Privaatrecht 2 – Werkcollege 1
1. Art. 3:1 BW Goederen zijn alle zaken en vermogensrechten.
2. Art. 3:2 BW Een zaak is een voor de menselijke beheersing vatbare stoffelijke
objecten.
3. Art. 3:6 BW Vermogensrechten zijn rechten die:
- Overdraagbaar zijn: Je kunt ze dus aan iemand anders geven
- Of verschaffen stoffelijk voordeel: Je hebt er wat aan
- Of verkregen zijn in ruil of stoffelijk voordeel: je hebt er wat voor betaald
4. Dit is het eigendomsrecht, het eigendomsrecht is te vinden in boek 5.
5. Nee, het eigendomsrecht kan beperkt worden door:
- Beperkt recht: Een recht dat een ander heeft
- Wettelijk voorschrift: Een bestemmingsplan
6. Art. 5:2 BW De eigenaar mag het van een ieder opeisen die haar eigendomsrecht
beperkt, dit noem je revindicatie.
7. Art. 5:4 BW Toe-eigening/occupatie is het toe-eigenen van een zaak die van niemand
is. Een voorbeeld hiervan is vuilnis op straat, dit kun je toe-eigenen omdat de vorige
eigenaar afstand heeft gedaan van zijn eigendomsrecht.
8. – Roerend: A, B, C, F
- Onroerend: E
Registergoederen: C, E, F
D is geen roerende zaak en geen onroerende zaak omdat een dier geen zaak is, dit
staat in artikel 3:2A BW.
9. Hoofdzaak: C, A, G
Bestanddeel: B, D, E, F
10. Art. 5:24 BW Nee, als ze geen echte eigenaar hebben, dan is de staat eigenaar.
11. Bij natrekking wordt een bestanddeel wordt eigendom van de hoofdzaak. Dit kan door
middel van:
- Horizontale natrekking: Je overbouwt op iemand zijn grond, dit gebouw wordt van
jou
- Verticale natrekking: Wat aan de grond vast zit hoort bij die grond.
12. Art. 5:20 BW Hierin zie je alle onderdelen van de grond.
13. Art. 3:9 BW
- Lid 1: Natuurlijke vruchten zijn echte vruchten zoals appels
- Lid 2: Burgerlijke vruchten zijn vruchten zoals huur
Onderdeel B
Casus 1:
A. De buurvrouw wend het eigendomsrecht aan, en ja deze wordt geschonden.
B. De buurvrouw komt het vorderingsrecht onrechtmatige daad toe, er is onrechtmatig
gehandeld met schade tot gevolg. De regels voor de onrechtmatige daad zien we in
Boek 6 – Titel 3.
C. Art. 3:13 Hij kan misbruik van het recht tegen haar inroepen, omdat ze het eerst altijd
goed vond en nu ineens niet meer.
D. De legalisatie kan geschieden door o.a.:
- Opstalrecht, B heeft een recht op de grond van A.
- Erfdienstbaarheid: A moet dulden dat het bouwwerk op zijn grond staat, hier kan wel
een vergoeding tegenover staan.
Casus 2:
Art. 6:62 BW. Doordat er tussen Johny en Sjaak nog geen eigendomsoverdracht is geweest
(er is geen levering geweest) is Bram de eigenaar, want er is wel eigendomsoverdracht
, geweest tussen Johny en Bram. Sjaak kan de verbintenis aangaan tussen C en B vanwege
het onrechtmatig handelen. Het eigendom gaat dus naar Sjaak.
Casus 3
Art. 5:44 Lid 1 BW In dit artikel staat dat vruchten die van een boom of struik op een naburig
erf vallen, eigendom worden van de eigenaar van het naburige erf, zodra ze daar zijn
gevallen. De noten zijn dus voor Jan.
Casus 4
Art. 5:15 BW Door natrekking is de badkuip van De Wilde.
