100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Materieel Strafrecht leerdoelen + arresten week 3 €3,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Materieel Strafrecht leerdoelen + arresten week 3

 0 keer verkocht

Samenvatting Materieel Strafrecht leerdoelen + arresten week 3

Voorbeeld 4 van de 38  pagina's

  • Nee
  • H3
  • 3 februari 2025
  • 38
  • 2024/2025
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (8)
avatar-seller
zjeex
Strafuitsluitingsgronden

Leerdoelen

Het onderscheid tussen rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden.

Rechtvaardigingsgronden: nemen de wederrechtelijkheid weg
 Noodtoestand (overmacht) 40 Sr
 Noodweer 41 lid 1 Sr
 Wettelijk voorschrift 42 Sr
 Bevoegd gegeven ambtelijk bevel 43 lid 1 Sr
 Ontbreken van materiële wederrechtelijkheid

Schulduitsluitingsgronden: nemen de verwijtbaarheid weg
 Ontoerekeningsvatbaarheid 39 Sr
 Psychische overmacht 40 Sr
 Noodweerexces 41 lid 2 Sr
 Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel 43 lid 2 Sr
 Afwezigheid van alle schuld

Een rechtvaardigingsgrond ontneemt de wederrechtelijkheid aan een gedraging.
Achteraf bezien is de gedraging van de verdachte niet in strijd met het recht, omdat er
sprake is van bijzondere omstandigheden. Wederrechtelijkheid betekent hier ‘zonder
wettelijke bevoegdheid’ of zonder toestemming van de rechthebbende.

Schulduitsluitingsgronden zijn er om de verwijtbaarheid (schuld) van een verdachte
weg te nemen. Dit wil zeggen dat een verdachte met een succesvol beroep op een
schulduitsluitingsgrond niet schuldig is en daarom niet strafbaar is.

,De strekking van de onderscheiden strafuitsluitingsgronden.

Rechtvaardigingsgronden: nemen de wederrechtelijkheid weg

Noodtoestand (overmacht)
- art. 40 Sr en HR: Opticiënarrest
- = doet zich in een situatie voor waarin een keuze moet worden gemaakt tussen
2 conflicterende plichten: enerzijds de plicht om de strafwet na te leven en
anderzijds een zwaarwegende maatschappelijke plicht.
- Hierbij wordt de wet overtreden als gevolg van een bepaalde belangenafweging.
- Een arts is in het holst v.d. nacht op weg naar een spoedgeval. Omdat elke
seconde het verschil tussen leven en dood voor de patiënt kan betekenen, neemt
de arts het niet zo nauw met de snelheidslimieten. Net na de Schipholtunnel,
waar de toegestane snelheid 100 is, wordt de arts geflitst met 160. Voor deze
snelheidsovertreding wordt de arts gedagvaard. T.t.z. geeft de arts toe dat hij de
snelheidslimiet heeft overtreden, maar dat hij dat alleen gedaan heeft omdat het
leven van een van zijn patiënten gevaar liep.
De arts laat het juiste belang prevaleren: de kans om het leven van een ander
mens te redden moet zwaarder wegen dan het gecontroleerd schenden v.d.
(nachtelijke)verkeersveiligheid.
- voorwaarden:
1) Er moet zich een noodsituatie voordoen.
2) Er moet worden voldaan aan subsidiariteit en proportionaliteit.

Overmacht
Overmacht als wettelijk strafuitsluitingsgrond (is namelijk én een
schulduitsluitingsgrond én een rechtvaardigingsgrond) is buitengewoon compact
omschreven in art. 40 Sr (niet strafbaar is hij die een feit begaat waartoe hij door
overmacht is gedwongen). Overmacht is lichamelijke of psychische dwang. Was
de dwang van dien aard dat de dader daarvan geen weestand kon bieden, zodat
hij alleen ten gevolge daarvan deed wat hij anders had nagelaten of naliet wat hij
anders had gedaan, er is misdrijf noch overtreding gepleegd. De gangbare
indeling die ook in de rechtspraak terugkomt is die in:

