EEN INLEIDING IN DE PSYCHOLOGIE: IN 11 3/4 HOOFDSTUKKEN
Hoofdstuk 1: Om te beginnen
‘Een hoofdstuk over waar psychologie over gaat en hoe psychologen onderzoek verrichten’
Waarover handelt de cursus?
We worden voortdurend geconfronteerd met ‘psychologie’ op de TV, radio, kranten, boekenwinkel,….
MAAR meestal gaat het niet over wetenschappelijke psychologie
Psychologie als wetenschappelijke discipline wordt vaak verkeerd ingeschat
→ Zowel onderschatting als overschatting
Zie dia 6 t.e.m. 15 voor enkele voorbeeldvragen die in de psychologie op een wetenschappelijke manier
beantwoord worden
Wat is psychologie en wat is het niet?
• Roediger:
→ Psychologie = wetenschappelijke studie van de mentale processen en gedrag
• Zimbardo
→ Psychologie = empirische studie van het gedrag en de mentale processen
Veel onenigheid over de preciezere definitie van de term ‘psychologie’ ➔ Grote verscheidenheid van
disciplines in de wetenschappelijke psychologie ➔ zie tabel pagina 3 van APA
APA = American Pyschological Association = de meest invloedrijke beroepsvereniging van psychologen ter
wereld
Psychologie is niet de enige wetenschappelijke discipline die het gedrag bestudeert ➔ Sociologie, rechten,
economie en criminologie doen dit ook
MAAR: vanuit een ander gezichtspunt + het gebruik van verschillende methoden
Psychologie betwist ongefundeerde uitspraken van pseudowettenschappelijke aard
Pseudowetenschap = elke poging om fenomenen uit de natuurlijke wereld te verklaren die niet gebaseerd
is op empirische observatie of op de wetenschappelijke methode bv. Astrologie, grafologie,
toekomstvoorspelling
40% tot 75% van de mensen hecht geloof aan telepathie, helderziendheid,…
Recente studie van Daryl bem over voorspellen van toekomst (zie HB p19)
MAAR: na 90 jaar is er geen enkele wetenschappelijke evidentie voor extra sensory perception
Het Freud probleem
Freud was een geneesheer, geen psycholoog!
→ Minder dan 10% van de APA-leden onderschrijft de ideeën van de Freud
Het Freudprobleem? De associatie van psychologie met psychoanalyse
= Het afleiden van wetmatigheden uit klinische gevalstudies, is zeker niet representatief voor de gangbare
psychologie onderzoeksmethoden
,Wel psychologen:
- Kahneman
- Hubel & Wiessel Allemaal Nobelprijswinnaars die hun onderzoek
- Roger Sperry hebben verricht in het domein van de
- Herbert Simon psychologie
Drie belangrijke kenmerken in de psychologie
1. Systematisch empirisme = onderzoeksbenadering vertrekt van sensorische ervaring en observatie als
onderzoekgegevens ➔ er bestaan geen gezagsargumenten voor wetenschappelijke kennis (zie dia 27)
→ Het gebrek aan systematisch empirisch onderzoek kan leiden tot wetenschappelijke dwalingen
Bv. Aderlatingen Benjamin rush bij patiënten (gele koorts) → zie pagina 22 HB
→ Kritiek op de psychoanalyse WANT de basisideeën van die theorie waren afgeleid uit de
therapiesessies met een beperkt # patiënten
2. Publiek verifieerbare kennis = Kennis moet repliceerbaar zijn
= zelfde procedure ➔ zelfde resultaten
Om te waken over de eis van repliceerbaarheid hebben onderzoekers een systeem van peer review
ingebouwd
Peer review = collega’s beoordelen het onderzoek anoniem op wetenschappelijke degelijkheid
3. Toetsbare theorieën en uitspraken = Enkel oplosbare problemen worden onderzocht → wetenschap
moet falsifieerbaar zijn → fouten zijn in principe aantoonbaar
→ zie voorbeelden Nixons oedipale drang naar falen en syndroom Gilles de la Tourette
