Inhoud
Hoofdstuk 6: Het genitaal stelsel ............................................................................................................. 2
6.1 Inleiding.................................................................................................................................. 2
6.2 Het vrouwelijk genitaal stelsel ....................................................................................................... 2
6.2.1 Het ovarium (eierstok) ............................................................................................................ 2
6.2.2 De tuba uterina (salpinx, eileider) .......................................................................................... 3
6.2.3 De uterus (baarmoeder) ......................................................................................................... 4
6.2.4 De vagina ................................................................................................................................ 6
6.2.5 De uitwendige geslachtsorganen ........................................................................................... 7
6.2.6 De borstklier (mamma)........................................................................................................... 8
6.2.7 Enkele medische termen ivm ziekten en disfunc es ............................................................. 9
6.3 Het mannelijk genitaal stelsel...................................................................................................... 10
6.3.1 Scrotum en tes s .................................................................................................................. 10
6.3.2 De ductus deferens ............................................................................................................... 13
6.3.3 De vesicula seminalis (zaadblaasje) ...................................................................................... 14
6.3.4 De prostata (prostaat) .......................................................................................................... 14
6.3.5 De bulbo-urethrale klieren (klieren van Cowper) ................................................................. 15
6.3.6 De penis ................................................................................................................................ 15
6.3.7 Het perineum........................................................................................................................ 16
1
,Hoofdstuk 6: Het genitaal stelsel
6.1 Inleiding
Het genitale stelsel omvat de organen die geslachtelijke voortplan ng mogelijk maken
(produc e en rijping van gameten in de gonaden, geslachtsgemeenschap, bevruch ng,
embryonale ontwikkeling)
Bovendien hebben de inwendige geslachtsorganen belangrijke endocriene func es
o De hormonen die zij produceren, beïnvloeden niet alleen het genitale stelsel
6.2 Het vrouwelijk genitaal stelsel
6.2.1 Het ovarium (eierstok)
hee vorm v/e afgepla e ovaal (‘suikerboon’)
de lengteas is 2-4 cm lang
Het oppervlak is enigszins oneffen door:
o de aanwezigheid van rijpende follikels net onder het oppervlak
o li ekenweefsel van reeds geovuleerde follikels
gelegen in laterale wand v/h kleine bekken
o via een mesenterium (mesovarium) opgehangen aan een brede, tentvormige plooi
v/h peritoneum in de laterale wand v/h bekken: het ligamentum latum
o via het lig. ovarii proprium is het ovarium aan zijn mediale zijde verbonden met de
uterus
o Aan de laterale zijde v/h ovarium vertrekt het lig. suspensorium ovarii naar de
laterale bekkenwand
Dit ligament = deel v/h lig. latum
het vormt het hoogste deel v/d tent v/h lig. latum
In dit ligament lopen de a. en v. ovarica
2
, bevat de (defini eve!) voorraad oöcyten
o liggen tussen de zgn. ‘stromacellen’ in de schors v/h ovarium
o hiervan komt een klein gedeelte vanaf de puberteit tot rijping
o Met de menopauze valt de rijping van de eicellen s l
De bloedvoorziening gebeurt via de a. ovarica
o = een laterale tak v/d aorta abdominalis
6.2.2 De tuba uterina (salpinx, eileider)
buis van ~ 10 cm lang
eveneens via een mesenterium (mesosalpinx) aan het lig. latum verbonden
Het proximale deel is verbonden met de uterus
Het distale deel is trechtervormig verbreed (infundibulum) en hee op zijn rand tentakel-
ach ge uitlopers (fimbriae)
o Het infundibulum met de fimbriae vormt een kapje tegen de wand v/h ovarium
moet het opvangen v/d eicel bij de ovula e vergemakkelijken
fungeert als transportbuis van de (al dan niet bevruchte) eicel naar de uterus
o gebeurt door trilharen v/h epitheel & peristal sche bewegingen v/d wand
o Een vernauwing op het verloop v/d eileider (soms ontstaan tgv een ontsteking) is een
belangrijke oorzaak van infer liteit
Bevruch ng gebeurt in het distale derde deel v/d eileider (thv ampulla)
Merk op: het infundibulum v/d tuba uterina opent in de peritoneale holte
o Via de vagina, de uterus en de tuba uterina bestaat er zo een verbinding
(spreidingsweg voor kiemen/infec es) tussen de buitenwereld en de peritoneale
holte
