Kennislijn pedagogiek: pedagogisch klimaat
,Thema 1: pedagogiek en belang van het kind
Pedagogisch klimaat: De inrichting van de omgeving van het pedagogisch werk; waar
kinderen opgroeien en opgevoed worden.
Een pedagoog begeleidt het opvoedproces om kinderen zelfstandig te laten functioneren in
deze wereld.
Opvoeding is een proces naar een doel in het belang van het kind. De ouder en pedagoog
zorgen voor mogelijkheden.
Wat is opvoeden? Een proces in een gezinssysteem/familiesysteem om ervoor te zorgen dat
de jeugdige wordt begeleid naar een zo gezond mogelijk toekomst, zodat ze zo goed
mogelijk deel kunnen nemen aan de samenleving/in de wereld kunnen komen. (Becker,
2018, p. 7) Er zijn omstandigheden in het leven en jongeren die dit proces beïnvloeden
(situationele factoren) Jij kunt deze beïnvloeden (voorwaarden pedagogisch klimaat)
Definitie van Kohnstamm:
Persoonlijkheid in wording (1929)
Opvoeding en onderwijs bedoeld zijn de wording van een kind tot persoon tot stand
te brengen.
Dus Pedagogiek was gebaseerd op fundamentele levensbeschouwelijke waarden.
Persoonspedagogiek en niet staatpedagogiek: opvoeden is het ontwikkelen van een
unieke persoonlijkheid.
Een kind is een individu in een gemeenschap
Normen en waarden moet je niet onderwijzen, maar voorleven. Kinderen moeten de
vrije keuze hebben; geen enkel vak mag domineren.
Pedagogisch ideaal: gebaseerd op mens en Maatschappijbeeld over opvoeding
Mogelijkheden creëren = Capability Approach
Microsysteem: de meest directe omgeving van het kind (gezin, buurtgenoten, school,
vriendjes enz.)
Mesosysteem: interacties tussen de onderlinge microsystemen (het contact tussen ouders
en school)
Exosysteem: direct effect op het microsysteem, indirect effect op het kind (werksituatie
ouders)
Macrosysteem: normen, attitudes en waarden van een maatschappij maar ook ingrijpende
maatschappelijke ontwikkelingen (coronacrisis)
Pedagogiek = Pedagogiek is opvoedkunde. De pedagogiek probeert op een systematische
manier kennis te verwerven over de ontwikkeling van een kind tot zijn volwassenheid.
, Van Oudshoorn et al. (1995) onderscheiden 6 systeemaspecten. De laatste vier aspecten zijn
van belang bij de screening van het individuele systeem:
- Sociale aspecten: de context waarin het gezien of het gezinslid functioneert: werk,
school, familieleden, buren en kennissen, clubs
- Gezinsysteemaspecten: de gezinsrelatieproblemen, pathologische/pathogene
interacties, verstoorde hiërarchie binnen het gezin.
- Gedragsmatige en cognitieve aspecten: problemen en stoornissen van de
aangemelde client op het gebied van gedrag, cognities en emoties.
- Psychodynamische aspecten: mogelijke intrapsychische conflicten of slecht
verwerkte en gedissocieerde psychotrauma’s, die achter de klachten schuilgaan.
Philip Kohnstamm (1875- 1951)
‘’ als je keuzes maakt, doe je dit op basis van een levensbeschouwing of overtuiging’’
Volgens Kohnstamm was pedagogiek gebaseerd op fundamentele levensbeschouwelijke
waarden. Volgens hem is het geloof hierin belangrijk. In opvoeding en onderwijs moeten
levensbeschouwingen terugkomen.
Standpunten Kohnstamm:
- Opvoeden is het ontwikkelen van een unieke persoonlijkheid
(Tegen empirisch analytisch denken)
‘’Alles wat JIJ doet, komt voort uit wat JIJ vindt’’
- Een kind is een individu in een gemeenschap
- Normen en waarden moet je niet onderwijzen maar als ouder een voorbeeld geven,
kinderen moeten hierin keuze hebben
Nu:
- Leren door spel
- Taal is medium van opvoeding
- Leren = zelfstandig leren denk
Pedagogiek is normatief= en pedagogiek waarin waarden en feiten op elkaar betrokken zijn
(dit onderwijs je niet maar geef je als voorbeeld). Als pedagoog begeleid je een jeugdige op
een manier waarbij je gelijkwaardig bent, waarden en feiten kunnen van invloed zijn op een
jeugdige zijn/haar ontwikkeling.
Martinus Langeveld (1905-1989)
Opvoeding vindt plaats tussen kinderen en volwassenen. De kenmerken hiervan zijn:
- Men oefent in de omgang invloed uit, ouder heeft moreel gezag
- Bij de omgang gaat de volwassenen uit van de onvolwassenheid van het kind.
