Eco samenvatting - Markt & Overheid
H1 – De telefoniemarkt
Op de markt voor mobiele telefoons zijn veel bedrijven actief. Iedere aanbieder
van mobiele telefonie heeft zijn eigen telefoonproduct waardoor het voor
consumenten moeilijk is om een juiste keuze te maken. Vandaar de
prijsverschillen tussen de verschillende telefoonproducten.
Het vrije spel van vraag en aanbod wordt ook wel het marktmechanisme of
prijsmechanisme genoemd. Dit mechanisme werkt in theorie zo dat precies die
hoeveelheid wordt geproduceerd en aangeboden die door de consumenten wordt
gevraagd.
Volkomen concurrentie
Een markt van volkomen concurrentie of volledige mededinging kenmerkt zich
door:
Een groot aantal aanbieders: een individuele producent is klein en heeft geen
invloed op de prijs.
Een homogeen product: voor de consument zijn alle exemplaren van het
product identiek.
Transparante (doorzichtige) markt: vragers naar en aanbieders van het
product zijn op de hoogte van het totale aanbod. Op een transparante markt
is slechts één prijs mogelijk, namelijk de laagste.
Vrije toe- en uittreding: er zijn geen belemmeringen om tot een markt toe te
treden of eruit te stappen. De marktvorm van volkomen concurrentie komt in
de praktijk niet voor. Er zijn wel markten die deze marktvorm benaderen,
zoals een groenteveiling of de valutamarkt.
De aanbodlijn geeft het verband weer tussen de prijs van een product en de
aangeboden hoeveelheid. De aanbodlijn kan in zijn geheel naar rechts
verschuiven door toename van het aantal aanbieders bij een bepaalde prijs of
door kostenverlagingen. Bij een verlaging van de kostprijs stijgt de winstmarge
per product en zal het aantal aanbieders bij dezelfde verkoopprijs toenemen. De
vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
De vraaglijn kan verschuiven als bij een bepaalde prijs de vraag naar het product
stijgt of daalt.
De prijselasticiteit van de vraag (Ev) geeft aan met hoeveel procent de vraag
naar een goed verandert als de prijs met 1 procent stijgt. In formule:
procentuele verandering van de vraag
Ev ¿
procentuele verandering van de prijs
Maximale totale winst
Marginale kosten (MK) zijn de kosten van een extra geproduceerde eenheid.
Marginale opbrengsten (MO) zijn de opbrengsten van een extra geproduceerde
en verkochte eenheid. Zolang de MO groter zijn dan de MK, stijgt de winst.
Constante kosten zijn kosten die niet veranderen bij een toe- of afname van de
productie. Variabele kosten zijn kosten die veranderen bij een toe- of afname van
de productie.
, H2 – Van volledige mededingen naar monopolie
Een monopolist is alleenheerser op een markt omdat hij de enige aanbieder is.
Daarom kan hij in theorie zelf bepalen welke prijs hij vraagt voor zijn product.
Toch is de macht van een monopolist beperkt. Als de monopolist de prijs te hoog
vaststelt, zien sommige consumenten af van aankoop, waardoor de afzet van de
monopolist terugloopt. De betalingsbereidheid van de consument is af te leiden
uit de collectieve vraaglijn, dat is de vraaglijn van alle consumenten samen. De
collectieve vraaglijn is tevens de prijs-afzetlijn van de monopolist want hij geeft
weer hoeveel de monopolist verkoopt bij verschillende prijzen.
Een bedrijf kan met behulp van de gemiddelde opbrengst (GO = P) en het aantal
te verkopen producten de totale opbrengst (TO) berekenen (TO = GO × q). De
marginale opbrengst (MO) geeft aan welke invloed een verandering van de afzet
met één product heeft op de omzet van het bedrijf.
Als een monopolist verschillende prijzen in rekening brengt aan verschillende
groepen consumenten voor hetzelfde product dan is er sprake van
prijsdiscriminatie.
