat het bestaat uit sterke en elastische eiwitvezels (collageen, keratine en elastine).
Ook beschermt de huid tegen (1) overmaat aan UV-radiatie, (2) bacteriële en virale micro-organismen, (3)
dehydratie en (4) gevaarlijke chemicaliën.
2
, Sensatie: de huid bevat somatische sensorische receptoren en Merkel-cellen die betrokken zijn bij
sensatie. De huid bevat druk-, licht-, pijn- en thermal receptoren etc.
Thermale regulatie en isolatie: elke exothermische cel in het lichaam produceert onnodige warmte
(bijproduct want energie) dat moet worden afgevoerd uit het lichaam om oververhitting te voorkomen. Dit
gebeurt middels zweten aangezien de bloetvaten onder de huid en de epidermis zelf uitzetten en er vocht
verliest. Dit vormt een nat laagje uit de huid dat snel afkoelt en daarmee het lichaam afkoelt.
Excretie en secretie: de huid scheidt water uit naar het huidoppervlak via diffudie. Afvalproducten zoals
urea, zout en water kunnen worden uitgescheiden via zweten.
Immuniteit: Langerhanscellen van de epidermis kunnen interacteren met T-cellen om het lichaam te
beschermen tegen bacteriële agentia. Fagocyterende cellen in de hypodermis kunnen de
ziekteverwekkers endocyteren.
Endocrien: cellen in de epidermis kunnen vitamine D 3 produceren (cholecalciferol) door de energie te
gebruiken die bewaard wordt in UC-radiatie. Dit kan worden geactiveerd door het hormoon calcitriol in de
nieren.
Groei: de huid kan uitrekken door elastische vezels. Daardoor als het organisme groeit, groeit de huid.
4. Wat is de natural moisturizing factor? Waar bestaat het uit? Waarom is deze belangrijk?
- Natural moisturizing factor: de natuurlijke vochtigheidsfactor die bestaat uit aminozuren, ureum, sodium
PCA, melkzuur en koolhydraten die zich in de hoornlaag bevindt. Het voorkomt uitdroging van de huid en
behoudt hiermee de soepelheid en elasticiteit van de huid.
5. Op welke manier kan een huid die droog is, worden behandeld?
- Niet medicamenteus: niet te vaak en te lang onder de douche of in bad gaan; weinig zeep gebruiken; lauw of
warm water gebruiken.
- Medicamenteus: insmeren met een vette zalf of crème, die zorgen ervoor dat de huid niet uitdroogt.
Psoriasis
1. Wat is psoriasis? Welke soorten psoriasis zijn er? Wat zijn de verschillen en wat zijn de overeenkomsten?
- Psoriasis: is een veelvoorkomende, erfelijke, niet besmettelijke, chronische auto-immuunziekte, gekenmerkt
door een versnelde deling (proliferatie) en verminderde rijping (differentiatie) van hoorncellen in de opperhuid.
- Psoriasis en plaque (psoriasis vulgaris), erytrodermie, psoriasis guttata, psoriasis pustulosa.
2. Wat is psoriasis vulgaris en hoe ontstaat het?
- Psoriasis en plaque / Psoriaris vulgaris: is de meest voorkomende uitingsvorm van psoriasis, zowel bij
kinderen als bij volwassenen (bij naar schatting 90% van de patiënten). Deze vorm heeft de volgende
kenmerken:
Rode plaques: Meestal symmetrisch verdeelde rode, scherp begrensde, plaques met zilvergrijze schilfers
die zich gemakkelijk laten verwijderen. De plaques variëren in grootte en kunnen conflueren. Bij een
donkere huid is de roodheid minder goed waarneembaar, maar zijn de andere klinische kenmerken
hetzelfde.
Jeuk: treedt vooral op bij het ontstaan van de laesies. Bij kinderen zijn de plaques vaak dunner en ze
jeuken meer dan bij volwassenen.
- Pathofysiologie: van psoriasis is nog onbekend. Wel is al bekend dat de belangrijkste kenmerken zijn:
epidermale hyperplasie met een toegenomen keratinocytenproliferatie en abnormale differentiatie van deze
cellen, inflitratie van ontstekingscellen en oppervlakkige vaatproliferatie en -dilatatie. Hier door ontstaat er een
dikke stratum corneum. Waarschijnlijk gaat de ontstekingsactiviteit aan de versterkte epidermale proliferatie
vooraf. Omdat gebleken is dat een belangrijk deel van de infiltrerende ontstekingscellen T-lymfocyten zijn en
dat het T-celremmende immunosuppressivum ciclosporine effectief is in het onderdrukken van psoriasis, is
gaandeweg brede steun ontstaan voor de gedachte dat psoriasis een T-celgemedieerde aandoening is: de
kenmerkende epidermale hyperproliferatie is het gevolg van een abnormale interactie tussen epidermale
stamcelkeratinocyten en lokaal in dermis en epidermis aanwezige T-cellen.
3. Wat zijn voorkeurslocaties van psoriasis?
- Voorkeurslocaties zijn de strekzijden van de ellebogen en knieën, de behaarde hoofdhuid en de lumbosacrale
regio. Soms ontstaan plaques, veelal zonder schilfering, in de liezen, de oksels, de anogenitale regio of (bij
vrouwen) in de submammaire regio (psoriasis inversa). De plaques komen zelden in het gelaat voor.
4. Wat is de prevalentie/incidentie van psoriasis?
- De incidentie in de huisartsenpraktijk is ongeveer 2 per 1000 patiënten per jaar, en de prevalentie 7,6 per
1000 patiënten. Bij jonge kinderen is de prevalentie laag (ongeveer 0,4 per 1000 patiënten per jaar). Er is
geen relevant verschil in voorkomen tussen mannen en vrouwen. Psoriasis komt vaker voor bij blanken van
Europese afkomst dan bij mensen van Afrikaanse of Aziatische afkomst. Psoriasis kan op iedere leeftijd
ontstaan.
5. Welke basisbehandeling wordt geadviseerd bij een psoriasis en plaque?
- Indifferente middelen, lokale corticosteroïden en vitamine-D-analogen die op de aangedane huid worden
aangebracht zijn in het algemeen de eerste stap in de behandeling en zijn effectief en veilig. Bij maximaal de
3