Engels in het basisonderwijs
Hoofdstuk 1 – introductie Engels in het basisonderwijs
1.1 Rol van Europa in het talenonderwijs
In de 19e eeuw was het doel van het Europees talenbeleid dat alle kinderen in Europa vanaf hun
10e ten minste 1 vreemde taal zouden leren.
M+2: naast de moedertaal nog 2 vreemde talen kunnen spreken
Lingua franca: gemeenschapstaal, een taal die door grote groepen mensen met verschillende
moedertalen als gemeenschappelijke taal gebruikt wordt
The common European Framework of Reference for Languages (CEFR): een
gemeenschappelijk raamwerk van niveauomschrijvingen voor de moderne vreemde talen.
Hiermee kunnen de taalniveaus in de Europese landen met elkaar worden vergeleken. Is vertaald
voor Nederland in het Europees Referentiekader voor Talen (ERK).
Het ERK werk met een indeling in 6 niveaus voor de vaardigheden luisteren, lezen, spreken
(interactie), spreken (productie) en schrijven
- Basisgebruiker: A1 en A2
- Onafhankelijke gebruiker: B1 en B2
- Vaardige gebruiker: C1 en C2
In 1983 is Engels als verplicht vak ingevoerd op de pabo en in 1986 in de bovenbouw van het
primair onderwijs
Vanaf 2005 mogen basisscholen naast vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) Engels ook vvto
Frans, Duits of Spaans geven
Vanaf 2006 mag de school ook eerder, bijvoorbeeld in groep 5 of 6 al starten met het geven van
Engels
Language and cultural awareness: taalbewustzijn en bewustwording van andere culturen
Engels is voor Nederlanders niet moeilijk te leren omdat:
- Het verwant is aan het Nederlands: zoals good en goed, day en dag
- We komen vaak buiten school op een spontane manier met Engels in aanraking, door
bijvoorbeeld programma’s en social media
Receptieve taalvaardigheid: luisteren en lezen
Productieve taalvaardigheid: spreken en schrijven
Dunglish: steenkolenengels, fouten in het Engels gemaakt door niet-Engelsen, zoals too late
i.p.v. late (te laat, niets meer aan te doen – te laat, we zijn al begonnen)
1.2 Stand van zaken van Engels in het basisonderwijs
Eibo: Engels in het basisonderwijs
Bij de invoer van Eibo zijn 4 voorwaarden genoemd:
1. Engels krijgt een geïntegreerde plaats in het basisonderwijs
2. Er komt een longitudinale leerlijn van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs
3. De leraren in het basisonderwijs worden opgeleid om Engels te geven
4. Er wordt lesmateriaal voor Eibo ontwikkeld
Aan de eerste 2 voorwaarden is nog steeds niet voldaan.
Buitenschoolse exposure: blootstelling aan Engels buiten school
Additional language: een andere taal dan de moedertaal die voor communicatie kan worden
gebruikt
Tweetalig basisonderwijs (tpo): wordt tot 15% lesgegeven in het Engels op het basisonderwijs
Landelijke standaard vvto Engels: is naast de kerndoelen ontwikkeld. Biedt 4
gedifferentieerde eindniveaus voor leerlingen die uitstromen naar de leerwegen in het vmbo en
naar havo en vwo, en biedt indicatoren voor goed vvto zoals minstens een uur per week Engels in
alle groepen
Content and language integrated learning (CLIL): het geven van vak lessen in Engels
Kwaliteitskeurmerken vvto: Cedin, EarlyBird en TalenT.
NEST: native English speaking teacher: een bevoegde Engelstalige leraar
Platform onderwijs2032: worden enkele voorstellen gedaan voor Engels in het primair
onderwijs:
- Engels wordt in het po een verplicht kernvak
- Kernvakken in 3 domeinen te clusteren: mens & maatschappij, natuur & techniek, taal &
cultuur met het accent op spreekvaardigheid en de didactiek voor vvto
, - Aansluiting om met het vo te verbeteren door heldere doelen op te stellen voor zowel eind po
als onderbouw vo
- Vroeg beginnen met Engels
Erk-niveaus: Europees Referentiekader voor Talen
1.3 Stand van zaken van Engels in het basisonderwijs
Communicatief Engels: Engels waarmee de leerling kan communiceren
Communicatieve aanpak: zo leren de leerlingen Engels meteen te gebruiken en met elkaar en
anderen te communiceren in alledaagse situaties
6 belangrijkste kenmerken van de communicatieve aanpak voor Eibo:
1. Kwalitatief goed taalaanbod
2. Gebruikmaking van voorkennis
3. Situationeel aanbod van Engels
4. Realistisch taalgebruik
5. Aandacht voor alle vaardigheden
6. Brede ondersteuning door de leraar in een veilige omgeving
1 - Taalaanbod: de leerstof wordt aangeboden in alledaagse thema’s. Onderwerpen zijn
betekenisvol. De leerkracht spreekt Engels en nodigt de leerlingen uit om in het Engels te
reageren
2 - Voorkennis: alle leerlingen krijgen globaal dezelfde leerstof aangeboden, maar het resultaat
is voor iedereen anders. Je biedt veel ruimte voor individuele variaties in kennis en kunde: de
leerling en het leerproces moeten het middelpunt van het curriculum zijn
3 - Situationeel Engels: woorden en zinnen worden aangeboden in een context, zodat
leerlingen het nut en de betekenis ervan inzien. Geen woorden vertalen, maar toepassen.
4 - Realistisch taalgebruik: dit zijn levensechte gesprekken waarbij het onderwerp en de
situatie herkenbaar zijn voor de leerlingen. Dit heten realistische dialogen. Native speakers:
moedertaalsprekers van het Engels
5 – Vaardigheden: alle taalvaardigheden komen in een Engelse les aanbod, luisteren, kijken,
spreken, lezen, schrijven en opzoekvaardigheid. De leerlingen leren om de belangrijkste
informatie te halen uit korte luister- en leestekstjes. Je kunt schrijven op 2 manieren inzetten.
1. Als ondersteuning: bijvoorbeeld door een nieuw woord vaak op te schrijven, zo onthoud je
het beter
2. Als communicatiemiddel (taaldoel)
6 – Ondersteuning: het stimuleren van het spreken van Engels is belangrijk. Hierbij zijn
succeservaringen erg belangrijk.
1.4 Buitenschoolse voorkennis
Stille periode: periode waarin kinderen nog niet zelf Engels hoeven te spreken
Anderstalige leerlinge: leerling die geen Nederlands spreekt.
1.5 What’s new
Global citizenship: wereldburgerschap
Kleuter-CLIL: hierbij worden (delen van) de kleuterthema’s in het Engels aangeboden
Primary CLIL: hierbij worden geen lessen Engels aangeboden, maar worden (onderwerpen uit)
vaklessen in het Engels aangeboden
Periodieke peiling van het Onderwijsniveau (PPON): peilingen die worden uitgevoerd om zo
de kennis, inzichten en vaardigheden van leerlingen in groep 8 te beschrijven
Vvto: vroeg vreemde talenonderwijs. Levert geen nadelen op
De belangrijkste argumenten die scholen geven voor de keuze vvto hebben te maken met het belang
van leerlingen:
- Jonge kinderen leren het Engels spelenderwijs
- Het leren van een 2e taal op jonge leeftijd leidt tot een betere uitspraak in die taal
- De algemene vaardigheid om talen te leren wordt groter met een vroege start. Dit heeft een
positieve uitwerking op de ontwikkeling van het Nederlands en andere talen en vaardigheden
Picture dictionaries: beeldwoordenboeken
1.6 Introductie van vroeg vreemdetalenonderwijs
Landelijke standaard vvto Engels: deze standaard biedt scholen een handvat om structureel
goed vvto Engels te geven, in tegenstelling tot ‘gezellig Engels’. In de standaard wordt nader
Hoofdstuk 1 – introductie Engels in het basisonderwijs
1.1 Rol van Europa in het talenonderwijs
In de 19e eeuw was het doel van het Europees talenbeleid dat alle kinderen in Europa vanaf hun
10e ten minste 1 vreemde taal zouden leren.
