Samenvatting investeren en financieren
Business Studies Hogeschool Zuyd leerjaar 3
Tentamen: 40 meerkeuze vragen
• 20: fiscaal
• 20: investeren
Deel I: Fiscaal
Hoorcollege week 1: Belastingen
Belastingen
• Belastingen = door de overheid volgens algemene rechtsregels, opgelegde en
afdwingbare geldelijke overdrachten om niet (zonder dat er een vergoeding
tegenover staat), anders dan bij wijze van straf, welke fungeren als een bijdrage aan
de publieke middelen die ingezet worden voor de bevordering van de
maatschappelijke welvaart.
• Belastingen = publieke heffing om niet ( zonder tegenprestatie/vergoeding)
Kenmerken belastingen
• Belastingen worden geheven op basis van de wet
• Betreft verplichte betalingen aan de overheid
• Zonder recht op een concrete tegenprestatie
• Niet zijnde, anders dan boetes
• Bijdrage in de bekostigng van de overheid (m.b.t. collectieve voorzieningen)
• Ter bevordering van de collectieve welvaart
Belastingen = noodzakelijk kwaad : de prijs van de beschaving
• Belastingen worden in zijn algemeenheid ervaren als een beknotting van de
individuele koopkracht = inbreuk of beperking van de persoonlijke
bestedingsvrijheid.
• Belastingen = de indirecte prijs voor de collectieve goederen/voorzieningen
• Wel altijd discussie/debat over de hoogte van de belastingen, verdeling belastingdruk
(naar vermogen) en bestemming belastinggelden.
Belastinguitgaven
• Tegemoetkomingen in de (een) belastingwet in de vorm van vrijstelling, verlaagde
tarieven, aftrekposten waaraan geen directe fiscale motivering aan ten grondslag liggen -
, en derhalve (waaruit blijkt dat) een inbreuk vormen op de normale belastingstructuur
van de wet - maar louter (enkel) en alleen bedoeld zijn om specifieke beleidsdoelen te
realiseren.
Prikkelende stellingen
• Belastingen betalen is voor de dommen
• De huidge belastingwetgeving is te complex, te veel soorten belastingen met allerlei
gedetailleerde bepalingen. Voor een modale burger nauwelijks nog te bevatten.
Kortom het wordt tijd voor een single- of mono-taks.
Functies belasting heffing
• Budgettaire functie
Vullen overheidskas; bekostigingsbijdrage gemeenschapsvoorzieningen.
• Instrumentele functie:
Als belastingen min of meer direct dienstbaar zijn aan gedragssturing of aan doelem van
economische politiek
Beginselen van belasting heffing
• Draagkrachtbeginsel
• Profijtbeginsel
• Begunsel van bevoorrechte verkrijging
• Beginsel van de minste pijn
Progressief, degressief of proportioneel
• Progressief belastingstelsel: vorm van inkomstenbelasting waarbij het gemiddelde
belastingtarief hoger wordt naarmate het inkomen stijgt.
• Nederland dubberlop progressief belastingstelsel : vorm ban belastingtarief waarbij het
gemiddelde belastingtarief hoger wordt naarmate het inkomen stijgt en is ingedeeld in
schijven.
• Degressief belastingstelsel: betaal je procentueel minder belasting als je meer verdient.
Iemand met een hoger inkomen betaalt zo gemiddeld minder belasting dan iemand met
een lager inkomen. Zo'n systeem zorgt voor meer ongelijkheid: er is sprake van
denivellering van de inkomens.
• Proportioneel belastingstelsel: In een proportioneel belastingstelsel betaalt iedereen
hetzelfde percentage belasting over zijn/haar inkomen. Het maakt hierbij niet uit
hoeveel je verdient. Dit wordt ookwel vlaktaks genoemd.
,Casus 1:
Gesteld dat een stelsel van IB een belastingvrije voet kent van 5.000 euro en daarboven een
tarief van 30%.
Is dit stelsel dan progressief, degressief of proportioneel? Motiveer je antwoord.
= Progressief belastingstelsel, omdat het belastingtarief stijgt naarmate het inkomen stijgt,
in dit geval met 30%
Verschil heffingskorting en aftrekpost
• Een heffingskorting of taxcredit is een belastingkorting, die pas in mindering wordt
gebracht op de aanvankelijk volgens het tarief berekende belastingschuld.
