De VIO heeft kennis en begrip van de ovulatie.
Diploïde: chromosomen komen in paren voor (2n)
Haploïde: van elk chromosoom een (1n)
Mitose, er ontstaan 2 identieke diploïde dochtercellen (lichaamscellen)
Interfase (2n):
- van 46 chromosomen naar 92
door replica.
- Centromeer houd zuster
chromatiden bij elkaar
Profase:
- Celkern verdwijnt
- Spoellichaam ontstaan
- DNH rolt op en word zichtbaar
Metafase:
- Chromatiden gaan in het
midden (metavlak) liggen
- Trekdraden ontstaan
Anafase:
- Centromeren en chromatiden
scheiden
Thelofase:
- Spoellichaam verdwijnd
- Kern komt weer
- 2 identieke dochtercellen (1n)
Cytokinese:
- Ontstaan van 2 1n cellen (dochtercellen)
Meiose, vind plaats in geslachtcellen
Bij meiose ontstaan er gameten (geslachtscellen: spermacel en eicel). Als de manlijke zaadcel en de
vrouwelijke eicel zich verenigen ontstaat er een diploïde zygote. De 2 gameten waren haploïd. Bij
meiose vinden er 2 celdelingen plaats (in tegenstelling tot mitose, waar 1 celdeling plaats vind.) bij
meiose ontstaan er 4 genetisch unieke dochtercellen (in tegenstelling tot de 2 identieke
dochtercellen die bij mitose ontstaan).
Eerste deling van meiose:
In deze fase worden er twee genetische unieke dochtercellen geproduceerd. Elk chromosomenpaar
heeft 4 chromatiden (want DNA-replica heeft al plaats gevonden). Chromosomen kunnen genen
uitwisselen omdat ze zo dicht op elkaar liggen (dit word crossing-over genoemd en vind plaats in de
profase van meiose 1) na de crossing over scheiden de chromosomen zich van elkaar ter
voorbereiding van de 1e meiotische deling. De overdracht van moederlijke en vaderlijke
chromosomen naar de dochtercel is willekeurig. Dit betekend dat 2 dochtercellen moederlijk en
vaderlijk DNA hebben in een onvoorspelbare verhouding (hierdoor bestaan er enorm veel
chromosomencombinaties). De twee chromosomenparen gaan uit elkaar, geleid door spoelfiguren
gaan beide helften naar een van de uiteindes van de cel (anafase). Cytoplasma deelt zich, waardoor
er 2 unieke diploïde dochtercellen ontstaan (telofase).
,* De LH piek in de folliculaire fase triggert de cel om de eerste meiotische deling af te ronden (die
tijdens de embryonale ontwikkeling was gestart). De eicel bevind zich in metafase van de 2 e
meiotische deling. Pas na de bevruchting word de 2e meiotische deling afgerond.
De tweede meiotische deling:
Voor de vorming van een gameet moet de hoeveelheid genetisch materiaal in de twee dochtercellen
na de eerste meiostische deling worden gehalveerd (dit gebeurd in de tweede celdeling). De
centromeren scheiden zich en de twee zusterchromatiden gaan naar tegenoversgestelde zijde van de
cel, die zich vervolgens deelt. Elk van de 4 dochtercellen heeft 1 chromosoom. De 2 gameten komen
samen en versmelten tot 1 diploïde cel die zich doormiddel van mitose kan delen tot een embryo
sprematogenese
1. het vormen van spermatozoïden. Belangrijkste hormoon: testosteron (kan door het basale
membraan en de sertoli-cellen binnendringen. Na binding rijping van zaadcellen vertragen.) de
kiemcellen (spermatogonia) (2n) vermeerderen zich door mitotische deling, hierdoor ontstaan
primaire spermatocyten (2x 2n). zij verplaatsen zich tussen de sertoli-cellen door de tight junctions
heen van het basale compartiment naar het adluminale compartiment.
2. de spermatocyten ondergaan vervolgens de 1 e meiotische deling, hierdoor worden ze secundaire
spermatocyten (2x n), met het halve aantal chromosomen. Door de 2 e meiotische deling gaan
secundaire spermatocyten gaan over in spermatiden (4x n).