1. Absolute overmacht
2. Psychische overmacht
3. Noodtoestand

Absolute overmacht
De absolute overmacht wordt onderscheiden: er is dan sprake geweest van een
absolute drang of dwang om een strafbaar feit te plegen door een handelen of
een nalaten. Doorgaans gaat het bij absolute overmacht om wat men fysieke
overmacht noemt. De kern van deze vorm van overmacht is de volstrekte
mogelijkheid anders te handelen. Daardoor is er ook geen of nauwelijks sprake
van wilsvrijheid waarop aansprakelijkstelling kan worden gefundeerd. Een
absolute overmacht wordt niet snel aanvaard. Dit heeft te maken met het feit dat
het tot bewijsproblemen zal opleveren (bijvoorbeeld bij opzet). Verweren over
absolute overmacht betreffen echt uitzonderingen.

,Noodweer
- art. 41 lid 1 Sr + overzichtsarrest
- = het recht van mensen om zich te verdedigen tegen een aanval.
- de voorwaarden:
1) Ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding
- Verdediging is alleen toegelaten tegen een aanranding die aan de gang is
op het moment dat de verdediging wordt ingezet. Het is niet toegestaan
zich te verdedigen tegen een aanval die wel dreigt, maar nog niet
daadwerkelijk begonnen is.
- De enkele vrees voor een aanranding is dus onvoldoende om een
verdediging te rechtvaardigen.
- Maar het slachtoffer hoeft niet te wachten tot de aanranding
daadwerkelijk plaatsvindt. Bij een ogenblikkelijk dreigend gevaar is
verdediging reeds toegelaten. Dus als iemand met een pistool richt op het
slachtoffer, is verdediging al voldoende.
- De aanranding moet wederrechtelijk zijn. Tegen rechtmatige
aanrandingen is geen verdediging toegelaten. Vb rechtmatige aanranding:
Aanhouding door een opsporingsambtenaar waarbij verdachte wordt
vastgepakt en meegenomen naar een politiebureau.
2) Lijf, eerbaarheid of goed
- Inbreuken op rechten moet men keren door zich tot de rechter te
wenden. Eigenrichting is bij de bescherming van rechten niet toegelaten.
- Het is ook niet toegestaan met geweld een einde te maken aan
beledigingen.
- Het is de burger niet toegestaan fysiek geweld te gebruiken tegen een
ander die hem scheldnamen toeroept.
- Eerbaarheid: seksuele eerbaarheid. Aantasting v.d. eer of goede naam
valt daaronder dus niet.
- Het noodweerrecht komt ook toe aan degene die opkomt voor de
belangen van een ander.
3) Geboden en noodzakelijke verdediging
- De eisen van subsidiariteit en proportionaliteit moeten in acht worden
genomen.
- Subsidiariteit: indien het mogelijk is zich aan de aanval te onttrekken
i.p.v. zich fysiek te verdedigen, men deze weg in beginsel moet
bewandelen.
De verdediging moet noodzakelijk zijn.
- Proportionaliteit: de verdediging moet geboden zijn. De
verdedigingshandeling moet proportioneel zijn ten opzichte van de
aanvalshandeling. Er mag, wil een beroep op noodweer kans van slagen
hebben, geen wanverhouding bestaan tussen de intensiteit v.d. aanval en
de intensiteit v.d. verdediging.
4) Garantenstellung aan de orde?

Er wordt bij noodweer de nadruk gelegd op de begrenzing van de noodweerbevoegdheid,
geen noodweer zonder:

1. Wederrechtelijke aanranding
2. Ogenblikkelijk gevaar voor eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed
3. Noodzakelijkheid van het gepleegde feit ter wering van het door de aanranding
ontstaan en anders niet te keren gevaar


De strafuitsluitingsgronden noodweer en noodweerexces kunnen in beginsel worden
ingeroepen ter uitsluiting van aansprakelijkheid voor elk strafbaar feit. In de praktijk

, wordt er vaak een beroep op noodweer gedaan bij geweldsdelicten. Ook culpoze delicten
kunnen in noodweer(exces) worden begaan zoals dood of letsel door schuld.

