Amsterdam (UvA) 2025/2026
TOETS 1
Vragen: 146
Antwoorden: Inclusief
Beste toekomstige studenten,
We hebben deze reeks vragen en antwoorden zorgvuldig samengesteld
om jullie te ondersteunen in jullie voorbereiding op de decentrale
selectie voor geneeskunde. Het succesvol doorlopen van deze selectie
is een belangrijke stap in het realiseren van jullie droom om in de
medische sector te werken. We willen jullie eraan herinneren dat
het delen van dit materiaal met anderen niet wordt aangeraden.
Door deze informatie te verspreiden, vergroot je onbedoeld de
concurrentie voor jezelf door anderen dezelfde
voorbereidingsvoordelen te bieden.
Veel succes met jullie voorbereiding!
H18: Hogere cerebrale functies
,SUCCES !
1. Wat wordt verstaan onder ‘hogere cerebrale functies’?
A) Reflexen en spiercontracties
B) Waarnemen, geheugen, redeneren, plannen en emoties
C) Zintuiglijke prikkels en hormonale reacties
D) Enkel cognitieve processen zoals geheugen en taal
2. Welke drie categorieën van hogere cerebrale functies worden
onderscheiden?
A) Sensorische, motorische en emotionele functies
B) Cognitieve, conatieve en affectieve functies
C) Primaire, secundaire en tertiaire functies
D) Perceptuele, expressieve en reflexmatige functies
3. Welke functie hoort bij de cognitieve functies?
A) Motivatie
B) Geheugen
C) Stemming
D) Wilskracht
4. Welke functie hoort bij de conatieve functies?
A) Redeneren
B) Waarnemen
C) Initiatief
D) Emotie
5. Wat benadrukt de term ‘hogere cerebrale functies’ in de neurologie?
A) De sterke samenhang met het functioneren van de hersenen
B) De onafhankelijkheid van specifieke hersengebieden
C) Dat deze functies voornamelijk door het ruggenmerg worden geregeld
D) Dat alleen de frontale cortex betrokken is
6. Welke hersengebieden zijn vooral betrokken bij cognitieve functies?
A) Frontale cortex
B) Temporale, pariëtale en occipitale cortex
C) Basale kernen en thalamus
D) Cerebellum en hersenstam
,7. Welke hersenstructuur is primair betrokken bij conatieve functies?
A) Frontale cortex
B) Pariëtale cortex
C) Occipitale cortex
D) Limbisch systeem
8. Welke structuur is betrokken bij emoties en stemming?
A) Thalamus
B) Limbisch systeem
C) Cerebellum
D) Basale kernen
9. Welke subcorticale structuren spelen een rol bij de regulatie van hogere
cerebrale functies?
A) Hippocampus en amygdala
B) Cerebellum en hersenstam
C) Basale kernen en thalamus
D) Occipitale en pariëtale cortex
10. Wat wordt bedoeld met deelfuncties binnen hogere cerebrale functies?
A) Kleine hersengebieden die afzonderlijk functioneren
B) Deelprocessen binnen een complexe functie die afzonderlijk kunnen worden aangetast
C) Onbelangrijke functies die geen effect hebben op het dagelijks functioneren
D) Hersengebieden die geen rol spelen bij cognitieve verwerking
11. Welke aspecten vallen onder de deelfuncties van ‘zien’?
A) Vorm, kleur, beweging en ruimtelijke plaatsing
B) Spraakherkenning, geheugen en oriëntatie
C) Lichtintensiteit, gehoor en reflexcontrole
D) Evenwicht, coördinatie en fijne motoriek
, 12. Welke hersengebieden zijn betrokken bij visuele perceptie?
A) Occipitale, temporale en pariëtale cortex
B) Frontale en prefrontale cortex
C) Hippocampus en amygdala
D) Cerebellum en basale kernen
13. Wat is een mogelijk gevolg van een stoornis in een visuele deelfunctie?
A) Het volledig verlies van gezichtsvermogen
B) Onvermogen om objecten te herkennen of correct te lokaliseren
C) Permanente verlamming van de oogspieren
D) Verlies van motorische coördinatie
14. Welke andere hogere cerebrale functies bestaan ook uit deelfuncties?
A) Evenwicht en proprioceptie
B) Spierspanning en reflexen
C) Geheugen en taal
D) Slaap en ademhaling
15. Hoe zijn cortexgebieden die bij complexe functies betrokken zijn verdeeld?
A) Ze zijn geconcentreerd in één specifiek hersengebied
B) Ze zijn verspreid over grote delen van één of beide hemisferen
C) Ze bevinden zich uitsluitend in de linkerhemisfeer
D) Ze functioneren onafhankelijk van elkaar
16. Wat kan leiden tot uitval van een deelfunctie?
A) Alleen schade aan de frontale cortex
B) Beschadiging van een specifiek onderdeel van een functioneel systeem of disconnectie van
deelgebieden
C) Enkel bilaterale hersenlaesies
D) Alleen letsels in de temporale cortex