Toetsbaarheid kan variëren met de tijd:
- Sommige vragen zijn jarenlang niet-onderzoekbaar gebleven, MAAR kunnen door nieuwe
technieken of inzichten wel gefalsifieerd worden
Vb. Door uitvinding van nieuwe visualisatietechnieken ➔ kunnen we aantonen dat dyslectici informatie op
een andere manier verwerken dan gewone lezers
Vb. Door de introductie van nieuwe statische technieken➔ kunnen we aantonen dat intelligentie erfelijk
bepaald is
Theorie-hypothese-wetenschappelijke wet
Theorie = geeft een relatie tussen een set van concepten die gebruikt worden om data of gegevens
te verklaren en voorspellingen te maken over resultaten van een empirische studie
Hypothese = is een specifieke voorstelling afgeleid van een theorie
Wetenschappelijke wet = Wanneer een relatie tussen verschillende variabelen frequent
geconfirmeerd is, spreken we van een wetenschappelijke wet
,Het vijfstapproces van de wetenschappelijke methode (geldt ook voor economie, fysica,…):
1. Hypothese ontwikkelen
Hypothese = een uitspraak die het resultaat van een wetenschappelijke studie voorspelt
Operationele definities = exacte procedures om experimentele condities en metingen van
resultaten vast te leggen
2. Gecontroleerde test uitvoeren
Onafhankelijke variabele = variabele die gemanipuleerd wordt door de onderzoeker
Randomisatie = enkel gebruik maken van toeval voor het vastleggen van de
aanbiedingsvolgorde van de stimuli of toewijzen van proefpersonen aan condities
3. Objectieve gegevens verzamelen
Gegevens (data) = informatie verzameld door de onderzoeker voor het testen van de hypothese
Afhankelijk variabele = het gemeten resultaat van een studie; de responsen van deelnemers in
een studie
4. Analyseren van de resultaten
= gebaseerd op statistische analyse van de resultaten aanhouden of verwerpen van de hypothese
5. Publiceren, bekritiseren, en repliceren van de resultaten
Types van psychologische onderzoeksmethoden (stijging in complexiteit):
1. Naturalistisch observatie
= een observatiestudie buiten het laboratorium, in de natuurlijke situatie.
→ Vormen dikwijls een eerste stap in meer gecontroleerd onderzoek
Vb. Het verband tussen het observeren van geweld en zelf geweld plegen
Mensen of dieren passen hun gedrag aan als ze ervan bewust zijn dat ze geobserveerd worden ➔
kan causaliteit niet verklaren
2. Gevalsituatie
= Uitvoerige studie van 1 persoon of 1 geval
Vb. Freuds psychoanalyse
Freud leidde zijn theorieën af van enkele patiënten => gevaar van getuigenverklaringen! ➔ zeer
onbetrouwbaar; kan causaliteit niet verklaren
In de neuropsychologie kan men soms alleen vanuit gevalsituaties uitgaan bv. Man met metalen staal in zijn
hoofd
3. Interview
= directe bevraging ➔ Interviewer moet neutraal zijn!
Kan causaliteit niet verklaren ➔ verband toont geen oorzaak gevolg aan
4. Survey
= het verzamelen van een steekproef van opinies over één of meerdere onderwerpen op basis waarvan
de onderzoeker een besluit trekt over de hele populatie
Beantwoorden de respondenten waarheidsgetrouw? Bepaalde thema’s zijn delicater om te beantwoorden
W.E.I.R.D. participants
Western educated industrialized rich democratic
= heel veel gebruikmaken van studentenpopulatie voor steekproeven (dus goed opgeleide studenten)
, 5. Psychologische tests
= worden aangewend voor het meten van allerlei variabelen, zoals intelligentie,
persoonlijkheidsaspecten, attitudes, belangstelling enzovoort.
