Funbio samenvatting H.36
Door de evolutie van xyleem ( water en mineralen van wortels naar scheuten) en floëem
(fotosynthetische producten van bronnen naar putten) in de landplanten, werd transport over
lange afstanden van water, mineralen en producten van fotosynthese mogelijk.
Apoplast: bestaat uit alles buiten het
plasmamembraan. Het omvat de
celwanden, extracellulaire ruimte en het
inwendige vatensysteem en Tracheïden.
Symplast: bestaat uit het cytosol van alle
levende cellen in een plant, evenals de
plasmodesmata.
Je hebt dan ook verschillende
transportroutes, waarvan de apoplastische
de efficiënte is en de transmembrane de
minst efficiënte.
Plantencellen heb ook een protonpomp. Deze pompt protonen naar buiten waardoor door
passief transport weer stoffen mee kunnen worden genomen (cotransport van neutrale
oplossing zoals sucrose of ionen zoals nitraat)
Zowel de opgelost stof concentratie als de druk beïnvloeden de waterpotentiaal. Dit komt tot
uiting in de vergelijking van de waterpotentiaal: = s + p.
Oplossingspotentiaal (s) is recht evenredig met de molariteit en wordt ook wel
osmotische potentiaal genoemd.
Drukpotentiaal (p) is de fysieke druk op een oplossing. Turgor druk is de druk
uitgeoefend door het plasmamembraan tegen de celwand, en de celwand tegen de
protoplast (levende deel van de cel, zonder celwand maar inclusief plasmamembraan).
Een cel en zijn omgeving willen uiteindelijk allebei dezelfde waterpotentiaal hebben:
Als die van de cel druk groter is dan van de omgeving, dan zal de druk afnemen, waardoor
de protoplast water verliest en de cel plasmolyseren. (cel krimpt)
Door de evolutie van xyleem ( water en mineralen van wortels naar scheuten) en floëem
(fotosynthetische producten van bronnen naar putten) in de landplanten, werd transport over
lange afstanden van water, mineralen en producten van fotosynthese mogelijk.
Apoplast: bestaat uit alles buiten het
plasmamembraan. Het omvat de
celwanden, extracellulaire ruimte en het
inwendige vatensysteem en Tracheïden.
Symplast: bestaat uit het cytosol van alle
levende cellen in een plant, evenals de
plasmodesmata.
Je hebt dan ook verschillende
transportroutes, waarvan de apoplastische
de efficiënte is en de transmembrane de
minst efficiënte.
Plantencellen heb ook een protonpomp. Deze pompt protonen naar buiten waardoor door
passief transport weer stoffen mee kunnen worden genomen (cotransport van neutrale
oplossing zoals sucrose of ionen zoals nitraat)
Zowel de opgelost stof concentratie als de druk beïnvloeden de waterpotentiaal. Dit komt tot
uiting in de vergelijking van de waterpotentiaal: = s + p.
Oplossingspotentiaal (s) is recht evenredig met de molariteit en wordt ook wel
osmotische potentiaal genoemd.
Drukpotentiaal (p) is de fysieke druk op een oplossing. Turgor druk is de druk
uitgeoefend door het plasmamembraan tegen de celwand, en de celwand tegen de
protoplast (levende deel van de cel, zonder celwand maar inclusief plasmamembraan).
Een cel en zijn omgeving willen uiteindelijk allebei dezelfde waterpotentiaal hebben:
Als die van de cel druk groter is dan van de omgeving, dan zal de druk afnemen, waardoor
de protoplast water verliest en de cel plasmolyseren. (cel krimpt)