Bij privatisering wordt productie van de overheid overgeheveld naar de
marktsector. Door de werking van de markt kan er, door onderlinge concurrentie,
voor consumenten een betere prijs-kwaliteitverhouding ontstaan.
H3 – Oligopolie en monopolistische concurrentie
Het marktaandeel is het procentuele aandeel van de afzet of omzet van een
bedrijf in de totale markt voor een bepaald product. Een oligopolistische markt is
een markt waarop een beperkt aantal aanbieders actief zijn of hebben enkele
aanbieders een relatief groot marktaandeel. Alleen bedrijven die op grote schaal
produceren kunnen zich staande houden op een dergelijke markt.
Een voorbeeld van een oligopolie is de markt voor mobiele telefonie. Het aantal
concurrenten bij oligopolie is klein. Daardoor heeft een actie van één bedrijf
gevolgen voor de andere bedrijven. Er wordt dus gereageerd op acties van
concurrenten. Omdat de risico’s van een prijzenoorlog groot zijn, geven
oligopolisten vaak de voorkeur aan andere manieren om elkaar te bestrijden:
productdifferentiatie bijvoorbeeld. Door hun product een of meer eigen
kenmerken te geven, wordt het product heterogener.
Op een oligopolistische markt kan ook worden samengewerkt. Als aanbieders
afspraken maken, met als doel de onderlinge concurrentie te verminderen,
noemen we zo’n samenwerkingsverband een kartel. De overheid wil juist
concurrentie stimuleren, zodat de prijzen laag blijven en de kwaliteit hoog.
Kartelafspraken zijn daarom verboden. Als de oligopolisten elkaar fel
beconcurreren zal de prijs laag zijn en zullen ze weinig of geen winst maken. Als
ze de concurrentie weten te beperken of samenwerken, kan de winst hoog zijn.
Een homogeen oligopolie heeft als belangrijke kenmerken dat er enkele
aanbieders zijn die de macht over de markt hebben, terwijl het product dat ze
produceren in de ogen van de consument identiek, dus homogeen is.
H1 – De telefoniemarkt
Op de markt voor mobiele telefoons zijn veel bedrijven actief. Iedere aanbieder
van mobiele telefonie heeft zijn eigen telefoonproduct waardoor het voor
consumenten moeilijk is om een juiste keuze te maken. Vandaar de
prijsverschillen tussen de verschillende telefoonproducten.
Het vrije spel van vraag en aanbod wordt ook wel het marktmechanisme of
prijsmechanisme genoemd. Dit mechanisme werkt in theorie zo dat precies die
hoeveelheid wordt geproduceerd en aangeboden die door de consumenten wordt
gevraagd.
Volkomen concurrentie
Een markt van volkomen concurrentie of volledige mededinging kenmerkt zich
door:
Een groot aantal aanbieders: een individuele producent is klein en heeft geen
invloed op de prijs.
Een homogeen product: voor de consument zijn alle exemplaren van het
product identiek.
Transparante (doorzichtige) markt: vragers naar en aanbieders van het
product zijn op de hoogte van het totale aanbod. Op een transparante markt
is slechts één prijs mogelijk, namelijk de laagste.
Vrije toe- en uittreding: er zijn geen belemmeringen om tot een markt toe te
treden of eruit te stappen. De marktvorm van volkomen concurrentie komt in
de praktijk niet voor. Er zijn wel markten die deze marktvorm benaderen,
zoals een groenteveiling of de valutamarkt.
De aanbodlijn geeft het verband weer tussen de prijs van een product en de
aangeboden hoeveelheid. De aanbodlijn kan in zijn geheel naar rechts
verschuiven door toename van het aantal aanbieders bij een bepaalde prijs of
door kostenverlagingen. Bij een verlaging van de kostprijs stijgt de winstmarge
per product en zal het aantal aanbieders bij dezelfde verkoopprijs toenemen. De
vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
De vraaglijn kan verschuiven als bij een bepaalde prijs de vraag naar het product
stijgt of daalt.
