Samenvatting minor kanton - arbeidsrecht

Week 1 – hoofdstuk 4.1 – 4.7 + 4.9 en 16

Leerdoel 1: in grote lijnen uitleggen hoe het procesrecht werkt
Materieel recht (boek 7)
 Regels die betrekking hebben op de inhoud van rechten en plichten
 Hierin wordt bepaald hoe (rechts)personen zich naar elkaar moeten gedragen
o Bijvoorbeeld: persoon a moet nog €1.000 euro betalen aan persoon b.
Persoon b heeft recht op nakoming door persoon a

Formeel recht (boek RV en RO  artikel 42, 60, 78 RO)
 Het gaat over de procedureregels die gevolgd moeten worden door een
rechtssubject om zijn/haar recht te halen
o Bijvoorbeeld: persoon a stelt een dagvaarding op. Zij moet rekening
houden met de termijnen zodat de rechter een vonnis kan nemen en
persoon b tot nakoming kan veroordelen

Kantonrechter
 Behandelt binnen het civiel recht: civiele zaken t/m een bedrag van €25.000 euro
(arbeidszaken, huurzaken, consumentenkoopzaken, consumentenkredietzaken)

Civiele rechter
 Behandelt zaken van meer dan €25.000 of van onbepaalde waarde

Exploot
 Document dat wordt uitgebracht door een deurwaarder  deurwaarder brengt de
dagvaarding naar gedaagde (art. 46 Rv)

Kort geding
 Spoed eisend belang
o Bijvoorbeeld: apotheek wil staken. Werkgever verbiedt dit omdat de
periode waarop zij willen staken, veel mensen medicijnen nodig hebben.

Absolute competentie (artikel 93 Rv jo. 79 Rv)
 Welke rechter/rechtbank is bevoegd om een zaak te behandelen

Relatieve competentie (artikel 99 Rv)
 In welke plaats binnen Nederland moet een procedure gestart worden

o Civiel zaken = woonplaats van de gedaagde (degene die wordt
aangeklaagd, tenzij in de algemene voorwaarden staat welke locatie er is
gekozen > keuzevrijheid partijen (artikel 108 Rv)

o Kantonzaken = woonplaats van de gedaagde (degene die wordt
aangeklaagd), tenzij de wet anders bepaalt (artikel 108 lid 2 Rv)

Twee hoofdprocedures binnen procesrecht (artikel 7:686a lid 2 BW)
1. Dagvaardingsprocedure
2. Verzoekschriftprocedure

Dagvaarding
Stap 1. Dagvaarding  artikel 111 Rv jo. artikel 45 Rv
Stap 2. Gedaagde reageert op dagvaarding (conclusie van antwoord)  art. 128 Rv
Stap 3. Comparitie (verschijnen voor de rechter)  art. 131 Rv
Stap 4. Vonnis (uitspraak)  art. 230 Rv
 Het is een dagvaardingsprocedure, tenzij uit het BW blijkt dat het om een
verzoekschrift gaat

Verzoekschrift
Stap 1. Verzoekschrift  art. 261 jo. 278 Rv

,Minor kanton - arbeidsrecht



Stap 2. Verweerschrift  art. 282 Rv
Stap 3. Mondelinge behandeling  art. 279 Rv
Stap 4. Beschikking (uitspraak)  art. 287 jo. 230 Rv
 Het woord ‘verzoek’ laat in de wet zien dat het om een verzoekschriftprocedure
gaat

Nietig (artikel 3:40 lid 1 BW)
 Als het in strijd is met de wet, goede zeden of openbare orde
 Het is een ongeldige rechtshandeling
 Nooit bestaan
o Bijvoorbeeld: een jongetje van 10 jaar (minderjarige) stelt een testament
op. Dit kan grote gevolgen hebben.

Vernietigbaar (artikel 3:32 lid 2 BW)
 Als er sprake is van wilsgebreken of handelingsonbekwaamheid
o Bijvoorbeeld: een OVK dat tot stand is gekomen door bedreiging, bedrog,
misbruik etc.