Verdediging van specifieke rechtsgoederen

Noodweer impliceert verdedigend optreden. Het gaat om de verdediging van bepaalde
rechtsgoederen tegen een wederrechtelijke aanranding. Volgens de HR betekent dit dat
‘een beroep op noodweer niet kan worden aanvaard ingeval de gedraging van degene
die zich op de exceptie beroept, niet kan worden aangemerkt als verdedigend, maar als
aanvallend. Van noodweer kan slechts sprake zijn bij verdediging van een bepaald
rechtsgoed, eigens of eens anders lijf, eerbaarheid of goed’. Het gaat dus niet enkel om
zelfverdediging, maar ook om handhaving van de rechtsorde. Belediging of
discriminerend optreden levert geen aanranding van de eerbaarheid op.

Ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding

Dat er een wederrechtelijke aanranding moet zijn, is inherent aan noodweer. Bij
aantasting van bepaalde rechtsgoederen ontstaat er voor de burger, bij wijze van
uitzondering op het geweldsmonopolie van de overheid, een recht tot bescherming van
die rechtsgoederen. De aanranding moet wederrechtelijk en ogenblikkelijk zijn. In de
jurisprudentie gaat men ervanuit dat er in ieder geval méér moet zijn dan angst voor
aanranding.

In het Vrees-arrest stelt de HR vast dat enkel vrees dat men zal worden aangerand door
iemand die een dreigende houding aanneemt, welke vrees zelfs denkbeeldig kan zijn daar
een dreigende houding bij een bedreiging kan blijven, nooit tot rechtvaardiging kan
strekken van het alvast zelf tot den aanval overgaan en het daarbij begaan van het
strafbare feit. Hierop aansluitend is de HR van mening dat een onmiddellijk dreigend
gevaar voor een wederrechtelijke aanranding als een ogenblikkelijke wederrechtelijke
aanranding ziet. De vraag is dan wanneer de vrees overgaat naar een onmiddellijke
dreiging van gevaar. De beantwoording daarvan wordt in de hoofdzaak bepaald door de
bijzondere feitelijke omstandigheden van het geval. Ook zal er een objectieve toetsing
moeten plaatsvinden: zou een derde het ook zien als onmiddellijke dreiging?

Zodra de aanranding is afgelopen of er geen onmiddellijk gevaar meer is, houdt de
noodweersituatie op te bestaan. Een beroep op deze strafuitsluitingsgrond is dan niet
meer mogelijk.

Geboden door de noodzakelijke verdediging: subsidiariteit en proportionaliteit

De twee vereisten die besloten liggen in de wettelijke omschrijving zijn de ‘geboden
noodzakelijke verdediging’. De verdediging moet noodzakelijk zijn geweest en het in de
verdediging gepleegde strafbare feit moet daarvoor zijn geboden:

- Noodzakelijk (subsidiariteit): de manier van verdedigen moet ook noodzakelijk
zijn, had er bijvoorbeeld anders gehandeld kunnen worden
- Geboden (proportionaliteit): de manier van verdedigen moet in redelijke
verhouding staan met de ernst van de aanranding


(1) Noodzakelijk (subsidiariteit)
De verdediging is niet noodzakelijk wanneer er zinvolle alternatieven bestonden
waarvan het gebruik redelijkerwijs mocht worden gevergd. Een beroep op noodweer heeft
dan geen kans van slagen. Denk aan het alternatief om de politie te bellen of hulp te
zoeken op een andere manier.

Als aandachtspunt voor de noodzaak wordt ook gekeken of de verdediging de optie had
om weg te gaan of te vluchten. Het gaat bij dit onttrekkingsvereiste om de tweeledige
vraag of de verdachte die zich beroept op noodweer zich had kunnen en had moeten
onttrekken aan de aanranding. Voor het feitelijke component van het zich kunnen

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper zjeex. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67619 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€3,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd