Kenmerkend aspect: De verspreiding van het Christendom in geheel Europa.
In 391 werd het christendom Romeinse staatsgodsdienst, maar door het wegvallen van het
Romeinse Rijk kwam de positie van de kerk in gevaar. De Germaanse invallers waren niet
christelijk.
Religie is politiek
De keuze van Clovis om christen te worden was politiek bepaald. Clovis zag in dat de kerk
een belangrijke rol kon spelen in de eenwording van zijn rijk. De lloof tussen Frankische en
Gallo-Romeinse elite werd verkleind. Ook stond zijn leiderschap onder goddelijke zegen. De
kerk had ook voordeel bij dit bondgenootschap: in deze gevaarlijke tijden wist de kerk zich
verzekerd te krijgen van een machtige koning en kon de bekering van het christendom
uitgebreid worden door uitbreiding gebied door Germaanse leiders.
Monniken en missionarissen
Reguliere geestelijken leven volgens eigen richtlijnen (celibaat, armoede, hard werken enz.)
en trekken zich vaak terug uit het wereldse leven in hun kloosters. Paus Gregorius I de
Grote heeft er voor gezorgd dat monniken werk deden als missionarissen. Overal werden
kloosters gesticht en werden gebieden gekerstend. En deze kerstening had succes.
Twee beroemde missionarissen zijn Willibrord( 690) en Bonifatius (716).
Willibrord werd bekend om zijn missiewerk onder de Friezen vanuit de stad Utrecht, dat later
uitgroeide tot een machtig bisdom. Hulp van Bonifatius die uiteindelijk door de Friezen werd
gedood.
Kloosters in het feodale stelsel
Kerk was rijk geworden door schenkingen van gelovigen. Op deze landgoederen werkten
vaak nog slaven die afkomstig waren uit de periode van het Romeinse rijk.
Vaak waren kloosters onderdeel van het feodale stelsel
Kloosters vervulden behalve een religieuze ook een sociale rol in de samenleving. Zij namen
mensen (vaak weduwen en kinderen) op, zorgden voor armen en zieken en er werd
onderwijs gegeven aan de kinderen van edelen. Ook schrijven monniken veel boeken over
om ze te bewaren. Karel de Grote legde het onderwijs op kloosterscholen zelfs vast in
wetten.
Karolingische Renaissance
Aken was tijdens de regeerperiode van Karel de Grote het politieke en culturele centrum van
zijn rijk. Hij wilde de klassieke tijd laten herleven. Geleerden werden aangetrokken om
klassieke teksten te kopiëren. Nieuwe schrijfletter hiervoor ontwikkeld, de minuskel.
Beroemde geleerden uit die tijd waren bijv. Alcuinus van York, die zich bezighield met het
ontwikkelen van leerplannen voor scholen. Deze belangstelling voor de klassieke Oudheid
noemen we de Karolingische Renaissance.
clovis zijn belang =
● politieke eenheid