Het Zeekleilandschap is 10.000 jaar geleden in het Holoceen ontstaan. Het Zeekleilandschap komt
voor in Noord, Centraal en ZW-Nederland. Het is ontstaan door Holocene afzettingen (afzettingen
door getijdewerking in de diversie transgressiefasen). Het is dus ontstaan door Mariene afzettingen,
door de zee gevormd. Er is enige reliëf, het is vrij open en plat maar lokaal is er enig micro reliëf. De
grondsoort bestaat uit zeeklei, veen, zavel en zand. In de Waddenzee alleen zeeklei en zand door
aanvoer beperkte stroming. Ongeveer 25% van Nederland is door zee gevormd. De bodem bestaat
uit Vaaggronden: komt omdat het een jonge bodem is waar nog weinig processen in zijn gevormd, te
jong om processen erin te kunnen vinden. De waterhuishouding (hydrografie) is nat, dit komt door
de ondoorlatende grondsoort, daarom vinden we hier o.a. ook veen. Het agrarisch grondgebruik is
akkerbouw, veeteelt, droogmakerijen. De verkaveling is modern-rationele verkaveling, grote
akkercomplexen. De invloed van de mens komt door dijken, veenafgravingen en terpen. Bij
nederzettingsvorm vinden we dikdorpen en terpdorpen. De strijd tegen het water is groot, er zijn
sluizen, polders en dijken.
De ligging en vorm van de Nederlandse kustlijn is ontstaan door aangroei afzettingen of door daling
zeespiegel enerzijds en erosie door zeestromingen en stijging zeespiegel anderzijds (tijdens Krijt:
Zuid-Limburg ondiepe zee, Weichselien gehele Noordzee droog). Sinds de laatste ijstijd zeespiegel
80m gestegen (afsmelten van het landijs en daling Noordzeebekken door platentektoniek).
Absolute zeespiegelstijging: de daadwerkelijke stijging van de zeespiegel omdat het landijs of het ijs
op de polen smelt.
Relatieve zeespiegelstijging: de stijging van de zeespiegel als gevolg van daling van de bodem (NL
nu!).
Kustprocessen zijn transgressie en regressie.
Transgressie is het oprukken van de zee ten koste van het land (mariene afzettingen).
Regressie is het terugtrekken van de zee (veenvorming).
Afzettingen en verschijnselen: ontstaan van strandwallen en lagune erachter. In de lagune kan
aanvoer zoetwater door rivieren zijn, afvoer naar zee wordt belemmerd door strandwal. Dit zijn
ideale omstandigheden voor veenvorming.
- Basisveen: laagveen gevormd in Boreaal en basis voor verdere afzettingen in Holoceen. Bovenop
ligt Pleistoceen zand.
- Stormvloeden dringt zee binnen en legt klei op het veen. Deze afzetting heet het Laagpakket van
Wormer, oude (blauwe) zeeklei (Afzetting van Calais)! Dit gebeurde tijdens diversie transgressiefasen
in het Atlanticum!
- Sterke stijging neemt af en strandwal gaat zich sluiten. De aanvoer van zand gaat door en er
ontstaan diverse strandwallen ten westen. Tussen de strandwallen ontstond een vlakstuk:
strandvlakte die af en toe weer aanvoer van zee had. Veenvorming breidde zich uit. Hollandveen!
Ontstond in het Subboreaal!
- 1200 jaar geleden verwaaiden buitenste duinen en ontstonden de jonge duinen. De kustlijn
verplaatste zich weer naar het oosten. Bij gaten kwam er zeeklei naar binnen en dit is het jonge
zeeklei, het is een laagpakket wat bij Walcheren is neergelegd en heet de Afzetting van Duinkerken!
Ontstond in het Subatlanticum!
Dankzij zeespiegelstijging ontstaan veenvorming, vervolgens vorming strandwallen, die vormen een
lagune met wad afzettingen. Een lagune is het gebied tussen de oorspronkelijke kustlijn en de
schoorwal. Deze kan op den duur verlanden.
1