OEFENSESSIE 1: INLEIDING TOT SPSS
SPSS OPSTARTEN
- Zelf data intikken
- Een bestaand databestand openen (= open an existing data source)
- Een ander type bestand openen (= open another type of file)
STRUCTUUR DATAVENSTER
VARIABLE VIEW
! voordat je begint eerst variable view aanvullen en controleren !
Eventueel ook missing values invullen
DATA VIEW
Klikken op rechtermuisknop op naam van variabele om onderzoekseenheden te sorteren.
SOORTEN VARIABELEN
CATEGORISCHE VARIABELEN
- Nominaal (vb. geboorteland, lievelingskleur, geslacht...)
o Dichotome variabele: variabele met 2 categorieën (vb. geslacht ® M/V)
- Ordinaal: ordenbaarheid id data is mogelijk (vb. opleidingsniveau)
METRISCHE VARIABELEN
- Discreet: variabele is een geheel getal (vb. aantal kinderen)
- Continue: variabele kan oneindig aantal waarden aannemen (vb. lichaamsgewicht, temperatuur)
,BOXPLOT
Graphs > legacy dialogs > boxplot > simple > summaries of separate
variables > define
Voordeel: sterke afwijkende data (outliers) w niet opgenomen (* of o) ® w
weergegeven met nummer ® makkelijk terugvinden
NUMERIEKE VOORSTELLINGEN
FREQUENTIETABEL (BIJ KLEINE STEEKPROEVEN)
Analyze > descriptive statistics > frequencies > statistics > continue > ok
DESCRIPTIVES (BIJ GROTE STEEKPROEVEN)
Analyze > descriptive statistics > descriptives > options > continue > ok
! altijd de standaardafwijking mee rapporteren want het gemiddelde alleen zegt niets !
,DATAMANIPULATIE
SELECT CASES
= selecteren van een groep respondenten die voldoen aan een voorwaarde om
achteraf op die groep analyses uit te voeren
Data > select cases > if... > ok
= gelijk < kleiner
~= verschillend <= kleiner of gelijk
> groter & AND en
>= groter of gelijk I OR of
! filter uitzetten indien niet meer nodig ! ® all cases
SPLIT FILE
= analyses uitvoeren op meerdere groepen
Data > split file > compare groups
> organize output by groups
! filter uitzetten ! ® all cases
RECODE (INTO DIFFERENT)
® we maken nieuwe variabele aan en behouden de oude
Transform > recode into different variables > change > old & new values
! selecteer steeds: “system or user missing” -> “system missing” !
, COMPUTE
- Als verschillende variabelen één concept meten en je
deze wilt optellen
- Als je verschillende items van een schaal wilt
samenvoegen tot één variabele
- Berekeningen doorvoeren
Transform > compute variable > ok
SAMENHANG
CORRELATIE
= meten van samenhang (positief of negatief)
® absolute waarde I r I = sterkte van verband
® teken = richting van samenhang
! toont enkel lineaire verbanden aan !
1. Spearman
Indien minstens 1 ordinale variabele
2. Pearson
Indien beide variabelen metrisch zijn
Analyze > correlate > bivariate > Pearson/Spearman > ok
1. P-waarde < 0.05? ® ja® doordoen
® nee ® stoppen
2. Teken? Positieve vs. negatieve samenhang
3. I r I ® sterke samenhang?