1) Cognitieve tests
Vb. schoolvorderingen, intelligentietests
2) Persoonlijkheids- en attitudetests
Vb. vragenlijsten, projectieve technieken (RORSCHACH, inktvlekken)
3 belangrijke notities voor beoordeling van de kwaliteit van een test:
Standaardisatie = ‘hoe moet ik precies meten?’
= de test moet steeds op dezelfde manier afgenomen worden
Betrouwbaarheid: ‘hoe precies is de meting?’
= een test die nauwkeurig is en waarbij het meetresultaat dus niet varieert met de tijd
Validiteit: ‘meet de test wat men beoogt te meten?’
= een test meet daadwerkelijk wat de test beoogt te meten
Validiteit is een strengere eis dan betrouwbaarheid
6. Correlationele studies
= Een onderzoeker bestudeert een steekproef, noteert karakristieken van elk bestudeerd object en gaat
vervolgens na of een er een verband is tussen die karakteristieken
Correlatiecoëfficiënt r = geeft de mate waarin er een rechtlijnig verband bestaat tussen twee variabelen
→ Het kan een waarde aannemen tussen -1,0 ≤ r ≤ + 1,0
-1,0 = perfect omgekeerd verband
= waarde van de ene variabele kan perfect voorspeld worden gegeven de waarde van de andere
variabele. Hoge waarde op ene variabele= lage waarde op andere variabele
0 = geen verband
+1,0 = perfect lineair verband
= waarde van de ene variabele kan perfect voorspeld worden gegeven de waarde van de andere
variabele. Hoge waarde op ene variabele= hoge waarde op andere variabele
BELANGRIJK = een correlationeel verband toont nooit een causaal verband aan!! De geval waarin een
correlatie toch causaal verband wordt geïnterpreteerd, zijn evenwel legio. Het is vaak verleidelijk om een
variabele te interpreteren als de oorzaak van een andere.
7. Experimentele methode
= Correlationele studies beperken zich tot beschrijving van een bestaande toestand
→ In een experiment manipuleert de onderzoeker de werkelijkheid om causaliteit te kunnen
achterhalen
Hoofdstuk 1: Om te beginnen
‘Een hoofdstuk over waar psychologie over gaat en hoe psychologen onderzoek verrichten’
Waarover handelt de cursus?
We worden voortdurend geconfronteerd met ‘psychologie’ op de TV, radio, kranten, boekenwinkel,….
MAAR meestal gaat het niet over wetenschappelijke psychologie
Psychologie als wetenschappelijke discipline wordt vaak verkeerd ingeschat
→ Zowel onderschatting als overschatting
Zie dia 6 t.e.m. 15 voor enkele voorbeeldvragen die in de psychologie op een wetenschappelijke manier
beantwoord worden
Wat is psychologie en wat is het niet?
• Roediger:
→ Psychologie = wetenschappelijke studie van de mentale processen en gedrag
• Zimbardo
→ Psychologie = empirische studie van het gedrag en de mentale processen
Veel onenigheid over de preciezere definitie van de term ‘psychologie’ ➔ Grote verscheidenheid van
disciplines in de wetenschappelijke psychologie ➔ zie tabel pagina 3 van APA
APA = American Pyschological Association = de meest invloedrijke beroepsvereniging van psychologen ter
wereld
Psychologie is niet de enige wetenschappelijke discipline die het gedrag bestudeert ➔ Sociologie, rechten,
economie en criminologie doen dit ook
MAAR: vanuit een ander gezichtspunt + het gebruik van verschillende methoden
Psychologie betwist ongefundeerde uitspraken van pseudowettenschappelijke aard
Pseudowetenschap = elke poging om fenomenen uit de natuurlijke wereld te verklaren die niet gebaseerd
is op empirische observatie of op de wetenschappelijke methode bv. Astrologie, grafologie,
toekomstvoorspelling
40% tot 75% van de mensen hecht geloof aan telepathie, helderziendheid,…
Recente studie van Daryl bem over voorspellen van toekomst (zie HB p19)
MAAR: na 90 jaar is er geen enkele wetenschappelijke evidentie voor extra sensory perception
Het Freud probleem
Freud was een geneesheer, geen psycholoog!
