Kwantitatieve methoden
Waarom methoden? -> Zoeken naar, het vinden en creëren van antwoorden op
problemen.
Gefundeerd handelen = evidence informed handelen. Handelen op basis van
wetenschappelijk onderzoek.
-> hoe is men tot deze resultaten bekomen?
-> Wat is de geldigheid van deze resultaten (validiteit)
- Kunnen we conclusies trekken (interne validiteit)
- Voor wie zijn deze conclusies geldig? (Externe validiteit) Welke
groep van personen?
Methode = weg van: probleemstelling -> antwoord op het probleem
Methodologie = leer van: wetenschappelijke methoden -> geldige kennis
Academische opleiding -> wetenschap
- Activiteit: onderzoek doen
- Competentie: het ‘bewijs’ evalueren (t.g.v. kennisexplosie)
Voorbeelden niet van buiten leren, wordt niet gevraagd. Er wordt wel gevraagd
om voorbeelden te geven.
Uit onderzoek blijkt dat notities nemen op papier beter is dan met laptop. Tijdens
onderzoek met Factcheckers blijkt dat hier niet zo’n groot verschil op zit.
Doelstellingen:
- Inzicht in de stappen van het onderzoeksproces in kwantitatief
pedagogisch onderzoek.
- Theoretische kaders
- Steekproeven
- Methoden van Kwantitatieve dataverzameling.
- Kwantitatieve onderzoeksdesigns
- De structuur van een onderzoeksrapport
- Opzoeken van wetenschappelijke literatuur
- Correct omgaan met bronnen (APA)
1
,Kwantitatieve methoden hebben grote link met statistiek.
Tussentijdse toetsen om jezelf te testen, niet verplicht en niet afhankelijk! Zijn
wel heel gelijkend aan de echte examens.
Oefeningen en voorbeeldpapers op toledo
Kwantitatieve onderzoekscyclus en onderzoeksproces (HB: H1
en H2)
Paradigma Onderzoeksdesign Methode
Kwantitat (post) Positivisme Experimenteel Test
ief Correlationeel
- Verklaren- Vragenlijst
toetsen Gestructureerd
interview/
- Algemene wetten
observatie
Kwalitati Interpretivisme/ Naturalisme semi-
ef constructivisme fenomenologie gestructureerde
hermeneutisch of open interviews
- Begrijpen
symbolisch open observatie
- Subjectiviteit interactionisme Veldwerk
etnografie grounded
theory
Gemengd kritisch- actie-, participatorisch-, Groepsprocessen
onderzoe emancipatorisch emancipatorisch discoursanalyse
k onderzoek feminisme beleidsanalyse
- Veranderen
procesevaluatie doelgerichte
interventieplannin
g
Stappen van het onderzoeksproces:
1. Probleemstelling
a. Toename rilatine gebruik bij studenten: helpt het?
2. Theoretisch kader
a. Rilatine -> neurotransmitter dopamine, amfemine, werkt bij ADHD
3. Onderzoeksvragen en hypothesen
a. Inname rilatine verbeterd geheugen en aandacht
2
, 4. Onderzoeksontwerp
a. Steekproef bij 20 studenten.
b. Instrumenten: tests voor geheugen en aandacht – bloeddruk,
hartslag gemeten
c. Opzet: Experimenteel ontwerp – twee groepen: rilatine en placebo.
5. Gegevensverzameling
6. Gegevensanalyse
a. Geen verschil: aandacht 348 tov 345 en 85 tov 85
7. Interpretatie
a. Rilatine geen invloed op studeergedrag -> hoe komt dit?
8. Rapportering
De empirische cyclus (De Groot)
Hypothetisch- deductief model
Voorbeeld
1. Observatie we stellen vast dat kleuters meer agressief worden dan 10 jaar
geleden
2. Inductie (theorieën bekijken en hypothese opstellen) Sociaal leren
(Bandura) Fysiek straffen leidt tot agressiever zijn
3. Deductie (hypothese vertalen naar toetsbare voorspelling) Kinderen die
vaak een tik krijgen vertonen een hogere score op agressievragenlijst.
4. Toetsing Afname vragenlijst + observatie
5. Evaluatie (eventueel terug naar inductie) Hypothese bevestigd. Maar
jongens is anders dan meisjes.
Les 2 en 3 – 02/10 en 09/10
Geëindigd bij oef Rilatine voorbeeld in vorige les.
PWP Les 1
De empirische cyclus:
Het deductief model verondersteld van een duidelijke theorie.
Soms ook omgekeerd – inductief model.
3
, Bottom-up-model, je vertrekt vanuit observaties om een theorie te vormen.
Vb jeugdbeweging:
- Motieven om naar de jeugdbeweging te gaan?
- Eerst interviews afnemen, gegevens verzamelen
- Daarna hypothesen formuleren, voorspellingen te doen, ...
Stappen van het onderzoeksproces:
1. Probleemstelling (observatie)
2. Theoretisch kader (inductie)
3. Onderzoeksvragen en hypothesen (deductie)
4. Onderzoeksontwerp
5. Gegevensverzameling (toetsing)
6. Gegevensanalyse
7. Interpretatie (evaluatie)
8. Rapportering
Probleemstelling - observatie
Het probleem/onderwerp
- Hoe kom ik aan een onderwerp/probleem.
- Uitvoerbaar en onderzoekbaar (ethische commissie)
Doelstelling (Waarom? Waartoe?)
- Relevantie
- Deductief vs. Inductief
Vraagstelling (wat?)