Meerkeuze vragen:
1. D
2. B
3. A
4. D
5. A
6. D
7. C
8. A
9. B
10. B
11. C
12. B
13. D
1. Art. 3:1 BW Goederen zijn alle zaken en vermogensrechten.
2. Art. 3:2 BW Een zaak is een voor de menselijke beheersing vatbare stoffelijke
objecten.
3. Art. 3:6 BW Vermogensrechten zijn rechten die:
- Overdraagbaar zijn: Je kunt ze dus aan iemand anders geven
- Of verschaffen stoffelijk voordeel: Je hebt er wat aan
- Of verkregen zijn in ruil of stoffelijk voordeel: je hebt er wat voor betaald
4. Dit is het eigendomsrecht, het eigendomsrecht is te vinden in boek 5.
5. Nee, het eigendomsrecht kan beperkt worden door:
- Beperkt recht: Een recht dat een ander heeft
- Wettelijk voorschrift: Een bestemmingsplan
6. Art. 5:2 BW De eigenaar mag het van een ieder opeisen die haar eigendomsrecht
beperkt, dit noem je revindicatie.
7. Art. 5:4 BW Toe-eigening/occupatie is het toe-eigenen van een zaak die van niemand
is. Een voorbeeld hiervan is vuilnis op straat, dit kun je toe-eigenen omdat de vorige
eigenaar afstand heeft gedaan van zijn eigendomsrecht.
8. – Roerend: A, B, C, F
- Onroerend: E
Registergoederen: C, E, F
D is geen roerende zaak en geen onroerende zaak omdat een dier geen zaak is, dit
staat in artikel 3:2A BW.
9. Hoofdzaak: C, A, G
Bestanddeel: B, D, E, F
10. Art. 5:24 BW Nee, als ze geen echte eigenaar hebben, dan is de staat eigenaar.
11. Bij natrekking wordt een bestanddeel wordt eigendom van de hoofdzaak. Dit kan door
middel van:
- Horizontale natrekking: Je overbouwt op iemand zijn grond, dit gebouw wordt van
jou
- Verticale natrekking: Wat aan de grond vast zit hoort bij die grond.
12. Art. 5:20 BW Hierin zie je alle onderdelen van de grond.
13. Art. 3:9 BW
- Lid 1: Natuurlijke vruchten zijn echte vruchten zoals appels
- Lid 2: Burgerlijke vruchten zijn vruchten zoals huur
Onderdeel B
Casus 1:
A. De buurvrouw wend het eigendomsrecht aan, en ja deze wordt geschonden.
B. De buurvrouw komt het vorderingsrecht onrechtmatige daad toe, er is onrechtmatig
gehandeld met schade tot gevolg. De regels voor de onrechtmatige daad zien we in
Boek 6 – Titel 3.
C. Art. 3:13 Hij kan misbruik van het recht tegen haar inroepen, omdat ze het eerst altijd
goed vond en nu ineens niet meer.
D. De legalisatie kan geschieden door o.a.:
- Opstalrecht, B heeft een recht op de grond van A.
- Erfdienstbaarheid: A moet dulden dat het bouwwerk op zijn grond staat, hier kan wel
een vergoeding tegenover staan.
Casus 2:
Art. 6:62 BW. Doordat er tussen Johny en Sjaak nog geen eigendomsoverdracht is geweest
(er is geen levering geweest) is Bram de eigenaar, want er is wel eigendomsoverdracht
, geweest tussen Johny en Bram. Sjaak kan de verbintenis aangaan tussen C en B vanwege
het onrechtmatig handelen. Het eigendom gaat dus naar Sjaak.
Casus 3
Art. 5:44 Lid 1 BW In dit artikel staat dat vruchten die van een boom of struik op een naburig
erf vallen, eigendom worden van de eigenaar van het naburige erf, zodra ze daar zijn
gevallen. De noten zijn dus voor Jan.
Casus 4
Art. 5:15 BW Door natrekking is de badkuip van De Wilde.
Meerkeuze vragen:
1. D
2. B
3. A
4. D
5. A
6. D
7. C
8. A
9. B
10. B
11. C
12. B
13. D