Leerdoel 2: de belangrijkste bedingen kennen en toepassen (eenzijdig
wijzigingsbeding, proeftijdbeding, nevenwerkzaamhedenbeding en
concurrentiebeding)
Eenzijdig wijzigingsbeding (artikel 7:613 BW)
 Werkgever heeft het recht om de arbeidsvoorwaarden eenzijdig te wijzigen,
zonder instemming van werknemer

 Werkgever moet kunnen aantonen dat de wijziging voor de werknemer niet
nadelig is
 Zwaarwichtig belang  zwaarwegende omstandigheden, waardoor de organisatie
in grote financiële moeilijkheden verkeert

 Geen eenzijdig wijzigingsbeding?  kijken naar art. 7:611 BW
 Arrest taxi Hofman (artikel 7:611 BW – goed werknemerschap)
 Arrest Stoof/Mammoet (artikel 7:613 BW – goed werkgeverschap)  dubbele
redelijkheidstoets

Proeftijdbeding (artikel 7:652 jo. 7:676 BW)
 Een periode waarin werkgever en werknemer elkaar beter kunnen leren kennen 
overeenkomst is nog niet officieel
 Het gaat niet automatisch in, maar moet expliciet (duidelijk) overeengekomen
worden
 Het kan mondeling overeengekomen worden en later schriftelijk. Als dit zo is, moet
het wel vóór of na de aanvang van de werkzaamheden gebeuren
 Procedure verjaring/verval  artikel 7:686a BW en 7:681 BW

o IJzeren proeftijd;
 werkgever moet zich houden aan maximale duur van 2 maanden
proeftijd, langer mag niet.
 Vooraf beginnen met de proeftijd mag wel
 Verlengen mag niet als je tijdens proeftijd ziek bent geweest

Arbeidsovereenkomsten Duur maximale proeftijd
Tot en met 6 maanden Geen proeftijd
6 maanden tot 2 jaar 1 maand
Onbekende einddatum (bijv. 1 maand
door een project)
2 jaar of langer 2 maanden
Onbepaalde tijd 2 maanden
Nevenwerkzaamhedenbeding (artikel 7:653a BW)



2

, Minor kanton - arbeidsrecht



 Afspraken tussen werkgever en werknemer over welke nevenwerkzaamheden
(activiteiten naast je hoofdberoep zoals vrijwilligerswerk, een eigen bedrijf
hebben, bestuursfuncties etc.) hij wel en niet mag doen.

Concurrentiebeding (artikel 7:653 BW)
 Een bepaling in een overeenkomst dat aangeeft dat werknemer na het einde van
de arbeidsovereenkomst beperkt wordt  eisen staan in artikel 7:653 lid 5 BW

 Totstandkoming;
o Schriftelijk
o Meerderjarige werknemer  vanaf 18 jr. moet nieuw beding totstand
komen
o In contracten voor onbepaalde tijd

 Beëindiging;
o Door wederzijds goedvinden
o De kantonrechter kan het beding vernietigen als het te zwaarwegend is
voor de werknemer en dus niet rechtvaardig is  bijvoorbeeld werknemer
kan lastig aan een andere baan komen
o Als er sprake is van een onredelijk beding

Boetebeding (artikel 7:650 BW)
 De werkgever heeft de mogelijkheid om in een arbeidsovereenkomst voorschriften
op te nemen, waaraan de werknemer zich moet houden
o Bijvoorbeeld: een verbod om op bepaalde plekken in het bedrijf te roken of
om voorgeschreven beschermingsmiddelen te dragen zoals een helm. Als
dit niet wordt gedaan, kan je een boete verwachten.

Detacheringsrichtlijn
 Het doel van deze richtlijn is er om werknemers die tijdelijk in een ander EU-
lidstaat werken dan hun land van herkomst.

 Een werknemer die tijdelijk naar een ander EU-land gestuurd wordt om daar te
werken, heeft recht op dezelfde arbeidsomstandigheden en rechten die gelden
voor werknemers in dat gastland.


Leerdoel 3: Jurisprudentie doorgronden en toepassen in een casus
 ECLI:NL: GHARL: 2016:9173
 ECLI:NL: RBUTR:2008:BD3236
 ECLI:NL: GHSHE:2013:CA1457, JAR 2013/159




Klassikale opdrachten



3