Anatomy glossary and where to find them.
Neck
Epidermis
= Cutise (huid)
Dermis
Superficiele fasie
Subcutis
Deep fascie
Platysma = subcutaan geleeg,
omringd door vet. Van af de
onderkaak tot caudaal de
clavicula.
m. sternocleidomastoideus =
distaal aangehecht aan het
sternum & clavicula. Caniaal
gehecht aan de processus
mastoideus (uitsteksel bij het
slaapbeen)
m. omohyoideus = heeft twee
delen, met een stukje pees
ertussen. Loopt tussen het
schouderblad en tongbeen.
Musculus
m. sterno-hyoideus = een spier
die ban het tongbeen (os
hyoideum) naar het borstbeen
(sternum) loopt. → Het trekt
het strottenhoofd (larynx) en
tongbeen naar beneden.
m. sterno-thyroideus = een spier
die tussen het borstbeen en
het schildklierkraakbeen
(thyroid)/tongbeen zit. → Het
trekt het schildklierkraakbeen en
het tongbeen naar beneden.
Musculus scalenus Anterior = de
drie spieren aan weerszijden van
de nek, die zich uitstrekken
tussen de transversale processen
van de halswervels en de
bovenste twee ribben.
, m. scalenus medius
m. scalenus posterior
Botten
Bot Betekenis Afbeelding
Os hyoideum tongbeen
Manubrium sterni Bovenste deel van het
sternum, waar de clavicula
aangehecht is.
Clavicula Sleutelbeen
Bloedvoorziening
Ader Betekenis Afbeelding
Vena jugularis anterior = direct onder de platysma
nabij de mediaal lijn.
Vena jugularis interna Draineert in vena
brachiocephalica
Vena jugularis externa ligt iets meer lateraal en op de
musculus
sternocleidomastoideus.
, Thorax
Spieren
De ventrolaterale schoudergordelspieren:
Musculus pectoralis Grote borstspier
major
M. pectoralis minor Kleine borstspier, gehecht aan de
schoudergordel en borstkast
M. serratus ant. ligt diep tegen de ribbenborst aan.
m. subclavius Een kleine driehoekige spier tussen
het sleutelbeen en de eerste rib. Met
de m. pectoralis major en m. pectoralis
minor vormt de m. subclavius de
voorzijde van de oksel.
M. deltoideus Skeletspier, dicht aan het oppervlak,
daarom goed zichtbaar op de bovenarm.
Neck
Epidermis
= Cutise (huid)
Dermis
Superficiele fasie
Subcutis
Deep fascie
Platysma = subcutaan geleeg,
omringd door vet. Van af de
onderkaak tot caudaal de
clavicula.
m. sternocleidomastoideus =
distaal aangehecht aan het
sternum & clavicula. Caniaal
gehecht aan de processus
mastoideus (uitsteksel bij het
slaapbeen)
m. omohyoideus = heeft twee
delen, met een stukje pees
ertussen. Loopt tussen het
schouderblad en tongbeen.
Musculus
m. sterno-hyoideus = een spier
die ban het tongbeen (os
hyoideum) naar het borstbeen
(sternum) loopt. → Het trekt
het strottenhoofd (larynx) en
tongbeen naar beneden.
m. sterno-thyroideus = een spier
die tussen het borstbeen en
het schildklierkraakbeen
(thyroid)/tongbeen zit. → Het
trekt het schildklierkraakbeen en
het tongbeen naar beneden.
Musculus scalenus Anterior = de
drie spieren aan weerszijden van
de nek, die zich uitstrekken
tussen de transversale processen
van de halswervels en de
bovenste twee ribben.
, m. scalenus medius
m. scalenus posterior
Botten
Bot Betekenis Afbeelding
Os hyoideum tongbeen
Manubrium sterni Bovenste deel van het
sternum, waar de clavicula
aangehecht is.
Clavicula Sleutelbeen
Bloedvoorziening
Ader Betekenis Afbeelding
Vena jugularis anterior = direct onder de platysma
nabij de mediaal lijn.
Vena jugularis interna Draineert in vena
brachiocephalica
Vena jugularis externa ligt iets meer lateraal en op de
musculus
sternocleidomastoideus.
, Thorax
Spieren
De ventrolaterale schoudergordelspieren:
Musculus pectoralis Grote borstspier
major
M. pectoralis minor Kleine borstspier, gehecht aan de
schoudergordel en borstkast
M. serratus ant. ligt diep tegen de ribbenborst aan.
m. subclavius Een kleine driehoekige spier tussen
het sleutelbeen en de eerste rib. Met
de m. pectoralis major en m. pectoralis
minor vormt de m. subclavius de
voorzijde van de oksel.
M. deltoideus Skeletspier, dicht aan het oppervlak,
daarom goed zichtbaar op de bovenarm.