→ Minder dan 10% van de APA-leden onderschrijft de ideeën van de Freud
Het Freudprobleem? De associatie van psychologie met psychoanalyse
= Het afleiden van wetmatigheden uit klinische gevalstudies, is zeker niet representatief voor de gangbare
psychologie onderzoeksmethoden
,Wel psychologen:
- Kahneman
- Hubel & Wiessel Allemaal Nobelprijswinnaars die hun onderzoek
- Roger Sperry hebben verricht in het domein van de
- Herbert Simon psychologie
Drie belangrijke kenmerken in de psychologie
1. Systematisch empirisme = onderzoeksbenadering vertrekt van sensorische ervaring en observatie als
onderzoekgegevens ➔ er bestaan geen gezagsargumenten voor wetenschappelijke kennis (zie dia 27)
→ Het gebrek aan systematisch empirisch onderzoek kan leiden tot wetenschappelijke dwalingen
Bv. Aderlatingen Benjamin rush bij patiënten (gele koorts) → zie pagina 22 HB
→ Kritiek op de psychoanalyse WANT de basisideeën van die theorie waren afgeleid uit de
therapiesessies met een beperkt # patiënten
2. Publiek verifieerbare kennis = Kennis moet repliceerbaar zijn
= zelfde procedure ➔ zelfde resultaten
Om te waken over de eis van repliceerbaarheid hebben onderzoekers een systeem van peer review
ingebouwd
Peer review = collega’s beoordelen het onderzoek anoniem op wetenschappelijke degelijkheid
3. Toetsbare theorieën en uitspraken = Enkel oplosbare problemen worden onderzocht → wetenschap
moet falsifieerbaar zijn → fouten zijn in principe aantoonbaar
→ zie voorbeelden Nixons oedipale drang naar falen en syndroom Gilles de la Tourette
Toetsbaarheid kan variëren met de tijd:
- Sommige vragen zijn jarenlang niet-onderzoekbaar gebleven, MAAR kunnen door nieuwe
technieken of inzichten wel gefalsifieerd worden
Vb. Door uitvinding van nieuwe visualisatietechnieken ➔ kunnen we aantonen dat dyslectici informatie op
een andere manier verwerken dan gewone lezers
Vb. Door de introductie van nieuwe statische technieken➔ kunnen we aantonen dat intelligentie erfelijk
bepaald is
Theorie-hypothese-wetenschappelijke wet
Theorie = geeft een relatie tussen een set van concepten die gebruikt worden om data of gegevens
te verklaren en voorspellingen te maken over resultaten van een empirische studie
Hypothese = is een specifieke voorstelling afgeleid van een theorie
Wetenschappelijke wet = Wanneer een relatie tussen verschillende variabelen frequent
geconfirmeerd is, spreken we van een wetenschappelijke wet
,Het vijfstapproces van de wetenschappelijke methode (geldt ook voor economie, fysica,…):
1. Hypothese ontwikkelen
Hypothese = een uitspraak die het resultaat van een wetenschappelijke studie voorspelt
Operationele definities = exacte procedures om experimentele condities en metingen van
resultaten vast te leggen
2. Gecontroleerde test uitvoeren
Onafhankelijke variabele = variabele die gemanipuleerd wordt door de onderzoeker
Randomisatie = enkel gebruik maken van toeval voor het vastleggen van de
aanbiedingsvolgorde van de stimuli of toewijzen van proefpersonen aan condities
3. Objectieve gegevens verzamelen
Gegevens (data) = informatie verzameld door de onderzoeker voor het testen van de hypothese
Afhankelijk variabele = het gemeten resultaat van een studie; de responsen van deelnemers in
een studie
4. Analyseren van de resultaten
= gebaseerd op statistische analyse van de resultaten aanhouden of verwerpen van de hypothese
5. Publiceren, bekritiseren, en repliceren van de resultaten
Types van psychologische onderzoeksmethoden (stijging in complexiteit):
1. Naturalistisch observatie
= een observatiestudie buiten het laboratorium, in de natuurlijke situatie.