4
Waarom methoden? -> Zoeken naar, het vinden en creëren van antwoorden op
problemen.
Gefundeerd handelen = evidence informed handelen. Handelen op basis van
wetenschappelijk onderzoek.
-> hoe is men tot deze resultaten bekomen?
-> Wat is de geldigheid van deze resultaten (validiteit)
- Kunnen we conclusies trekken (interne validiteit)
- Voor wie zijn deze conclusies geldig? (Externe validiteit) Welke
groep van personen?
Methode = weg van: probleemstelling -> antwoord op het probleem
Methodologie = leer van: wetenschappelijke methoden -> geldige kennis
Academische opleiding -> wetenschap
- Activiteit: onderzoek doen
- Competentie: het ‘bewijs’ evalueren (t.g.v. kennisexplosie)
Voorbeelden niet van buiten leren, wordt niet gevraagd. Er wordt wel gevraagd
om voorbeelden te geven.
Uit onderzoek blijkt dat notities nemen op papier beter is dan met laptop. Tijdens
onderzoek met Factcheckers blijkt dat hier niet zo’n groot verschil op zit.
Doelstellingen:
- Inzicht in de stappen van het onderzoeksproces in kwantitatief
pedagogisch onderzoek.
- Theoretische kaders
- Steekproeven
- Methoden van Kwantitatieve dataverzameling.
- Kwantitatieve onderzoeksdesigns
- De structuur van een onderzoeksrapport
- Opzoeken van wetenschappelijke literatuur
- Correct omgaan met bronnen (APA)
1
,Kwantitatieve methoden hebben grote link met statistiek.
Tussentijdse toetsen om jezelf te testen, niet verplicht en niet afhankelijk! Zijn
wel heel gelijkend aan de echte examens.
Oefeningen en voorbeeldpapers op toledo
Kwantitatieve onderzoekscyclus en onderzoeksproces (HB: H1
en H2)
Paradigma Onderzoeksdesign Methode
Kwantitat (post) Positivisme Experimenteel Test
ief Correlationeel
- Verklaren- Vragenlijst
toetsen Gestructureerd
interview/
- Algemene wetten
observatie
Kwalitati Interpretivisme/ Naturalisme semi-
ef constructivisme fenomenologie gestructureerde
hermeneutisch of open interviews
- Begrijpen
symbolisch open observatie
- Subjectiviteit interactionisme Veldwerk
etnografie grounded
theory
Gemengd kritisch- actie-, participatorisch-, Groepsprocessen
onderzoe emancipatorisch emancipatorisch discoursanalyse
k onderzoek feminisme beleidsanalyse
- Veranderen
procesevaluatie doelgerichte
interventieplannin
g
Stappen van het onderzoeksproces:
1. Probleemstelling
a. Toename rilatine gebruik bij studenten: helpt het?
2. Theoretisch kader
a. Rilatine -> neurotransmitter dopamine, amfemine, werkt bij ADHD
3. Onderzoeksvragen en hypothesen
a. Inname rilatine verbeterd geheugen en aandacht
2
, 4. Onderzoeksontwerp
a. Steekproef bij 20 studenten.
b. Instrumenten: tests voor geheugen en aandacht – bloeddruk,
hartslag gemeten
c. Opzet: Experimenteel ontwerp – twee groepen: rilatine en placebo.
5. Gegevensverzameling
6. Gegevensanalyse
a. Geen verschil: aandacht 348 tov 345 en 85 tov 85
7. Interpretatie
a. Rilatine geen invloed op studeergedrag -> hoe komt dit?
8. Rapportering
De empirische cyclus (De Groot)
Hypothetisch- deductief model
Voorbeeld
1. Observatie we stellen vast dat kleuters meer agressief worden dan 10 jaar
geleden
2. Inductie (theorieën bekijken en hypothese opstellen) Sociaal leren
(Bandura) Fysiek straffen leidt tot agressiever zijn
3. Deductie (hypothese vertalen naar toetsbare voorspelling) Kinderen die
vaak een tik krijgen vertonen een hogere score op agressievragenlijst.
4. Toetsing Afname vragenlijst + observatie
5. Evaluatie (eventueel terug naar inductie) Hypothese bevestigd. Maar
jongens is anders dan meisjes.
Les 2 en 3 – 02/10 en 09/10
Geëindigd bij oef Rilatine voorbeeld in vorige les.
PWP Les 1
De empirische cyclus:
Het deductief model verondersteld van een duidelijke theorie.
Soms ook omgekeerd – inductief model.
3
, Bottom-up-model, je vertrekt vanuit observaties om een theorie te vormen.
Vb jeugdbeweging:
- Motieven om naar de jeugdbeweging te gaan?
- Eerst interviews afnemen, gegevens verzamelen
- Daarna hypothesen formuleren, voorspellingen te doen, ...
Stappen van het onderzoeksproces:
1. Probleemstelling (observatie)
2. Theoretisch kader (inductie)
3. Onderzoeksvragen en hypothesen (deductie)
4. Onderzoeksontwerp
5. Gegevensverzameling (toetsing)
6. Gegevensanalyse
7. Interpretatie (evaluatie)
8. Rapportering
Probleemstelling - observatie
Het probleem/onderwerp
- Hoe kom ik aan een onderwerp/probleem.
- Uitvoerbaar en onderzoekbaar (ethische commissie)
Doelstelling (Waarom? Waartoe?)
- Relevantie
- Deductief vs. Inductief
Vraagstelling (wat?)
4