M+2: naast de moedertaal nog 2 vreemde talen kunnen spreken
Lingua franca: gemeenschapstaal, een taal die door grote groepen mensen met verschillende
moedertalen als gemeenschappelijke taal gebruikt wordt
The common European Framework of Reference for Languages (CEFR): een
gemeenschappelijk raamwerk van niveauomschrijvingen voor de moderne vreemde talen.
Hiermee kunnen de taalniveaus in de Europese landen met elkaar worden vergeleken. Is vertaald
voor Nederland in het Europees Referentiekader voor Talen (ERK).
Het ERK werk met een indeling in 6 niveaus voor de vaardigheden luisteren, lezen, spreken
(interactie), spreken (productie) en schrijven
- Basisgebruiker: A1 en A2
- Onafhankelijke gebruiker: B1 en B2
- Vaardige gebruiker: C1 en C2
In 1983 is Engels als verplicht vak ingevoerd op de pabo en in 1986 in de bovenbouw van het
primair onderwijs
Vanaf 2005 mogen basisscholen naast vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) Engels ook vvto
Frans, Duits of Spaans geven
Vanaf 2006 mag de school ook eerder, bijvoorbeeld in groep 5 of 6 al starten met het geven van
Engels
Language and cultural awareness: taalbewustzijn en bewustwording van andere culturen
Engels is voor Nederlanders niet moeilijk te leren omdat:
- Het verwant is aan het Nederlands: zoals good en goed, day en dag
- We komen vaak buiten school op een spontane manier met Engels in aanraking, door
bijvoorbeeld programma’s en social media
Receptieve taalvaardigheid: luisteren en lezen
Productieve taalvaardigheid: spreken en schrijven
Dunglish: steenkolenengels, fouten in het Engels gemaakt door niet-Engelsen, zoals too late
i.p.v. late (te laat, niets meer aan te doen – te laat, we zijn al begonnen)
1.2 Stand van zaken van Engels in het basisonderwijs
Eibo: Engels in het basisonderwijs
Bij de invoer van Eibo zijn 4 voorwaarden genoemd:
1. Engels krijgt een geïntegreerde plaats in het basisonderwijs
2. Er komt een longitudinale leerlijn van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs
3. De leraren in het basisonderwijs worden opgeleid om Engels te geven
4. Er wordt lesmateriaal voor Eibo ontwikkeld
Aan de eerste 2 voorwaarden is nog steeds niet voldaan.
Buitenschoolse exposure: blootstelling aan Engels buiten school
Additional language: een andere taal dan de moedertaal die voor communicatie kan worden
gebruikt
Tweetalig basisonderwijs (tpo): wordt tot 15% lesgegeven in het Engels op het basisonderwijs
Landelijke standaard vvto Engels: is naast de kerndoelen ontwikkeld. Biedt 4
gedifferentieerde eindniveaus voor leerlingen die uitstromen naar de leerwegen in het vmbo en
naar havo en vwo, en biedt indicatoren voor goed vvto zoals minstens een uur per week Engels in
alle groepen
Content and language integrated learning (CLIL): het geven van vak lessen in Engels
Kwaliteitskeurmerken vvto: Cedin, EarlyBird en TalenT.
