ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN?
TERMINOLOGIE EN AFBAKENING
DEFINITIE:
neurobiologische stoornis (1) in de (vroege) ontwikkelingsperiode (2) met
ontwikkelingsachterstanden (3) die levenslang beperkingen (4) veroorzaakt
Term subtypes gebruiken we niet meer, doordat:
- Variatie binnen een ontwikkelingsstoornis hebben meestal dezelfde oorzaak
- Meer dimensionele benadering i.p.v. sterk categoriaal
- Dynamische concept i.p.v. statisch concept
WEL: fenotypes/ klinische beelden= mogelijke subgroepen binnen elke ontwikkelingsstoornis
CRITERIA ONTWIKKELINGSSTOORNIS
1) Significant meer problemen dan gemiddeld
2) Op verschillende dimensies
3) De problemen zijn hardnekkig/persistent
4) De problemen zijn pervasief (= in # contexten)
5) Niet leeftijdsadequaat
6) Significante belemmering in dagelijks leven
Last op verschillende levensdomeinen.
PRIMAIRE EN SECUNDAIRE KENMERKEN:
Primaire kenmerken: kernsymptomen, diagnostische kenmerken
Secundaire kenmerken: gevolg van de primaire kenmerken
DENKKADERS
HET BEM-MODEL
B= bio
E= ecologisch (omgeving)
M= multifactorieel
,3 kenmerken:
1) Multilevel model
4 Elkaar beïnvloedende analyseniveaus: genen, neurobiologisch, neuropsychologische & gedrag.
2) Multideficit model
Combinatie risico en protectieve factoren
3) Transactioneel
Kind <-> omgeving
- Genetisch niveau
Erfelijkheidsfactor!
- Neurobiologisch niveau
Oorsprong: hersenontwikkeling.
Afwijkingen > neuro anatomisch (bouw), neurofysiologisch (werking hersengebieden) of
neurochemisch (werking neurotransmittersystemen) zijn
Factoren verstoorde hersenprocessen: genetische, omgevingsinvloeden tijdens zwangerschap &
bevalling
- Neuropsychologisch niveau (cognitieve functies)
Bv. executieve functies
- Gedragsniveau
, - Interacties met de omgeving
HOOFDSTUK 2: DIAGNOSTIEK EN
BEGELEIDING BIJ
ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
1.INLEIDING
Diagnostiek= volledige proces van aanmelding tot conclusie, hypothesen die afgetoetst
Begeleiding= alle ondersteuningsvormen
2.SOORTEN DIAGNOSTIEK
1) Onderkennende, verklarende en handelingsgerichte diagnostiek (kunnen herkennen in casus)
Onderkennende/beschrijvende diagnostiek: “Wat is er aan de hand?”
Verklarende diagnostiek: “Oorzaak?” “Beïnvloedende factoren?”
Handelingsgerichte diagnostiek: “Hoe best begeleiden?”
2) Screening, (categoriaal classificerende) diagnostisch onderzoek, assessment
Screening:
1ste Stap onderkennende diagnostiek. Risico op stoornis nagaan. Screeningsinstrumenten.
Diagnostisch onderzoek:
Formele, onderkennende diagnose. Diagnostische instrumenten
Assesment:
Sterke & zwakke kanten kind
3.INSTRUMENTEN VOOR DIAGNOSTIEK
SCREENINGSINSTRUMENTEN
= vragenlijsten met uitspraken. Ingevuld door ouders, leerkracht, kind zelf … Breed & specifiek
Brede screeningsvragenlijsten breed scala van probleemgedrag
Specifieke screeningsvragenlijsten = beperkt aantal probleemgedragingen bevraagt (bv. ADHD, ASS)
Voorbeelden brede screeningsvragenlijsten:
o ASEBA = Achenbach System of Empirically Based Assessment
CBCL = Child Behavior Checklist
TRF = teacher Report Form
o SDQ = Strengths and Difficulties Questionnaire
o SEV
,DIAGNOSTISCHE INSTRUMENTEN
= Ingezet tijdens diagnostisch onderzoek. Het gaat om tests, observatieschalen, interviews.
ASSESSMENTINSTRUMENTEN
= Voor breed assessment (bestaan uit instrumenten die hierboven staan. Verzamelen info over
omgeving & kind
4. AANDACHTSPUNTEN BIJ DIAGNOSTIEK
• COMORBIDITEIT EN DUBBELDIAGNOSES
• DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK EN DIFFERENTIAALDIAGNOSES
• MULTIDISCIPLINAIR EN MULTIMODAAL
• OVER – EN ONDERDIAGNOSTICERING
5.DIAGNOSTISCH PROCES BIJ EEN ONTWIKKELINGSSTOORNIS
5 fasen:
1. VERKENNINGSFASE
- Eerste informatieverzameling
- Brede screeningsvragenlijst
2. STRATEGIEFASE
- Hypothesen formuleren
3. ONDERZOEKSFASE
- Toetsen onderkennende hypothesen
- Bv. gedragsobservatie (= specifiek)
4. INTEGRATIEFASE
- Voorbereiden adviesgesprek
5. ADVIESFASE
, 7.INSTANTIES VOOR DIAGNOSTIEK EN/ OF BEHANDELING
Overzicht:
Instantie Diagnostiek Begeleiding/behandeling Gesubsidieerd Niet-
gesubsidieerd
COS X X
CLB X X
CAR (=centrum voor X X X
ambulante revalidatie)
CGG X X X
Mono en X X X
multidisciplinaire
praktijken
Specifieke diensten X X
Residentiële diensten X X
RCA (= X X
referentiecentrum voor
autismespectrumstoornis
8.BELANG VROEGDIAGNOSTIEK
Hersenen jonge kinderen > meer plasticiteit
HOOFDSTUK 4 –
COMMUNICATIESTOORNISSEN
INLEIDING
= stoornissen in de communicatie die gekenmerkt worden door een verstoorde ontwikkeling van
taal, spraak en/of sociale communicatie
In de praktijk vaak andere term => primaire Spraak – en Taalontwikkelingsstoornissen (STOS)
- Communicatie: handeling waarbij mensen via verbaal of non verbaal gedrag invloed op
elkaar willen uitoefen
- Taal: belangrijkste communicatiemiddel (bv; kennis opdoen adhv taal, gevoelens uiten, om
ervaringen uit te wisselen, gedachten uit te wisselen)
Componenten van de taalontwikkeling: !!!
Taalbegrip (Passief) versus Taalproductie (Actief)
- Taalbegrip: begrijpen
- Taalproductie: gebruiken
KENMERKEN
PRIMAIRE GEDRAGSKENMERKEN/ FENOTYPES