Aardrijkskunde samenvatting hoofdstuk 3 & 4.
8) Je kunt uitleggen wat een kolonie is.
Een gebied dat door een ander land wordt bestuurt.
9) Je kunt de relatie tussen Groot-Brittannië en India in de
koloniale periode beschrijven.
Groot Brittannië was een van de machtigste landen in de wereld. Het Britse
imperialisme hielp de economische groei van groot Brittannië. Groot Brittannië
legde de koloniën de Engelse taal en Britse bestuur apparatuur op de Britten
vonden hun (christelijke) cultuur beter dan de indiaanse cultuur. Daardoor werd
India het Britse rechtssysteem en onderwijssysteem ingevoerd. Ze konden India
beter besturen maar ook op cultuur gebied verheffen.
10) Je kunt beschrijven en verklaren op welke manier het koloniale
verleden in een land nu nog zichtbaar is.
- veel Indiërs zijn na de onafhankelijkheid van India gemigreerd naar groot
Brittannië ze verwachten daar een beter bestaan op te bouwen. Mede is daardoor
groot Brittannië nu een multiculturele samenleving.
- Ook in India zijn typische Britse gewoontes zoals dagelijkse kopjes thee, maar
ook Engels als tweede taal.
Dus samengevat: Het koloniale verleden is nog zichtbaar in dingen zoals talen,
eten, gebouwen en tradities.
Bijvoorbeeld: in Suriname spreken ze Nederlands door de tijd dat Nederland daar
de baas was.
11) Je kunt verklaren waardoor de economische- en sociale verschillen
in zowel India als Groot-Brittannië toenemen.
De economische en sociale verschillen in India en Groot-Brittannië nemen toe
door ongelijkheid in kansen en rijkdom. In India komt dit door armoede, slechte
toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. In Groot-Brittannië speelt ongelijkheid
in inkomen, banen en huizenprijzen een rol. Globalisering en technologie
vergroten de kloof in beide landen.
Dit kwam vroeger al doordat er verstedelijking plaats vond in groot Brittannië
kwam dit vooral door de steenkool die nodig was als benzine voor de
stoommachine.
Verstedelijking in india kwam pas veel later op gang rond 1950 toen woonde er
nog maar 17% in de stad dit kan als heel oneerlijk aanvoelen. Het urbanisatsie
tempo ligt nu erg hoog. Indianse steden wonen duidelijk tweedelig de rijke wonen
in slums waar van een deel tegen het centrum aanstaat. Veel inwoners zijn zelf
van het land naar de stad getrokken in de hoop voor een beter bestaan.
, 12) Je kent het model van de demografische transitie. Je kunt aangeven
in welke fase van het model een land zich bevindt.
Geboortecij Natuurlijke
Fase Sterftecijfer
fer bevolkingsgroei
Fase
Hoog Hoog Weinig of geen groei
1
Fase
Hoog Snelle daling Snelle groei
2
Fase Langzame
Afnemend Afnemende groei
3 daling
Fase
Laag Laag Weinig of geen groei
4
Fase
Erg laag Laag Langzame daling
5
Uitleg:
In fase 1 sterven veel mensen jong, dus groeit de bevolking nauwelijks.
Vanaf fase 2 zorgt betere zorg voor minder sterfte, maar geboortes blijven
hoog, dus groeit de bevolking snel.
In fase 3 daalt het geboortecijfer omdat gezinnen kleiner worden.
In fase 4 is er balans: lage geboorte- en sterftecijfers.
In fase 5 zijn er zelfs minder geboortes dan sterftes, waardoor de
bevolking kan krimpen.
8) Je kunt uitleggen wat een kolonie is.
Een gebied dat door een ander land wordt bestuurt.
9) Je kunt de relatie tussen Groot-Brittannië en India in de
koloniale periode beschrijven.
Groot Brittannië was een van de machtigste landen in de wereld. Het Britse
imperialisme hielp de economische groei van groot Brittannië. Groot Brittannië
legde de koloniën de Engelse taal en Britse bestuur apparatuur op de Britten
vonden hun (christelijke) cultuur beter dan de indiaanse cultuur. Daardoor werd
India het Britse rechtssysteem en onderwijssysteem ingevoerd. Ze konden India
beter besturen maar ook op cultuur gebied verheffen.
10) Je kunt beschrijven en verklaren op welke manier het koloniale
verleden in een land nu nog zichtbaar is.
- veel Indiërs zijn na de onafhankelijkheid van India gemigreerd naar groot
Brittannië ze verwachten daar een beter bestaan op te bouwen. Mede is daardoor
groot Brittannië nu een multiculturele samenleving.
- Ook in India zijn typische Britse gewoontes zoals dagelijkse kopjes thee, maar
ook Engels als tweede taal.
Dus samengevat: Het koloniale verleden is nog zichtbaar in dingen zoals talen,
eten, gebouwen en tradities.
Bijvoorbeeld: in Suriname spreken ze Nederlands door de tijd dat Nederland daar
de baas was.
11) Je kunt verklaren waardoor de economische- en sociale verschillen
in zowel India als Groot-Brittannië toenemen.
De economische en sociale verschillen in India en Groot-Brittannië nemen toe
door ongelijkheid in kansen en rijkdom. In India komt dit door armoede, slechte
toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. In Groot-Brittannië speelt ongelijkheid
in inkomen, banen en huizenprijzen een rol. Globalisering en technologie
vergroten de kloof in beide landen.
Dit kwam vroeger al doordat er verstedelijking plaats vond in groot Brittannië
kwam dit vooral door de steenkool die nodig was als benzine voor de
stoommachine.
Verstedelijking in india kwam pas veel later op gang rond 1950 toen woonde er
nog maar 17% in de stad dit kan als heel oneerlijk aanvoelen. Het urbanisatsie
tempo ligt nu erg hoog. Indianse steden wonen duidelijk tweedelig de rijke wonen
in slums waar van een deel tegen het centrum aanstaat. Veel inwoners zijn zelf
van het land naar de stad getrokken in de hoop voor een beter bestaan.
, 12) Je kent het model van de demografische transitie. Je kunt aangeven
in welke fase van het model een land zich bevindt.
Geboortecij Natuurlijke
Fase Sterftecijfer
fer bevolkingsgroei
Fase
Hoog Hoog Weinig of geen groei
1
Fase
Hoog Snelle daling Snelle groei
2
Fase Langzame
Afnemend Afnemende groei
3 daling
Fase
Laag Laag Weinig of geen groei
4
Fase
Erg laag Laag Langzame daling
5
Uitleg:
In fase 1 sterven veel mensen jong, dus groeit de bevolking nauwelijks.
Vanaf fase 2 zorgt betere zorg voor minder sterfte, maar geboortes blijven
hoog, dus groeit de bevolking snel.
In fase 3 daalt het geboortecijfer omdat gezinnen kleiner worden.
In fase 4 is er balans: lage geboorte- en sterftecijfers.
In fase 5 zijn er zelfs minder geboortes dan sterftes, waardoor de
bevolking kan krimpen.