3
Hoofdstuk 6: Het genitaal stelsel ............................................................................................................. 2
6.1 Inleiding.................................................................................................................................. 2
6.2 Het vrouwelijk genitaal stelsel ....................................................................................................... 2
6.2.1 Het ovarium (eierstok) ............................................................................................................ 2
6.2.2 De tuba uterina (salpinx, eileider) .......................................................................................... 3
6.2.3 De uterus (baarmoeder) ......................................................................................................... 4
6.2.4 De vagina ................................................................................................................................ 6
6.2.5 De uitwendige geslachtsorganen ........................................................................................... 7
6.2.6 De borstklier (mamma)........................................................................................................... 8
6.2.7 Enkele medische termen ivm ziekten en disfunc es ............................................................. 9
6.3 Het mannelijk genitaal stelsel...................................................................................................... 10
6.3.1 Scrotum en tes s .................................................................................................................. 10
6.3.2 De ductus deferens ............................................................................................................... 13
6.3.3 De vesicula seminalis (zaadblaasje) ...................................................................................... 14
6.3.4 De prostata (prostaat) .......................................................................................................... 14
6.3.5 De bulbo-urethrale klieren (klieren van Cowper) ................................................................. 15
6.3.6 De penis ................................................................................................................................ 15
6.3.7 Het perineum........................................................................................................................ 16
1
,Hoofdstuk 6: Het genitaal stelsel
6.1 Inleiding
Het genitale stelsel omvat de organen die geslachtelijke voortplan ng mogelijk maken
(produc e en rijping van gameten in de gonaden, geslachtsgemeenschap, bevruch ng,
embryonale ontwikkeling)
Bovendien hebben de inwendige geslachtsorganen belangrijke endocriene func es
o De hormonen die zij produceren, beïnvloeden niet alleen het genitale stelsel
6.2 Het vrouwelijk genitaal stelsel
6.2.1 Het ovarium (eierstok)
hee vorm v/e afgepla e ovaal (‘suikerboon’)
de lengteas is 2-4 cm lang
Het oppervlak is enigszins oneffen door:
o de aanwezigheid van rijpende follikels net onder het oppervlak
o li ekenweefsel van reeds geovuleerde follikels
gelegen in laterale wand v/h kleine bekken
o via een mesenterium (mesovarium) opgehangen aan een brede, tentvormige plooi
v/h peritoneum in de laterale wand v/h bekken: het ligamentum latum
o via het lig. ovarii proprium is het ovarium aan zijn mediale zijde verbonden met de
uterus
o Aan de laterale zijde v/h ovarium vertrekt het lig. suspensorium ovarii naar de
laterale bekkenwand
Dit ligament = deel v/h lig. latum
het vormt het hoogste deel v/d tent v/h lig. latum
In dit ligament lopen de a. en v. ovarica
2
, bevat de (defini eve!) voorraad oöcyten
o liggen tussen de zgn. ‘stromacellen’ in de schors v/h ovarium
o hiervan komt een klein gedeelte vanaf de puberteit tot rijping
o Met de menopauze valt de rijping van de eicellen s l
De bloedvoorziening gebeurt via de a. ovarica
o = een laterale tak v/d aorta abdominalis
6.2.2 De tuba uterina (salpinx, eileider)
buis van ~ 10 cm lang
eveneens via een mesenterium (mesosalpinx) aan het lig. latum verbonden
Het proximale deel is verbonden met de uterus
Het distale deel is trechtervormig verbreed (infundibulum) en hee op zijn rand tentakel-
ach ge uitlopers (fimbriae)
o Het infundibulum met de fimbriae vormt een kapje tegen de wand v/h ovarium
moet het opvangen v/d eicel bij de ovula e vergemakkelijken
fungeert als transportbuis van de (al dan niet bevruchte) eicel naar de uterus
o gebeurt door trilharen v/h epitheel & peristal sche bewegingen v/d wand
o Een vernauwing op het verloop v/d eileider (soms ontstaan tgv een ontsteking) is een
belangrijke oorzaak van infer liteit
Bevruch ng gebeurt in het distale derde deel v/d eileider (thv ampulla)
Merk op: het infundibulum v/d tuba uterina opent in de peritoneale holte
o Via de vagina, de uterus en de tuba uterina bestaat er zo een verbinding
(spreidingsweg voor kiemen/infec es) tussen de buitenwereld en de peritoneale
holte
3