NEST: native English speaking teacher: een bevoegde Engelstalige leraar
Platform onderwijs2032: worden enkele voorstellen gedaan voor Engels in het primair
onderwijs:
- Engels wordt in het po een verplicht kernvak
- Kernvakken in 3 domeinen te clusteren: mens & maatschappij, natuur & techniek, taal &
cultuur met het accent op spreekvaardigheid en de didactiek voor vvto
, - Aansluiting om met het vo te verbeteren door heldere doelen op te stellen voor zowel eind po
als onderbouw vo
- Vroeg beginnen met Engels
Erk-niveaus: Europees Referentiekader voor Talen
1.3 Stand van zaken van Engels in het basisonderwijs
Communicatief Engels: Engels waarmee de leerling kan communiceren
Communicatieve aanpak: zo leren de leerlingen Engels meteen te gebruiken en met elkaar en
anderen te communiceren in alledaagse situaties
6 belangrijkste kenmerken van de communicatieve aanpak voor Eibo:
1. Kwalitatief goed taalaanbod
2. Gebruikmaking van voorkennis
3. Situationeel aanbod van Engels
4. Realistisch taalgebruik
5. Aandacht voor alle vaardigheden
6. Brede ondersteuning door de leraar in een veilige omgeving
1 - Taalaanbod: de leerstof wordt aangeboden in alledaagse thema’s. Onderwerpen zijn
betekenisvol. De leerkracht spreekt Engels en nodigt de leerlingen uit om in het Engels te
reageren
2 - Voorkennis: alle leerlingen krijgen globaal dezelfde leerstof aangeboden, maar het resultaat
is voor iedereen anders. Je biedt veel ruimte voor individuele variaties in kennis en kunde: de
leerling en het leerproces moeten het middelpunt van het curriculum zijn
3 - Situationeel Engels: woorden en zinnen worden aangeboden in een context, zodat
leerlingen het nut en de betekenis ervan inzien. Geen woorden vertalen, maar toepassen.
4 - Realistisch taalgebruik: dit zijn levensechte gesprekken waarbij het onderwerp en de
situatie herkenbaar zijn voor de leerlingen. Dit heten realistische dialogen. Native speakers:
moedertaalsprekers van het Engels
5 – Vaardigheden: alle taalvaardigheden komen in een Engelse les aanbod, luisteren, kijken,
spreken, lezen, schrijven en opzoekvaardigheid. De leerlingen leren om de belangrijkste
informatie te halen uit korte luister- en leestekstjes. Je kunt schrijven op 2 manieren inzetten.
1. Als ondersteuning: bijvoorbeeld door een nieuw woord vaak op te schrijven, zo onthoud je
het beter
2. Als communicatiemiddel (taaldoel)
6 – Ondersteuning: het stimuleren van het spreken van Engels is belangrijk. Hierbij zijn
succeservaringen erg belangrijk.
1.4 Buitenschoolse voorkennis
Stille periode: periode waarin kinderen nog niet zelf Engels hoeven te spreken
Anderstalige leerlinge: leerling die geen Nederlands spreekt.
1.5 What’s new
Global citizenship: wereldburgerschap
Kleuter-CLIL: hierbij worden (delen van) de kleuterthema’s in het Engels aangeboden
Primary CLIL: hierbij worden geen lessen Engels aangeboden, maar worden (onderwerpen uit)
vaklessen in het Engels aangeboden
Periodieke peiling van het Onderwijsniveau (PPON): peilingen die worden uitgevoerd om zo
de kennis, inzichten en vaardigheden van leerlingen in groep 8 te beschrijven
Vvto: vroeg vreemde talenonderwijs. Levert geen nadelen op
De belangrijkste argumenten die scholen geven voor de keuze vvto hebben te maken met het belang
van leerlingen:
- Jonge kinderen leren het Engels spelenderwijs
- Het leren van een 2e taal op jonge leeftijd leidt tot een betere uitspraak in die taal
- De algemene vaardigheid om talen te leren wordt groter met een vroege start. Dit heeft een
positieve uitwerking op de ontwikkeling van het Nederlands en andere talen en vaardigheden
Picture dictionaries: beeldwoordenboeken
1.6 Introductie van vroeg vreemdetalenonderwijs
Landelijke standaard vvto Engels: deze standaard biedt scholen een handvat om structureel
goed vvto Engels te geven, in tegenstelling tot ‘gezellig Engels’. In de standaard wordt nader