3. spermatiden veranderen in volwassen type zaadcellen met een kop en staart. De kop zorgt voor
ATP + bevat DNA en de staart voor beweging. Vanuit de sertolli-cellen zal het zaad via de tubuli
seminiferi (zaadkanaaltjes) via de rete testis (netwerk) naar de epididymis onderinvloed van
androgenen veder uitrijpen en het plasma zal verminderen
Kortom:
Spermatogonium (2n) – (mitose) -- > primaire spermatocyt (2x 2n) – (meiose 1) -- > secundaire
spermatocyt (2x 1n) – (meiose 2) -- > spermatids (4x 1n)--- > spermatozoa (zaadcellen met kop en
staart)
* Van de primaire spermatocyt gaat 1 terug naar mitose en andere deelt veder
Oögenese
,Oögonia (2n) – (mitose) -- > primaire oöcyt (2x 2n) – (meiose 1) -- > secundaire oöcyt (1n) +
poollichaampje – (meiose 2) -- > eicel (1n) + 3 poollichaampjes
2000 embryonale kiemcellen (oögoniën) gaan d.m.v. amoeboïde bewegingen rond de 3 e/5e foetale
week van de wand van de dooierzak naar de plaats waar de ovaria tot ontwikkeling komen. Door
mitose worden de Oógoniën vermenigvuldigd in de ovariële cortex. In de 8 e week 600000 oögoniën.
Na 5/ 6 maanden zijn er 6 tot 7 miljoen oögoniën die alle in het stadium van de eerste profase van
Meiose zijn, het zijn dus primaire Oöcyten. Alleen de oocyten die omgeven zijn door granulosacellen
overleven en worden de primordiale follikels genoemd.
Bij geboorte 1 tot 2 miljoen oocyten
Bij pubertijd 400000 folikels rijpen
Bij ovulatie komen er ongeveer 300/400 oocyten vrij, er zijn er bij de menopauze nog maar enkele
over.
* eicellen in profase tot kort voor het moment van de ovulatie. Pas bij oulatie word meisose
voortgezet en afgerond
* per maandcyclus aantal follikels rijpen, 1 is het snelst. Dit remt andere af
Primordiale follikel = omgeven door granulosacellen
Secundaire follikel = migreert naar oppervlak ovarium, granulosacellen nemen in dikte toe
Graafse follikel = antrum is gevuld met folliculaire vloeistof . ligt dicht tegen ovariumwand aan. Eicel
ligt hier op een klein heuveltje, de cumulus oophorus. Omgeven door granulosacellen en de corona
radiata. 1 dominante follikel word geselecteerd. Door stijging van oestrogeen verlaagt FSH en stijgt
LH wat zorgt voor een LH piek. De granulosacellen krijgen LH receptoren.
Corpus Haemorhagicum = ovulatie vindt plaats, de eicel met corona omgeven cellen word
uitgestoten.
Corpus luteum = overgebleven huls van granulosacellen, wanneer er geen zwangerschap optreedt
gaat dit in regressie en blijft het corpus albicans achter
Ovulatie
Ovulatoire fase duurt 24 tot 36 uur. Graafse follikel omgeven door granulosacellen geeft eicel vrij. De
ovulatie word ingezet door stijging LH. 10 tot 12 uur na de LH piek vindt de ovulatie plaats.
, Hormoonafgifte houd ongeveer 14 uur aan en in de volgende 20 uur dalen LH en FSH weer zoals
waarde voorafgaand aan de foliculaire fase.
Vruchtbare periode
Optimale kans om zwanger te worden is 5 dagen voor de ovulatie tot ongeveer de ovulatie. De beste
dag is 1 dag voor de ovulatie. Gemiddelde overlevingstijd van sperma in de eileider is 48-72 uur .
eicel is 12-24 uur vruchtbaar, maar leeft 36 uur.
De VIO heeft kennis en begrip van de bevruchting tot en met innesteling (ook het proces benoemen
van de Zygote, Blastula en de Gastrula).
Wordt verdeeld over 23
Carnegie-stadia. In deze
periode komt tot stand:
- Het bouwplan
- Beginnende differentiatie
van de organen
(organogenese)
In de verloskunde wordt
het eerste trimester