→ Vormen dikwijls een eerste stap in meer gecontroleerd onderzoek
Vb. Het verband tussen het observeren van geweld en zelf geweld plegen
Mensen of dieren passen hun gedrag aan als ze ervan bewust zijn dat ze geobserveerd worden ➔
kan causaliteit niet verklaren
2. Gevalsituatie
= Uitvoerige studie van 1 persoon of 1 geval
Vb. Freuds psychoanalyse
Freud leidde zijn theorieën af van enkele patiënten => gevaar van getuigenverklaringen! ➔ zeer
onbetrouwbaar; kan causaliteit niet verklaren
In de neuropsychologie kan men soms alleen vanuit gevalsituaties uitgaan bv. Man met metalen staal in zijn
hoofd
3. Interview
= directe bevraging ➔ Interviewer moet neutraal zijn!
Kan causaliteit niet verklaren ➔ verband toont geen oorzaak gevolg aan
4. Survey
= het verzamelen van een steekproef van opinies over één of meerdere onderwerpen op basis waarvan
de onderzoeker een besluit trekt over de hele populatie
Beantwoorden de respondenten waarheidsgetrouw? Bepaalde thema’s zijn delicater om te beantwoorden
W.E.I.R.D. participants
Western educated industrialized rich democratic
= heel veel gebruikmaken van studentenpopulatie voor steekproeven (dus goed opgeleide studenten)
, 5. Psychologische tests
= worden aangewend voor het meten van allerlei variabelen, zoals intelligentie,
persoonlijkheidsaspecten, attitudes, belangstelling enzovoort.
1) Cognitieve tests
Vb. schoolvorderingen, intelligentietests
2) Persoonlijkheids- en attitudetests
Vb. vragenlijsten, projectieve technieken (RORSCHACH, inktvlekken)
3 belangrijke notities voor beoordeling van de kwaliteit van een test:
Standaardisatie = ‘hoe moet ik precies meten?’
= de test moet steeds op dezelfde manier afgenomen worden
Betrouwbaarheid: ‘hoe precies is de meting?’
= een test die nauwkeurig is en waarbij het meetresultaat dus niet varieert met de tijd
Validiteit: ‘meet de test wat men beoogt te meten?’
= een test meet daadwerkelijk wat de test beoogt te meten
Validiteit is een strengere eis dan betrouwbaarheid
6. Correlationele studies
= Een onderzoeker bestudeert een steekproef, noteert karakristieken van elk bestudeerd object en gaat
vervolgens na of een er een verband is tussen die karakteristieken
Correlatiecoëfficiënt r = geeft de mate waarin er een rechtlijnig verband bestaat tussen twee variabelen
→ Het kan een waarde aannemen tussen -1,0 ≤ r ≤ + 1,0
-1,0 = perfect omgekeerd verband
= waarde van de ene variabele kan perfect voorspeld worden gegeven de waarde van de andere
variabele. Hoge waarde op ene variabele= lage waarde op andere variabele
0 = geen verband
+1,0 = perfect lineair verband
= waarde van de ene variabele kan perfect voorspeld worden gegeven de waarde van de andere
variabele. Hoge waarde op ene variabele= hoge waarde op andere variabele
BELANGRIJK = een correlationeel verband toont nooit een causaal verband aan!! De geval waarin een
correlatie toch causaal verband wordt geïnterpreteerd, zijn evenwel legio. Het is vaak verleidelijk om een
variabele te interpreteren als de oorzaak van een andere.
7. Experimentele methode
= Correlationele studies beperken zich tot beschrijving van een bestaande toestand
→ In een experiment manipuleert de onderzoeker de werkelijkheid om causaliteit te kunnen
achterhalen