Als je naar een gedicht kijkt, kun je meteen zien hoe het eruitziet:
Tel het aantal regels: Sommige gedichten hebben altijd een vast aantal
regels, zoals een limerick (5 regels) of een sonnet (14 regels).
Bekijk de strofen (groepjes regels):
o 2 regels: distichon
o 3 regels: terzine
o 4 regels: kwatrijn
o 5 regels: kwintet
o 6 regels: sextet
o 7 regels: septet
o 8 regels: octaaf
Enjambement: Soms stopt een zin niet aan het einde van een regel, maar
loopt hij door naar de volgende regel. Dit heet enjambement. Hierdoor krijgt
het laatste of eerste woord extra nadruk.
2. Analyse van het rijm
Rijm maakt gedichten vaak leuker om te lezen. Je kunt verschillende soorten rijm
herkennen:
Eindrijm: Woorden aan het einde van regels rijmen, bijvoorbeeld:
o Slagrijm (aaaa): Alle regels rijmen op elkaar.
o Gepaard rijm (aabb): Twee regels rijmen en daarna weer twee regels.
o Gekruist rijm (abab): De eerste en derde regel rijmen, net als de tweede en
vierde regel.
o Omarmend rijm (abba): De eerste en laatste regel rijmen en de middelste
twee ook.
Gebroken rijm (abcb of abac): Een afwijking van gekruist rijm.
Verspringend rijm (abcabc): Regel 1 en 4 rijmen, evenals regel 2 en 5 en
regel 3 en 6
Volrijm: Als zowel de klinkers als de medeklinkers rijmen (bijvoorbeeld: huis –
muis).