• Een aftrekpost is een inkomenskorting, die vooraf in mindering wordt gebracht op
het belastbaar inkomen.
Casus 2
Stel dat IB in een land wordt geheven volgens onderstaande tabel
Vergelijk de fiscale positie van persoon A met een bruto jaarinkomen van 60.000 euro met
die van persoon B met een bruto jaarinkomen van 120.000 euro, onder toepassing van:
a) Een taxcredit van 7.000 euro
b) Een aftrekpost van 7.000 euro
Uitwerking taxcredit
Persoon A: jaarinkomen: 60.000 = schijftarief 40%
, Persoon B: jaarinkomen 120.000 = schijftarief 50%
Uitwerking aftrekpost
Persoon A: jaarinkomen : 60.000 - 7.000 = 53.000 met 40% schijftarief = 21.200 euro IB
Fiscale positie persoon A = 38.800 euro
Persoon B: jaarinkomen : 120.000 - 7.000 = 113.000 met 50% schijftarief = 56.500 euro IB
Fiscale positie persoon B = 63.500 euro
(de)nivelleren
Nivelleren = als door belastingheffing de relatieve inkomensverschillen afnemen. Oftewel
inkomens gelijker maken en dichter naar elkaar toe trekken.
Denivelleren = Als door belastingheffing de relatieve inkomensverschillen tonemen. Oftewel
inkomens worden ongelijker en worden verder uit elkaar getrokken.
Beoordelingscriteria belastingstelsels
Kenmerken goed belastingstelsel 4 E’s
1. Eerlijk
2. Effectief
3. Efficient
4. Eenvoudig
Categorisering van belastingen
• Objectieve vs subjective belastingen
Objectieve belasting: Hierbij wordt geen rekening gehouden met de persoonlijke
omstandigheden van mensen.
Subjectieve belasting: hierbij wordt wel rekening gehouden met de persoonlijke
omstandigheden: bijvoorbeeld bij getrouwd stel, kunnen belastingen kunnen worden
aangepast om inkomen te verlagen waardoor er mindr belasting betaald hoeft te
worden.
Business Studies Hogeschool Zuyd leerjaar 3
Tentamen: 40 meerkeuze vragen
• 20: fiscaal
• 20: investeren
Deel I: Fiscaal
Hoorcollege week 1: Belastingen
Belastingen
• Belastingen = door de overheid volgens algemene rechtsregels, opgelegde en
afdwingbare geldelijke overdrachten om niet (zonder dat er een vergoeding
tegenover staat), anders dan bij wijze van straf, welke fungeren als een bijdrage aan
de publieke middelen die ingezet worden voor de bevordering van de
maatschappelijke welvaart.
• Belastingen = publieke heffing om niet ( zonder tegenprestatie/vergoeding)
Kenmerken belastingen
• Belastingen worden geheven op basis van de wet
• Betreft verplichte betalingen aan de overheid
• Zonder recht op een concrete tegenprestatie
• Niet zijnde, anders dan boetes
• Bijdrage in de bekostigng van de overheid (m.b.t. collectieve voorzieningen)
• Ter bevordering van de collectieve welvaart
Belastingen = noodzakelijk kwaad : de prijs van de beschaving
• Belastingen worden in zijn algemeenheid ervaren als een beknotting van de
individuele koopkracht = inbreuk of beperking van de persoonlijke
bestedingsvrijheid.
• Belastingen = de indirecte prijs voor de collectieve goederen/voorzieningen
• Wel altijd discussie/debat over de hoogte van de belastingen, verdeling belastingdruk
(naar vermogen) en bestemming belastinggelden.
Belastinguitgaven
• Tegemoetkomingen in de (een) belastingwet in de vorm van vrijstelling, verlaagde
tarieven, aftrekposten waaraan geen directe fiscale motivering aan ten grondslag liggen -
, en derhalve (waaruit blijkt dat) een inbreuk vormen op de normale belastingstructuur
van de wet - maar louter (enkel) en alleen bedoeld zijn om specifieke beleidsdoelen te
realiseren.
Prikkelende stellingen
• Belastingen betalen is voor de dommen
• De huidge belastingwetgeving is te complex, te veel soorten belastingen met allerlei
gedetailleerde bepalingen. Voor een modale burger nauwelijks nog te bevatten.