- Normatief
- Kinderen zijn individuele unieke sociale wezens
- Kinderen zijn morele wezens (kunnen goed en kwaad onderscheiden)
- Einddoel: mondigheid, autonomie en onafhankelijkheid
,Thema 1: pedagogiek en belang van het kind
Pedagogisch klimaat: De inrichting van de omgeving van het pedagogisch werk; waar
kinderen opgroeien en opgevoed worden.
Een pedagoog begeleidt het opvoedproces om kinderen zelfstandig te laten functioneren in
deze wereld.
Opvoeding is een proces naar een doel in het belang van het kind. De ouder en pedagoog
zorgen voor mogelijkheden.
Wat is opvoeden? Een proces in een gezinssysteem/familiesysteem om ervoor te zorgen dat
de jeugdige wordt begeleid naar een zo gezond mogelijk toekomst, zodat ze zo goed
mogelijk deel kunnen nemen aan de samenleving/in de wereld kunnen komen. (Becker,
2018, p. 7) Er zijn omstandigheden in het leven en jongeren die dit proces beïnvloeden
(situationele factoren) Jij kunt deze beïnvloeden (voorwaarden pedagogisch klimaat)
Definitie van Kohnstamm:
Persoonlijkheid in wording (1929)
Opvoeding en onderwijs bedoeld zijn de wording van een kind tot persoon tot stand
te brengen.
Dus Pedagogiek was gebaseerd op fundamentele levensbeschouwelijke waarden.
Persoonspedagogiek en niet staatpedagogiek: opvoeden is het ontwikkelen van een
unieke persoonlijkheid.
Een kind is een individu in een gemeenschap
Normen en waarden moet je niet onderwijzen, maar voorleven. Kinderen moeten de
vrije keuze hebben; geen enkel vak mag domineren.
Pedagogisch ideaal: gebaseerd op mens en Maatschappijbeeld over opvoeding
Mogelijkheden creëren = Capability Approach
Microsysteem: de meest directe omgeving van het kind (gezin, buurtgenoten, school,
vriendjes enz.)
Mesosysteem: interacties tussen de onderlinge microsystemen (het contact tussen ouders
en school)
Exosysteem: direct effect op het microsysteem, indirect effect op het kind (werksituatie
ouders)
Macrosysteem: normen, attitudes en waarden van een maatschappij maar ook ingrijpende
maatschappelijke ontwikkelingen (coronacrisis)
Pedagogiek = Pedagogiek is opvoedkunde. De pedagogiek probeert op een systematische
manier kennis te verwerven over de ontwikkeling van een kind tot zijn volwassenheid.
, Van Oudshoorn et al. (1995) onderscheiden 6 systeemaspecten. De laatste vier aspecten zijn
van belang bij de screening van het individuele systeem:
- Sociale aspecten: de context waarin het gezien of het gezinslid functioneert: werk,
school, familieleden, buren en kennissen, clubs
- Gezinsysteemaspecten: de gezinsrelatieproblemen, pathologische/pathogene
interacties, verstoorde hiërarchie binnen het gezin.
- Gedragsmatige en cognitieve aspecten: problemen en stoornissen van de
aangemelde client op het gebied van gedrag, cognities en emoties.
- Psychodynamische aspecten: mogelijke intrapsychische conflicten of slecht
verwerkte en gedissocieerde psychotrauma’s, die achter de klachten schuilgaan.
Philip Kohnstamm (1875- 1951)
‘’ als je keuzes maakt, doe je dit op basis van een levensbeschouwing of overtuiging’’
Volgens Kohnstamm was pedagogiek gebaseerd op fundamentele levensbeschouwelijke
waarden. Volgens hem is het geloof hierin belangrijk. In opvoeding en onderwijs moeten
levensbeschouwingen terugkomen.
Standpunten Kohnstamm:
- Opvoeden is het ontwikkelen van een unieke persoonlijkheid
(Tegen empirisch analytisch denken)
‘’Alles wat JIJ doet, komt voort uit wat JIJ vindt’’
- Een kind is een individu in een gemeenschap
- Normen en waarden moet je niet onderwijzen maar als ouder een voorbeeld geven,
kinderen moeten hierin keuze hebben
Nu:
- Leren door spel
- Taal is medium van opvoeding
- Leren = zelfstandig leren denk
Pedagogiek is normatief= en pedagogiek waarin waarden en feiten op elkaar betrokken zijn
(dit onderwijs je niet maar geef je als voorbeeld). Als pedagoog begeleid je een jeugdige op
een manier waarbij je gelijkwaardig bent, waarden en feiten kunnen van invloed zijn op een
jeugdige zijn/haar ontwikkeling.
Martinus Langeveld (1905-1989)
Opvoeding vindt plaats tussen kinderen en volwassenen. De kenmerken hiervan zijn:
- Men oefent in de omgang invloed uit, ouder heeft moreel gezag
- Bij de omgang gaat de volwassenen uit van de onvolwassenheid van het kind.
- Normatief
- Kinderen zijn individuele unieke sociale wezens
- Kinderen zijn morele wezens (kunnen goed en kwaad onderscheiden)
- Einddoel: mondigheid, autonomie en onafhankelijkheid