De prijselasticiteit van de vraag (Ev) geeft aan met hoeveel procent de vraag
naar een goed verandert als de prijs met 1 procent stijgt. In formule:
procentuele verandering van de vraag
Ev ¿
procentuele verandering van de prijs
Maximale totale winst
Marginale kosten (MK) zijn de kosten van een extra geproduceerde eenheid.
Marginale opbrengsten (MO) zijn de opbrengsten van een extra geproduceerde
en verkochte eenheid. Zolang de MO groter zijn dan de MK, stijgt de winst.
Constante kosten zijn kosten die niet veranderen bij een toe- of afname van de
productie. Variabele kosten zijn kosten die veranderen bij een toe- of afname van
de productie.
, H2 – Van volledige mededingen naar monopolie
Een monopolist is alleenheerser op een markt omdat hij de enige aanbieder is.
Daarom kan hij in theorie zelf bepalen welke prijs hij vraagt voor zijn product.
Toch is de macht van een monopolist beperkt. Als de monopolist de prijs te hoog
vaststelt, zien sommige consumenten af van aankoop, waardoor de afzet van de
monopolist terugloopt. De betalingsbereidheid van de consument is af te leiden
uit de collectieve vraaglijn, dat is de vraaglijn van alle consumenten samen. De
collectieve vraaglijn is tevens de prijs-afzetlijn van de monopolist want hij geeft
weer hoeveel de monopolist verkoopt bij verschillende prijzen.
Een bedrijf kan met behulp van de gemiddelde opbrengst (GO = P) en het aantal
te verkopen producten de totale opbrengst (TO) berekenen (TO = GO × q). De
marginale opbrengst (MO) geeft aan welke invloed een verandering van de afzet
met één product heeft op de omzet van het bedrijf.
Als een monopolist verschillende prijzen in rekening brengt aan verschillende
groepen consumenten voor hetzelfde product dan is er sprake van
prijsdiscriminatie.
Bij privatisering wordt productie van de overheid overgeheveld naar de
marktsector. Door de werking van de markt kan er, door onderlinge concurrentie,
voor consumenten een betere prijs-kwaliteitverhouding ontstaan.
H3 – Oligopolie en monopolistische concurrentie
Het marktaandeel is het procentuele aandeel van de afzet of omzet van een
bedrijf in de totale markt voor een bepaald product. Een oligopolistische markt is
een markt waarop een beperkt aantal aanbieders actief zijn of hebben enkele
aanbieders een relatief groot marktaandeel. Alleen bedrijven die op grote schaal
produceren kunnen zich staande houden op een dergelijke markt.
Een voorbeeld van een oligopolie is de markt voor mobiele telefonie. Het aantal
concurrenten bij oligopolie is klein. Daardoor heeft een actie van één bedrijf
gevolgen voor de andere bedrijven. Er wordt dus gereageerd op acties van
concurrenten. Omdat de risico’s van een prijzenoorlog groot zijn, geven
oligopolisten vaak de voorkeur aan andere manieren om elkaar te bestrijden:
productdifferentiatie bijvoorbeeld. Door hun product een of meer eigen
kenmerken te geven, wordt het product heterogener.
Op een oligopolistische markt kan ook worden samengewerkt. Als aanbieders
afspraken maken, met als doel de onderlinge concurrentie te verminderen,
noemen we zo’n samenwerkingsverband een kartel. De overheid wil juist
concurrentie stimuleren, zodat de prijzen laag blijven en de kwaliteit hoog.
Kartelafspraken zijn daarom verboden. Als de oligopolisten elkaar fel
beconcurreren zal de prijs laag zijn en zullen ze weinig of geen winst maken. Als
ze de concurrentie weten te beperken of samenwerken, kan de winst hoog zijn.
Een homogeen oligopolie heeft als belangrijke kenmerken dat er enkele
aanbieders zijn die de macht over de markt hebben, terwijl het product dat ze
produceren in de ogen van de consument identiek, dus homogeen is.