Kortom het wordt tijd voor een single- of mono-taks.
Functies belasting heffing
• Budgettaire functie
Vullen overheidskas; bekostigingsbijdrage gemeenschapsvoorzieningen.
• Instrumentele functie:
Als belastingen min of meer direct dienstbaar zijn aan gedragssturing of aan doelem van
economische politiek
Beginselen van belasting heffing
• Draagkrachtbeginsel
• Profijtbeginsel
• Begunsel van bevoorrechte verkrijging
• Beginsel van de minste pijn
Progressief, degressief of proportioneel
• Progressief belastingstelsel: vorm van inkomstenbelasting waarbij het gemiddelde
belastingtarief hoger wordt naarmate het inkomen stijgt.
• Nederland dubberlop progressief belastingstelsel : vorm ban belastingtarief waarbij het
gemiddelde belastingtarief hoger wordt naarmate het inkomen stijgt en is ingedeeld in
schijven.
• Degressief belastingstelsel: betaal je procentueel minder belasting als je meer verdient.
Iemand met een hoger inkomen betaalt zo gemiddeld minder belasting dan iemand met
een lager inkomen. Zo'n systeem zorgt voor meer ongelijkheid: er is sprake van
denivellering van de inkomens.
• Proportioneel belastingstelsel: In een proportioneel belastingstelsel betaalt iedereen
hetzelfde percentage belasting over zijn/haar inkomen. Het maakt hierbij niet uit
hoeveel je verdient. Dit wordt ookwel vlaktaks genoemd.
,Casus 1:
Gesteld dat een stelsel van IB een belastingvrije voet kent van 5.000 euro en daarboven een
tarief van 30%.
Is dit stelsel dan progressief, degressief of proportioneel? Motiveer je antwoord.
= Progressief belastingstelsel, omdat het belastingtarief stijgt naarmate het inkomen stijgt,
in dit geval met 30%
Verschil heffingskorting en aftrekpost
• Een heffingskorting of taxcredit is een belastingkorting, die pas in mindering wordt
gebracht op de aanvankelijk volgens het tarief berekende belastingschuld.
• Een aftrekpost is een inkomenskorting, die vooraf in mindering wordt gebracht op
het belastbaar inkomen.
Casus 2
Stel dat IB in een land wordt geheven volgens onderstaande tabel
Vergelijk de fiscale positie van persoon A met een bruto jaarinkomen van 60.000 euro met
die van persoon B met een bruto jaarinkomen van 120.000 euro, onder toepassing van:
a) Een taxcredit van 7.000 euro
b) Een aftrekpost van 7.000 euro
Uitwerking taxcredit
Persoon A: jaarinkomen: 60.000 = schijftarief 40%
, Persoon B: jaarinkomen 120.000 = schijftarief 50%
Uitwerking aftrekpost
Persoon A: jaarinkomen : 60.000 - 7.000 = 53.000 met 40% schijftarief = 21.200 euro IB
Fiscale positie persoon A = 38.800 euro
Persoon B: jaarinkomen : 120.000 - 7.000 = 113.000 met 50% schijftarief = 56.500 euro IB
Fiscale positie persoon B = 63.500 euro
(de)nivelleren
Nivelleren = als door belastingheffing de relatieve inkomensverschillen afnemen. Oftewel
inkomens gelijker maken en dichter naar elkaar toe trekken.
Denivelleren = Als door belastingheffing de relatieve inkomensverschillen tonemen. Oftewel
inkomens worden ongelijker en worden verder uit elkaar getrokken.
Beoordelingscriteria belastingstelsels
Kenmerken goed belastingstelsel 4 E’s
1. Eerlijk
2. Effectief
3. Efficient
4. Eenvoudig
Categorisering van belastingen
• Objectieve vs subjective belastingen
Objectieve belasting: Hierbij wordt geen rekening gehouden met de persoonlijke
omstandigheden van mensen.
Subjectieve belasting: hierbij wordt wel rekening gehouden met de persoonlijke
omstandigheden: bijvoorbeeld bij getrouwd stel, kunnen belastingen kunnen worden
aangepast om inkomen te verlagen waardoor er mindr belasting betaald hoeft te
worden.