Samenvatting biologie nectar vwo 4 hoofdstuk 4.1
Elke maand ontwikkelt zich een eicel in een van de eierstokken, ook wel
ovaria genoemd. De eicel groeit in twee weken van 10 μm naar 150 μm
door voedingsstoffen uit follikelcellen. Na de eisprong komt de eicel in de
eileider, omringd door follikelcellen. Bij bevruchting dringt een spermacel
door de follikelcellen en bereikt de zona pellucida, dit is een soort
eiwitlaag. Enzymen breken deze laag af, zodat de spermacel de eicel kan
binnendringen. De kernen van de twee cellen versmelten en vormen een
zygote. Na 30 uur vindt de eerste celdeling plaats.
Na de bevruchting ondergaat de zygote klievingsdelingen, waarbij de
cellen niet groeien. Na drie dagen bestaat de zygote uit 16 cellen, en na
vijf dagen vormt het een blastula. De blastula nestelt zich een week later
in het baarmoederslijmvlies, waar de trofoblast voedingsstoffen uitwisselt.
Het embryo ontwikkelt zich verder met de amnionholte, vruchtwater en
het dooierblaasje voor bescherming en voeding. Het dooierblaasje
verdwijnt later.
De placenta ontstaat uit zowel moeder- als kindweefsels, en zorgt voor de
uitwisseling van stoffen tussen het bloed van moeder en embryo. De
navelstreng bevat één ader (voert afvalstoffen af) en twee slagaders
(voeren voedingsstoffen naar het embryo). Het embryo ontwikkelt zijn
bloedsomloop en wordt na acht weken een foetus van ongeveer 3 cm.
In de eerste acht weken ontwikkelen de organen van het kind, en goede
voeding is belangrijk. Het embryo is kwetsbaar voor medicijnen, alcohol,
drugs, en stress. Roken kan leiden tot een lager geboortegewicht.
Na zes weken is het geslacht van het embryo nog onduidelijk. Of het zich
tot man of vrouw ontwikkelt, hangt af van het SRY-gen op het Y-
chromosoom. Dit gen zorgt voor de ontwikkeling van de testes en
mannelijke kenmerken. Bij afwezigheid van het Y-chromosoom ontwikkelen
zich eierstokken en vrouwelijke geslachtskenmerken.
In de puberteit ontwikkelen de voortplantingsorganen van meisjes en
jongens zich verder. Bij meisjes rijpen eicellen in de ovaria en komen elke
maand vrij. Bij jongens groeien de testes, waar sperma wordt
geproduceerd, en de penis krijgt erecties. Bij bevruchting wordt de zygote
naar de baarmoeder vervoerd.
Bij de geboorte zijn de primaire geslachtskenmerken zichtbaar. In de
puberteit ontwikkelen secundaire geslachtskenmerken, zoals borsten bij
meisjes en spiermassa bij jongens. Geestelijke en gedragskenmerken
veranderen ook. Mensen kunnen verschillende seksuele voorkeuren
hebben, zoals hetero, homo, lesbisch, bi of aseksueel, en sommigen
voelen zich niet thuis in hun biologische geslacht, dit heet transseksueel.
Ongewenste intimiteiten, zoals aanrakingen of aanranding, kunnen
geestelijke schade veroorzaken. De #MeToo-beweging helpt slachtoffers
om samen tegen grensoverschrijdend gedrag te gaan.
Elke maand ontwikkelt zich een eicel in een van de eierstokken, ook wel
ovaria genoemd. De eicel groeit in twee weken van 10 μm naar 150 μm
door voedingsstoffen uit follikelcellen. Na de eisprong komt de eicel in de
eileider, omringd door follikelcellen. Bij bevruchting dringt een spermacel
door de follikelcellen en bereikt de zona pellucida, dit is een soort
eiwitlaag. Enzymen breken deze laag af, zodat de spermacel de eicel kan
binnendringen. De kernen van de twee cellen versmelten en vormen een
zygote. Na 30 uur vindt de eerste celdeling plaats.
Na de bevruchting ondergaat de zygote klievingsdelingen, waarbij de
cellen niet groeien. Na drie dagen bestaat de zygote uit 16 cellen, en na
vijf dagen vormt het een blastula. De blastula nestelt zich een week later
in het baarmoederslijmvlies, waar de trofoblast voedingsstoffen uitwisselt.
Het embryo ontwikkelt zich verder met de amnionholte, vruchtwater en
het dooierblaasje voor bescherming en voeding. Het dooierblaasje
verdwijnt later.
De placenta ontstaat uit zowel moeder- als kindweefsels, en zorgt voor de
uitwisseling van stoffen tussen het bloed van moeder en embryo. De
navelstreng bevat één ader (voert afvalstoffen af) en twee slagaders
(voeren voedingsstoffen naar het embryo). Het embryo ontwikkelt zijn
bloedsomloop en wordt na acht weken een foetus van ongeveer 3 cm.
In de eerste acht weken ontwikkelen de organen van het kind, en goede
voeding is belangrijk. Het embryo is kwetsbaar voor medicijnen, alcohol,
drugs, en stress. Roken kan leiden tot een lager geboortegewicht.
Na zes weken is het geslacht van het embryo nog onduidelijk. Of het zich
tot man of vrouw ontwikkelt, hangt af van het SRY-gen op het Y-
chromosoom. Dit gen zorgt voor de ontwikkeling van de testes en
mannelijke kenmerken. Bij afwezigheid van het Y-chromosoom ontwikkelen
zich eierstokken en vrouwelijke geslachtskenmerken.
In de puberteit ontwikkelen de voortplantingsorganen van meisjes en
jongens zich verder. Bij meisjes rijpen eicellen in de ovaria en komen elke
maand vrij. Bij jongens groeien de testes, waar sperma wordt
geproduceerd, en de penis krijgt erecties. Bij bevruchting wordt de zygote
naar de baarmoeder vervoerd.
Bij de geboorte zijn de primaire geslachtskenmerken zichtbaar. In de
puberteit ontwikkelen secundaire geslachtskenmerken, zoals borsten bij
meisjes en spiermassa bij jongens. Geestelijke en gedragskenmerken
veranderen ook. Mensen kunnen verschillende seksuele voorkeuren
hebben, zoals hetero, homo, lesbisch, bi of aseksueel, en sommigen
voelen zich niet thuis in hun biologische geslacht, dit heet transseksueel.
Ongewenste intimiteiten, zoals aanrakingen of aanranding, kunnen
geestelijke schade veroorzaken. De #MeToo-beweging helpt slachtoffers
om samen tegen grensoverschrijdend gedrag te gaan.